Bij vijftien graden onder nul aan schaken denken (ronde 2)

Door: Co Buysman

Als 78 lenteveteranen op de tweede woensdag van hun NHSB-kampioenschap bezig zijn, geniet ik een paar duizend kilometer verder van een prachtig wit Fins landschap. Margreet, mijn vrouw, en ik verblijven in Luosto (een dorp boven de poolcirkel) om het noorderlicht te bekijken. Maar dat is alleen ’s avonds laat en ’s nachts te zien en tijdens de uren van deze tweede ronde komen we de tijd door met wandelen – bij een gezonde temperatuur van vijftien graden onder nul – en zwemmen. In een binnenbad, dat wel.

Het is namelijk een hotelzwembad dat sfeervol is aangekleed en een enigszins subtropisch karakter heeft. Baantjes trekken kan dus niet, want het bassin is rond. Tussen harde douchestralen, kriebelende whirlpool-bubbels en een paar schoolslagbewegingen door denk ik, en eerder ook op de wandelpaden, aan de schaaksport.

Finland is het land van Heikki Westerinen, de bekendste schaker. Geboren in 1944; tien dagen na afloop van ons lenteveteranenkampioenschap zal hij zijn 69e verjaardag vieren. Heikki Westerinen werd in 1975 de eerste Finse grootmeester. Hij speelt overigens nog steeds en pakt her en der zijn toernooitjes mee. Carl von Jaenisch – bekend van het gambiet – wordt eveneens als Fins schaker gezien. Hij zag het levenslicht in Vyborg dat nu in Rusland ligt. Maar tweehonderd jaar geleden, zijn geboortedag is 11 april 1813, behoorde de stad tot het Groothertogdom van Finland.

Fins kampioen is de veel jongere, want in 1987 geboren, Vilka Sipilä. Nog lang geen veteraan dus, deze IM-speler. Het eerste kampioenschap van Finland werd overigens gehouden in het oprichtingsjaar van Caïssa: 1922. De eerste titel ging naar Anatol Tschepurnoff. En op het vorig jaar in Griekenland gehouden wereldkampioenschap voor schaakveteranen legde de Finse grootmeester Yrjo Rantanen beslag op de twaalfde plaats in een veld van 106 deelnemers.

Finland heeft een aardige schaakhistorie, maar als ik later in de middag op de computer zelf een potje schaak, zitten mijn gedachten in Lindendael en niet in de hotelkamer. Hoe zal de tweede ronde verlopen na de toch wel vele verrassingen van een week eerder? Internet geeft twee dagen later het antwoord. Op de mooie website (‘veteranenschaaktoernooi.nl’) staan alle uitslagen en het programma voor 20 maart. De laatste dagen in Finland denk ik aan de voorbereiding van mijn eigen partij tegen Peter Vogelenzang.

Thuis gekomen wacht mij een verrassing. In ons deelnemersveld zit een superveteraan: Jan Haijer. Jan maakt op bijna 91-jarige leeftijd regelmatig een wandeling en gooit nog wel eens een handgeschreven partij van hem in de brievenbus. Op de website had ik al gezien dat hij ook in de tweede ronde heeft gewonnen en met een score van honderd procent een van de koplopers in groep B is. De strijd tegen Piet Kerssens heb ik zet voor zet nagespeeld en zet voor zet genoten. Een schaakcarrière van bijna zeventig jaar en dan nog gewoon een gambiet spelen en voor de aanval gaan.

 

 

Tom Adriaanse – Frans Vlugt ½-½

Na zijn gewonnen partij tegen titelverdediger Piet de Haas zit Tom Adriaanse in de tweede ronde tegenover een oud-winnaar. Frans Vlugt werd in 2004 tot eerste ‘Hoornse’ veteranenkampioen gekroond. De Edammer stond daarna nog vier keer op het denkbeeldige erepodium: driemaal tweede, eenmaal derde.

In het Spaans zoeken de twee naar aanvalskansen. Dat de pionnenstructuur wordt aangetast, is niet zo belangrijk. Wel mag het uniek worden genoemd dat zowel zwart als wit een triplepion krijgt. Frans heeft die heel kortstondig: een halve zet (bij 19. dxc5). Even later bezit Tom de triplepion: 23. fxg4. De zes overgebleven Edamse pionnen staan dan wel keurig naast elkaar – met een half open b-lijn en een open f-lijn – en is er sprake van positioneel voordeel.

Na 26 zetten zijn de twee toppers in een toreneindspel terecht gekomen met de betere kansen voor zwart. Hij heeft een pionnenmeerderheid in het centrum en wits koning wordt afgesloten. Na veel gemanoeuvreer lukt het de MSC’er om zijn koning op de e-lijn te plaatsen. Ondertussen verovert zwart een pion en dat materiële voordeel heeft hij in de eindstelling nog steeds. Maar die ene pion op c5 biedt geen winstkansen. Voor Tom betekent de uitslag een halve revanche voor zijn nederlaag in 2010 (vijfde ronde) tegen Frans die toen met wit speelde.

