Lenteveteranen 2012 ronde 4

Door: Co Buysman

De tijd vliegt voorbij. Aan het einde van de vierde woensdagmiddag verlaten de lenteveteranen de theaterzaal in de wetenschap dat het kampioenschap net over de helft is. Nog drie partijen en dan kunnen we alweer vooruitblikken.
Als de bijna negentig schaakliefhebbers mogen terugkeren (de ‘onderhandelingen’ worden in het najaar gestart), zal het Hoornse verpleeghuis Lindendael in 2013 voor de tiende keer de prachtige locatie voor het NHSB-lenteveteranenkampioenschap zijn. Een lustrumviering dus en wellicht kan het deelnemersrecord weer worden verbeterd. Zoals de met de polsstok hoogspringende Sergej Boebka steeds zijn oude wereldrecord scherper stelde door alsmaar één centimeter verder te komen, zo wordt het in Lindendael steeds een ietsje voller. En er kan in de theaterzaal nog wel een tafeltje bij om tijdens het tweede lustrum negentig lenteveteranen welkom te heten.
Voor de negen Hoornse edities hebben zich in totaal 175 spelers aangemeld. Van hen zijn er zestien (het aantal pionnen op een schaakbord) die geen jaar hebben gemist. Zijn dat allemaal West-Friese liefhebbers? Zeker niet, zoals uit het volgende – in alfabetische volgorde opgesteld – lijstje blijkt: Job Bueno de Mesquita (Hoorn), Wim Dam (Wormer), Martin Duinmaijer (Bergen), Peter Folkertsma (Heiloo), Victor Groeneveld (Midwoud), Ron Harmsen (Purmerend), Peter Holscher (Zwaag), Cees Janssen (Wormerveer), Jan de Jong (Krommenie), Aad Laan (Hoorn), Jan Rot (Wormer), Nel Sasbrink (Hoogkarspel), Pierre Spee (De Rijp), Kees Struyk (Alkmaar), Eugène Thole (Bovenkarspel) en Piet Zegers (Zaandam).
Er zijn bovendien veel veteranenschakers die een of twee evenementen hebben gemist en ook tot de groep trouwe deelnemers mogen worden gerekend. Het streven van de toernooicommissie is en blijft om van het lentekampioenschap voor iedereen een steeds terugkerend feest te maken.
Over terugkerend gesproken, onze voorzitter (Herman Muller) is verzot op gedichten en volgt tevens de ontwikkelingen in de financiële sector. Onderstaande tekst is geschreven door ene P. Gasus en werd opgenomen in het Haarlems Dagblad van 23 april 1932, toen er sprake was van een schaakwedstrijd tussen de effectenbeurzen van Londen en Amsterdam. De problematiek is tachtig jaar oud en nog steeds actueel.

’t Beursbedrijf brengt dezer dagen
niet zoo bijster veel vermaak.
Dus men zoekt naar wat verstrooiing
en waarom dan niet in schaak.

Ik heb voor de kunst der schakers
altijd groot respect gevoeld.
’t  Is een spel dat geeft te denken
in den goeden zin bedoeld.

Als het handelen in stukken
niet meer vreugde brengt in ’t spel,
wil je ze althans verschuiven,
ik begrijp die beurzen wel.

Laat hen rustig maar wat schaken,
als dat tijdverdrijf hun lust.
Wellicht krijgen dan de koersen
in hun daling even rust.

’t  Eind zal wel remise worden,
want dat ligt zoo in hun lijn.
Dat belet niet dat de wedstrijd
zeker effectief zal zijn.

De tendenz die beide beurzen
reeds zoo lang te pakken had,
Zal ook de tendenz wel worden
van die schaakkamp, en wel: m a t.

Tom Adriaanse – Peter Holscher ½-½
Voor het vierde opeenvolgende seizoen speelt Tom Adriaanse met wit tegen Peter Holscher. Na twee nederlagen hield de MSC’er de oud-kampioen een jaar geleden op remise en dat presteert hij in de vierde ronde opnieuw.
Er is nog een overeenkomst, want andermaal heeft zwart in het middenspel een geïsoleerde d-pion. Ondertussen is er door hem wel een pionnetje buit gemaakt. Tijdens een grote afruil gaat de Zwaagse d-pion eraf en komen beide titelkandidaten in een eindspel van toren, witveldige loper en vijf pionnen. Nu kijkt Tom tegen losse pionnen op de a- en c-lijn aan. Daar wordt met een loperruil iets aan gedaan. Met een sterke positie voor de Helderse koning in het centrum lijkt wit positioneel iets beter, maar met een torenschaak dwingt Peter de vorst terug te gaan en eindigt de strijd met herhaling van zetten.


1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 c6 4. a4 Pbd7 5. Pf3 e5 6. Le2 Le7 7. 0-0 0-0 8. Te1 a5 9. h3 b6 10. Lg5 Dc7 11. Lc4 Lb7 12. De2 h6 13. Lh4 Tae8 14. Lxf6 Pxf6 15. Tad1 exd4 16. Pxd4 d5 17. exd5 Lb4 18. Df3 Txe1+ 19. Txe1 cxd5 20. Lb5 Lxc3 21. bxc3 Pe4 22. Ld3 Dxc3 23. De3 Dc5 24. Pf5 Dxe3 25. Pe7+ Kh7 26. Txe3 g6 27. Pxd5 Lxd5 28. Lxe4 Le6 29. Tc3 Tb8 30. Ld3 Kg7 31. Kf1 Ld7 32. Ta3 Te8 33. Lb5 Lxb5+ 34. axb5 Tc8 35. c3 Kf6 36. Ke2 Tc5 (zie diagram) 37. Tb3 Kf5 38. Kd3 Kf4 39. c4 f5 40. Kd4 Kg5 41. Te3 Kf6 42. Te8 Tc7 43. Kd5 Tc5+ 44. Kd4 Tc7.

 

Piet de Haas – Henk Westerman 1-0
Met zijn derde overwinning is Piet de Haas losgekomen van de concurrentie, al hebben negen lenteveteranen een half of een heel punt minder dan hem en zijn zij nog geenszins kansloos voor de titel. Tegen Henk Westerman neemt hij direct het initiatief, maar de Egmondse routinier verdedigt goed en duldt geen verzwakkingen in zijn stelling.
Als drie lichte stukken naast het bord zijn geplaatst, kiest zwart voor een aanval op de koningsvleugel. Door de positie van de koning (op de g-lijn, waarop ook wits dame staat) komt die actie iets te vroeg en Henk verliest een pion. Een toren en dame worden geruild en wit dwingt zijn opponent met het doorschuiven van zijn h-pion naar de zevende rij tot … Th8. Zwarts pion op a5 verliest daardoor zijn verdediger en Piet krijgt ook op de a-lijn een sterke vrijpion. Die is – in een eindspel van een toren met een licht stuk – alleen tegen te houden door een paard te geven, waarna een voor de Heerhugowaarder gewonnen stelling zal overblijven.


1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pd2 Pc6 4. Pgf3 Pf6 5. e5 Pd7 6. Pb3 a5 7. a4 b6 8. Lb5 Pcb8 9. 0-0 La6 10. Lf4 Le7 11. De2 c6 12. Lxa6 Pxa6 13. c4 Pb4 14. Tac1 c5 15. dxc5 Pxc5 16. Pxc5 Lxc5 17. Tfd1 0-0 18. Pg5 h6 19. Pe4 De7 20. Pxc5 bxc5 21. Dg4 f5 22. Dg3 g5 23. h4 Kf7 24. hxg5 Tg8 25. Ld2 d4 26. f4 hxg5 27. fxg5 Kg6 28. Kf2 Th8 29. Th1 Dg7 30. Th6+ Kf7 31. Tch1 Txh6 32. gxh6 Dxg3+ 33. Kxg3 Pd3 34. h7 (zie diagram) Th8 35. Lxa5 Pxe5 36. Lc7 Pc6 37. a5 Kg6 38. a6 d3 39. Kf2 e5 40. Lb6.