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 f5 4. d3 fxe4 5. dxe4 Pf6 6. Pc3 Lc5 7. Lg5 d6 8. 0-0 Lg4 9. Dd3 a6 10. Lxc6+ bxc6 11. Pa4 La7 12. c4 0-0 13. Tac1 h6 14. Lh4 g5 15. Lg3 Ph5 16. Pd2 De8 17. c5 Pxg3 18. hxg3 De6 19. f3 dxc5 20. Pxc5 Dd6 21. Kh2 Lxc5 22. Dxd6 cxd6 23. fxg4 (zie diagram) Le3 24. Tcd1 Lxd2 25. Txf8+ Kxf8 26. Txd2 Ke7 27. Tc2 Kd7 28. Kg1 Tf8 29. Td2 Kc7 30. Td3 Tb8 31. b3 Tb4 32. Te3 Td4 33. Te2 d5 34. exd5 Txd5 35. Kf2 Kd6 36. Kf3 Td4 37. Te1 Kd5 38. Th1 e4+ 39. Ke2 Td3 40. Txh6 Txg3 41. Kf2 Txg4 42. Th8 e3+ 43. Kf3 Te4 44. Td8+ Kc5 45. Ke2 Td4 46. Te8 Td2+ 47. Kxe3 Txg2 48. Te5+ Kb6 49. Kd4 g4 50. Tg5 c5+ 51. Kc4 Tc2+ 52. Kd3 Txa2 53. Txg4 Kb5 54. Tg8 Th2 55. Tb8+ Kc6 56. Tc8+ Kb6 57. Tb8+ Kc7 58. Ta8 Kb7 59. Tg8 Th4 60. Tg6 Td4+ 61. Ke3 a5 62. Tf6 a4 63. bxa4 Txa4 64. Tg6.

 

 

Jan Brink – Peter Holscher 1-0

In diezelfde vijfde ronde van 2010 nam Jan Brink het met wit op tegen Peter Holscher en zegevierde. Beiden legden met een half puntje minder dan Arie Karreman beslag op de gedeelde tweede plaats. Het seizoen erop waren Jan, Peter en Albert Bouma na zes ronden de koplopers. Jan profiteerde van de remise tussen Peter en Albert en veroverde de lentetitel. Na een jaar afwezigheid doet hij met zijn winst op de West-Friese topper weer mee in de top.

De zwartspeler stelt in een Franse partij de rokade lang uit. Er wordt op beide flanken strijd geleverd en als de damevleugel een open karakter krijgt, kiest hij voor de korte variant. Dan kijkt wit wel tegen een voorsprong van een pion aan en beide torens hebben bezit genomen van de open c- en d-lijn. Peter wint een centrumpion, maar moet toestaan dat de routinier van Het Witte Paard vrijpionnen op de a- en b-lijn krijgt. Na ruil van alle torens (waardoor de b-pion op c4 komt) zijn die twee in een paardeindspel een bron van zorg voor zwart. Beetje bij beetje schuiven ze op, ondersteund door de aanvallende rol van koning en paard. Het lichte stuk kan zo op jacht gaan naar de zwarte pionnen op de koningsvleugel. Om dat gevaar af te wenden moet zwart de centrale plek van zijn koning opgeven en heeft Jan een winnende eindstelling.

1. e4 e6 2. d4 d5 3. e5 Dd7 4. Pf3 b6 5. c3 Pe7 6. Pa3 La6 7. Lxa6 Pxa6 8. Pc2 c5 9. De2 Pc7 10. 0-0 h5 11. Lg5 Pf5 12. Pe3 Ph6 13. Tfd1 Le7 14. Lxe7 Dxe7 15. c4 dxc4 16. Dxc4 Pg4 17. dxc5 Pxe3 18. fxe3 Dxc5 19. Dxc5 bxc5 20. Tac1 Pd5 21. e4 Pf4 22. Txc5 0-0 23. g3 Pg6 24. Td7 (zie diagram) Tac8 25. Tdc7 Tb8 26. b3 Tb4 27. Txa7 Txe4 28. Tac7 f6 29. Tc8 fxe5 30. Txf8+ Kxf8 31. Kf2 Ke7 32. Tc7+ Kf6 33. Tc4 Txc4 34. bxc4 e4 35. Pd2 Kf5 36. Ke3 Pe5 37. h3 Pc6 38. Pxe4 Ke5 39. a3 Pd4 40. Kd3 Pc6 41. Pd2 Kd6 42. Kc3 Ke5 43. a4 Kd6 44. Pb3 e5 45. Kd3 g6 46. Ke4 Pb4 47. a5 Pa6 48. h4 Ke6 49. c5 Pb4 50. Pd2 Pa6 51. c6 Pc5+ 52. Ke3 Pa6 53. Pf3 Kd5 54. Pg5 Pc7 55. Pf7 Ke6 56. Ph8 Kf6 57. Ke4 Kg7 58. Kxe5 Kxh8 59. Kd6.