 

 

Martin Duinmaijer – Wim Nieland ½-½
Net als Tom Adriaanse en Peter Holscher gaan Martin Duinmaijer en Wim Nieland op herhaling. Ook zij zaten een jaar geleden in de tweede ronde tegenover elkaar; met dezelfde kleuren en met winst voor zwart. Wellicht daarom besluit wit tot een andere opening. Geen Ponziani ditmaal, maar het Boedapester Gambiet.
Dat pakt goed uit. In tegenstelling tot hun vorige onderlinge lentepartij gaat Martin het eindspel niet in met een pion achterstand. Beide veteranen hebben de torens, een paard en een witveldige loper alsmede twee blokken van verbonden pionnen. Het Bergense blok op de damevleugel breekt enigszins om van het paard een sterk aanvalsstuk te maken. Dat lijkt op het oog te lukken. De zwarte koning gaat naar b8, waardoor de toren op a8 opgesloten zit. Wim lost het probleem vindingrijk op, al blijven er zorgen. Wit heeft zijn torens verdubbeld op de e-lijn en de loper mag in een open eindspel zich sterker weten dan een paard. Ook dat varkentje wordt gewassen door de zwartspeler en met alleen nog een toren en vijf pionnen op het bord ziet de stelling er remise-achtig uit.


1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. dxe5 Pg4 4. Pf3 Pc6 5. Lg5 Le7 6. Lxe7 Dxe7 7. Pc3 Dc5 8. e3 Pcxe5 9. Pxe5 Pxe5 10. Dd4 Dxd4 11. exd4 Pg6 12. 0-0-0 d6 13. Te1+ Kd8 14. c5 Ld7 15. Lc4 f6 16. Pe4 dxc5 17. Pxc5 b6 18. Pb7+ Kc8 19. La6 Kb8 20. Te3 Lc6 21. The1 (zie diagram) Lb5 22. Lxb5 Kxb7 23. d5 Tad8 24. Lc6+ Kc8 25. g3 Pe5 26. f4 Pxc6 27. dxc6 Td6 28. Te6 Txe6 29. Txe6 Kd8 30. Te2 Te8 31. Td2+ Kc8 32. Td7 Te6 33. Txg7 Txc6+ 34. Kd2.

 

 

Maarten de Haas – Johan Plooijer ½-½
Na vier ronden zijn er in groep A zes spelers die de ongeslagen status hebben. Dat daar vijf man uit de top van het klassement bij zitten, zal geen verbazing wekken. Johan Plooijer staat in de middenmoot en is de zesde die nog geen partij heeft verloren. Hij heeft viermaal remise gespeeld. Dat resultaat verscheen ook vorig seizoen in de slotronde op het Alkmaarse wedstrijdbonnetje, zodat nu een serie van vijf halfjes op rij zijn score is.
De partij tegen Maarten de Haas krijgt een spectaculair begin. Er worden meteen lijnen en diagonalen geopend. Zwart ‘offert’ een paard in het centrum en krijgt daar via een dameschaak de witveldige loper voor terug. Na een vlotte dameruil kruipt een loper van zwart in de Heerhugowaardse stelling en dwingt een dubbelpion op de f-lijn af. Hij wint ook de voorste van die twee pionnen, maar na die strijdlustige fase tekenen de twee snel de vrede. Met twee torens en twee lichte stukken zijn er nauwelijks aanknopingspunten om meer te bereiken.


1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. h3 Lg7 5. Pf3 0-0 6. Le3 c5 7. d5 b5 8. Lxb5 Pxe4 9. Pxe4 Da5+ 10. c3 Dxb5 11. Db3 La6 12. Dxb5 Lxb5 13. Ped2 Ld3 14. Pb3 Pd7 15. 0-0-0 Le2 16. Tde1 Lxf3 17. gxf3 Pe5 18. Te2 Pxf3 19. Pa5 Tab8 20. Lf4 Lf6 21. Kc2 Kg7 22. Lg3 a6 23. Te3 (zie diagram).

 

 

 

Arie Karreman – Willem Pool 1-0
Arie Karreman en Willem Pool zitten in Hoorn voor de eerste keer tegenover elkaar. Twee jaar geleden veroverde de KTV’er de lentetitel en eindigde de Castricumse veteraan op een mooie negende plaats. In de loop van het kampioenschap stonden ze toen net iets te ver van elkaar verwijderd om voor de volgende ronde de partij Karreman-Pool of Pool-Karreman te krijgen.
Die is er op deze vierde woensdagmiddag wel. In eerste instantie is de vijfde rij een soort niemandsland tussen de aandringende wit- en de wat behoedzaam opererende zwartspeler. Na een ruil van enkele lichte stukken houdt – naast het zware materiaal – wit een loper met paard over en zwart het loperpaar. Willem komt beter in de wedstrijd en passeert op de damevleugel als eerste het niemandsland, maar zijn pionnen op a5 en b4 worden opgevangen door hun Enkhuizer collega’s. Als de stelling dicht dreigt te raken, komt zwart met een schijnoffer van zijn zwartveldige loper. Meteen gooit Arie er een torenoffer op g6 tegenaan en breekt met een aansluitend dameschaak de Castricumse koningsvleugel open. Na het optellen en aftrekken staat wit weliswaar de kwaliteit achter, de druk op de koningsstelling is groot. Zwart onderschat die en kan even later een mat in enkele zetten niet meer voorkomen.


1. e4 d6 2. d4 g6 3. Pf3 Lg7 4. h3 a6 5. c4 Pd7 6. Pc3 c5 7. Le3 b6 8. Le2 Lb7 9. Dc2 cxd4 10. Pxd4 Pgf6 11. 0-0 Tc8 12. f4 0-0 13. Tad1 Dc7 14. Db1 Pc5 15. Lf3 Pe6 16. Pxe6 fxe6 17. Le2 Dc6 18. Ld3 Pd7 19. Tf3 Pc5 20. Lxc5 Dxc5+ 21. Kh1 Tcd8 22. Dc2 Lc6 23. a3 a5 24. Pe2 b5 25. Td2 b4 26. a4 Tb8 27. b3 Tf7 28. Td1 Tbf8 29. Tdf1 Ld7 30. Dd1 Lh6 31. Lc2 Lc6 32. Pd4 Ld7 33. Pe2 Lg7 34. Dd3 Lc6 35. Tg3 d5 36. e5 Lxe5 (zie diagram) 37. Txg6+ hxg6 38. Dxg6+ Tg7 39. Dxe6+ Kh8 40. Dxe5 Dd6 41. Dh5+ Kg8 42. Tf3 dxc4 43. Tg3 Tff7 44. Dh7+.

 

 

Dirk Mantel – Ed Stolp 0-1
Met twee nederlagen op rij is Dirk Mantel na een goed begin (anderhalve punt uit twee partijen) wat teruggevallen. Aanvankelijk ziet het er niet naar uit dat tegen Ed Stolp de tweede nul zal worden genoteerd. Wit zet een solide stelling op, met drie centrumpionnen en een half open f-lijn. Daar staat een zwart paard op. Dirk lonkt een verdediger weg met een tijdelijk paardoffer en verovert het stuk. Het resultaat: pionwinst, ook een half open g-lijn en een kwetsbare positie voor de Limmer koning.
Maar de Schaaklust-veteraan zet zijn aanvallende aspiraties op de koningsvleugel niet door (de g-pion slaat de h-pion niet) en verslikt zich als Eds h-pion de witte g-pion slaat. Wit neemt terug met zijn dame en laat een toren op f2 onverdedigd achter. Hij wint wel een paard terug, al biedt dat geen compensatie. De solide stelling gaat naar de knoppen en met de kwaliteit voorsprong alsmede de aanwezigheid van enkele vrijpionnen is het voor zwart een koud kunstje de winst veilig te stellen.


1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. Pc3 Lb4 4. d3 d6 5. Le2 Lg4 6. 0-0 Pbd7 7. Le3 c6 8. h3 Lh5 9. a3 La5 10. b4 Lb6 11. a4 Lxe3 12. fxe3 Db6 13. Dd2 0-0 14. g4 Lg6 15. Tab1 Tfe8 16. Ph4 Dc7 17. Pf5 Pf8 18. b5 h6 19. Pxh6+ gxh6 20. Txf6 Ph7 21. Tf2 De7 22. Lf3 Dh4 23. Lg2 Pg5 24. Kh2 h5 (zie diagram) 25. De2 Kg7 26. Th1 hxg4 27. Dxg4 Dxf2 28. Dxg5 Dxc2 29. Pd1 Te6 30. Tf1 Th8 31. Kg3 Th5 32. Dd8 Dxd3 33. bxc6 bxc6 34. Dc7 Tg5+ 35. Kh2 Lxe4 36. Dxf7+ Kh8 37. Lxe4 Dxe4 38. Df3 Dxf3 39. Txf3 Teg6 40. h4 Tg4 41. Kh3 Txa4 42. Pf2 a5 43. e4 Kg7 44. h5 Tf6 45. Tg3+ Kh8 46. Pg4 Tf4 47. Kh4 Taxe4 48. Kg5 Txg4+ 49. Txg4.

 

 

Albert Bouma – Karel Keesman 0-1
Het is al eens eerder geschreven: het ene jaar is het andere niet. Vorig seizoen kroonde Albert Bouma zich tot vice-kampioen en bleef hij ongeslagen. Karel Keesman sleepte toen op eigen kracht twee punten uit het vuur en kreeg in de slotronde een reglementair extraatje van een punt, omdat hij geen tegenstander had. Nu heeft Albert al twee keer verloren en is Karels score na vier ronden net zo goed als het hele vorige kampioenschap.
Zwart kan na het voltooien van zijn ontwikkeling kiezen uit twee rokademogelijkheden en besluit tot de lange versie. Er volgt dan ook een wit offensief op de damevleugel. Karel heeft de g-lijn half opengebroken en beschikt over drie sterke stukken: een toren op g8 en het loperpaar op de diagonalen naar g2 en h2. Alberts antwoord op de dreigingen is een foutieve paardzet, waarna de zwarte dame een mataanval mag afronden.


1. d4 Pf6 2. Pf3 d5 3. e3 c6 4. Ld3 Lg4 5. h3 Lh5 6. Pbd2 Pbd7 7. 0–0 e5 8. dxe5 Pxe5 9. Le2 Pxf3+ 10. Pxf3 Ld6 11. b3 De7 12. Lb2 0–0–0 13. Dd4 Kb8 14. c4 Thg8 15. Tac1 dxc4 16. Dxc4 g5 17. Tfd1 Ka8 18. Ld4 g4 19. hxg4 Lxg4 20. b4 Le6 21. Dc2 Ld5 22. Da4 Lb8 23. b5 cxb5 24. Dxb5 Le4 25. a4 Td5 26. Tc5 Txc5 27. Dxc5 De6 (zie diagram) 28. Ph4 Pd7 29. Dh5 Dh3 30. f3 Dh2+ 0–1

 

 

 

Aad Laan – Jan Rot ½-½
Het is wel grappig dat bepaalde partijen steeds terugkeren. Zo ook die tussen Aad Laan en Jan Rot die voor de derde maal met dezelfde kleuren achter het bord zitten. In Aads beste veteranenkampioenschap (2009) eindigde de strijd in remise, net als vorig seizoen. De routinier van Caïssa moest daar, met de kwaliteit achter, hard voor vechten.
Zo ver komt het in deze vierde ronde niet. Jan verdubbelt zijn torens op de open e-lijn, maar wit slaat de aanval af. Hij verliest wel een vroeg opgespeelde a-pion. Meteen schakelt Aad om van het verdedigen van zijn stelling naar een offensieve actie via de f-lijn met vooral veld f7 als mikpunt. Nu kan zwart alle complicaties voorkomen en na herhaling van enkele zetten worden de handen voor remise geschud.


1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. Pf3 d6 4. d4 Lg4 5. Le2 Pc6 6. exd6 exd6 7. 0-0 Le7 8. Pbd2 0-0 9. Pc4 Lh5 10. c3 a6 11. a4 Tb8 12. a5 Dc8 13. Kh1 Te8 14. Le3 Lf6 15. Dd2 Dd7 16. Tfe1 Te7 17. Pfe5 Lxe5 18. Lxh5 Lf6 19. h3 Df5 20. Lg4 Dg6 21. Te2 Tbe8 22. Lf3 Pxe3 23. Pxe3 Lg5 24. De1 Lxe3 25. fxe3 Dg5 26. e4 Db5 27. Df2 Pxa5 28. Tf1 Dg5 29. Lg4 (zie diagram) Pc6 30. b4 h5 31. Lf3 Tf8 32. Tfe1 Tfe8 33. Tf1 Tf8.

 

 

Jan Stapel – Rob Freer 0-1
Met één punt uit drie partijen wordt het voor Jan Stapel en Rob Freer in de vierde ronde aanhaken bij de middenmoot of afhaken. Op elke woensdagmiddag zit er wel een lange strijd tussen en de twee verzorgen de op een na langste partij van dit kampioenschap.
Zwart krijgt in het Frans te maken met een geïsoleerde d-pion en na een afruil van wat licht materiaal posteert Jan drie zware stukken op de d-lijn. Het doelwit staat op een wit veld en de witveldige lopers zijn geruild. Het omspelen van het damepaard duurt enige tijd, maar op de dertigste zet komt dan toch de beloning. Rob verdubbelt zijn torens op de open c-lijn, maar wit versterkt zijn stelling door nu de dame en de torens op de open e-lijn te plaatsen. Vervolgens kan hij de samenwerking tussen beide zwarte torens verstoren door een paard naar c5 te laten springen. De dames zijn dan al van het bord, alle torens volgen wat later.
In een paardeindspel worden de kansen op succes voor de Aartswoud-veteraan groter. Zijn koning verdedigt in het centrum de vrijpion, zijn paard kan naar de beste velden gaan. Wit verovert zelfs de Alkmaarse a-pion, waardoor hij op de b-lijn ook een vrijpion krijgt. Het lukt zwart de d-pion te nemen en hij offert zijn paard voor de b-pion. Maar dan gaat het in het vervolg van het eindspel helemaal mis voor wit. Beide spelers hebben pionnen op de g- en h-lijn en de Lambertschaagse koning staat daar verder van verwijderd dan zijn collega uit Alkmaar. Het paard sluit zichzelf in op h1 en met alleen nog die vier pionnen over doet wit de verliezende zet, waardoor zijn tegenstander kan toewerken naar een promotiepion op de g-lijn.


1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pd2 c5 4. exd5 exd5 5. Pgf3 Pc6 6. dxc5 Lxc5 7. Pb3 Ld6 8. c3 Pge7 9. Ld3 h6 10. 0-0 0-0 11. h3 Lf5 12. Dc2 Lxd3 13. Dxd3 Pe5 14. Pxe5 Lxe5 15. Le3 b6 16. Tfd1 Tc8 17. Td2 Lb8 18. Tad1 Dd6 19. g3 De6 20. Kh2 Tc4 21. Pd4 Df6 22. Kg2 Kh8 23. Pe2 Tfc8 24. Lf4 Lxf4 25. Pxf4 T4c5 26. De2 Td8 27. Td4 Kg8 28. c4 Dd6 29. b4 Tcc8 30. cxd5 Kf8 31. Df3 Kg8 32. Db3 Tc7 33. a3 Tdc8 34. T4d3 b5 35. Te1 Tc4 36. Db2 g6 37. Tde3 T8c7 38. De5 Pf5 39. Td3 Dxe5 40. Txe5 Pd6 41. Tde3 Kf8 42. Pd3 Tc3 43. Pc5 Txe3 44. Txe3 Te7 45. Kf3 Txe3+ 46. fxe3 Pc4 47. a4 bxa4 48. Pxa4 Ke7 49. e4 Pe5+ 50. Ke3 Kd6 51. Pc3 a6 52. Pa4 f5 53. Pc5 fxe4 54. Kxe4 Pf7 (zie diagram) 55. Pxa6 Pg5+ 56. Kd4 Pf3+ 57. Kc4 Pe5+ 58. Kd4 Pf3+ 59. Ke3 Pe5 60. Ke4 Pd7 61. b5 Pf6+ 62. Kd4 Pxd5 63. Pc5 Pe7 64. Pe4+ Ke6 65. Kc5 Pc8 66. b6 Pxb6 67. Kxb6 Ke5 68. Pf2 Kd4 69. Kc6 Ke3 70. Ph1 Kf3 71. Kd6 Kg2 72. h4 Kxh1 73. Ke5 Kg2 74. g4 Kg3 75. g5.

Peter Vogelenzang – William Thomson 0-1
William Thomson is van de nul af. De basis daarvoor legt de Heerhugowaarder met een kwaliteitsoffer op de twintigste zet. Peter Vogelenzang neemt de toren (die een loper op f3 heeft geslagen) met zijn g-pion en de zwarte dame verovert na een schaak de h-pion, waardoor de koning van de Medemblikse lenteveteraan op het oog nauwelijks bescherming geniet. Maar de voorste van de twee dubbelpionnen op de f-lijn is goud waard en voorkomt een mat in één.
Zwart ontkomt er niet aan om naar dameruil toe te spelen en krijgt wat rente mee in de vorm van het veroveren van de ‘gouden’ f-pion. In het eindspel staat William nog steeds de kwaliteit achter. Wel beschikt hij over een sterke loper en heeft hij twee pionnen meer. Bovendien is zijn stelling zo solide dat wit er niet met de torens in kan komen. Voor Peter zit er niet meer in dan remise, voor zwart overigens ook niet. Maar de Heerhugowaard-routinier krijgt de kans om met zijn g-pion te gaan lopen en wit pakt die door de kwaliteit terug te geven. Even wordt het in materieel opzicht gelijk: toren met vijf pionnen. De positie van de zwarte koning is evenwel beter, omdat de witte vorst een vrijpion op h3 moet tegenhouden. Als wit zijn pionnen op de damevleugel opspeelt, valt de beslissing. De achterste – en niet verdedigde – pion staat op de vierde rij en kan door de zwarte toren worden aangevallen. William krijgt een vrijpion op de b-lijn die niet meer af te stoppen is.


1. d4 Pf6 2. e3 g6 3. Ld3 Lg7 4. Pf3 d6 5. b3 Pc6 6. Lb2 0-0 7. 0-0 Pd7 8. c4 e5 9. d5 Pe7 10. Pc3 f5 11. e4 Pc5 12. Lc2 fxe4 13. Pxe4 Pxe4 14. Lxe4 Lf5 15. De2 Lg4 16. Dc2 Pf5 17. h3 Lxf3 18. Lxf3 Pd4 19. Lxd4 exd4 20. Tae1 (zie diagram) Txf3 21. gxf3 Dg5+ 22. Kh1 Dh4 23. De4 Dxh3+ 24. Kg1 Le5 25. f4 Dg4+ 26. Kh1 Dh4+ 27. Kg2 Dg4+ 28. Kh1 Dxf4 29. Dxf4 Lxf4 30. Te4 Le5 31. f4 Lf6 32. Kg2 Kf7 33. f5 g5 34. Th1 Th8 35. Th5 h6 36. Kf3 Le5 37. Kg4 Kf6 38. Te1 Th7 39. Teh1 Kg7 40. Kf3 Th8 41. Ke4 Lf6 42. Kd3 Le5 43. Ke4 g4 44. Tg1 g3 45. Th3 h5 46. Thxg3+ Lxg3 47. Txg3+ Kf7 48. Kxd4 h4 49. Th3 Kf6 50. Ke4 Kg5 51. Kf3 Kxf5 52. Kg2 Kg4 53. Te3 h3+ 54. Kh2 Th7 55. Te8 a5 56. a3 b6 57. b4 axb4 58. axb4 Kf3 59. Tg8 Th4 60. Tg3+ Ke4 61. Tg7 Kd3 62. Txc7 Txc4 63. Tc6 Txb4 64. Txd6 b5 65. Th6 Td4 66. d6 b4 67. Txh3+ Kd2.