 

 

Aad Laan – Martin Duinmaijer 1-0

Vijf jaar na zijn topprestatie in de hoogste groep (derde plaats dankzij een winstpartij tegen Martin Duinmaijer in de slotronde) voert Aad Laan de ranglijst aan; voor het eerst in zijn veteranencarrière. Tijden veranderen, want in hun onderlinge Hoornse duels neemt Aad nu een 3-2 voorsprong. Na tweemaal verlies, in 2006 en 2007, verslaat hij Martin voor de derde maal op rij.

In een Siciliaan brengt wit zijn koningspaard in vier sprongen op d6 om daar een afruil met de Bergense zwartveldige loper te realiseren. Vervolgens krijgt het ontwikkelen voorrang. De stelling op de koningsvleugel ziet er minder solide uit en er volgt een lange rokade. Meteen verlegt Martijn het accent en oefent pressie uit op de damevleugel. De partij begint te kantelen als de open f-lijn in het voordeel is van Aad die bovendien voor dreiging zorgt op de diagonaal a2-g8. Zwart laat zijn dame te lang op de f-lijn staan. Als de druk steeds groter wordt, geeft hij de vorstin voor twee Hoornse torens.

Het doet denken aan hun stelling op 8 april 2009 om half zes. In de vierde ronde vecht Martin tegen Aad om zich staande te houden. Opeens klinkt er een doffe, blikkige dreun. ,,De gong’’, zegt hij. ,,De guillotine’’, antwoordt de toekijkende Gerard Kuijs ad rem. Het offer op deze woensdagmiddag is uitstel van executie. Na wits slotzet moet de Bergen-veteraan mat voorkomen en heeft hij geen tegenspel meer.

1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 e5 5. Pb5 a6 6. Pd6+ Lxd6 7. Dxd6 Df6 8. Da3 Dg6 9. f3 Pge7 10. Le3 d5 11. Pd2 0-0 12. 0-0-0 d4 13. Lf2 Le6 14. Lh4 f6 15. Lg3 b5 16. f4 Df7 17. fxe5 fxe5 18. Pf3 b4 19. Da4 Ld7 20. Pg5 Df6 21. Lc4+ (zie diagram) Kh8 22. h4 Pg6 23. Thf1 Pf4 24. Td2 Le8 25. Tdf2 Pe7 26. Db3 Peg6 27. Lxf4 Pxf4 28. Pe6 Pe2+ 29. Lxe2 Dxf2 30. Txf2 Txf2 31. Dg3.

 

 

 

 

Henk Westerman – Aart Strik 1-0

Voor het eerst sinds 2009 is Aart Strik weer van de partij in Hoorn. De NHSB-competitieleider is ook de nummer drie van de Lindendaelse veteranenkampioenschappen van 2004 en 2005. Na een bye in de eerste ronde zit hij tegenover Henk Westerman die de vijfde plaats in 2011 als hoogste klassering heeft.

De liefhebber van de Engelse opening bouwt de partij goed op. Na zestien zetten staan alle zwarte stukken op de zesde, zevende en achtste rij, waardoor ze weinig ruimte tot bewegen hebben. Aart probeert op de damevleugel een aanval op te zetten, maar dat pakt verkeerd uit. De samenwerking tussen zijn stukken is niet goed; ze staan bovendien onfortuinlijk opgesteld. Na de slotzet van Henk zal zwart in ieder geval één stuk verliezen en mogelijk nog meer materiaal.

1. g3 Pf6 2. c4 e5 3. Lg2 Lc5 4. e3 Pc6 5. Pc3 a6 6. Pge2 d6 7. d4 exd4 8. exd4 La7 9. 0-0 Lg4 10. h3 Ld7 11. Lg5 h6 12. Le3 Dc8 13. Pf4 Ph7 14. Pcd5 Pg5 15. h4 Pe6 16. Pe2 Pcd8 17. Dd2 c6 18. Pdc3 b5 19. Tac1 Tb8 20. cxb5 axb5 21. Pe4 Pb7 22. d5 Pec5 23. Pxc5 Pxc5 24. b4 (zie diagram).

 

 

 

 

Jan Stapel – Jan Rot 0-1

Voor Jan Stapel zijn 6 en 13 maart woensdagen van uitersten. In de eerste ronde van het lentekampioenschap ontbreekt hij, omdat gelijktijdig – hopelijk – schaakveteranen in spé actief zijn: de finale van het West-Fries schoolschaakkampioenschap vraagt zijn aandacht. Een week later ligt de gemiddelde leeftijd van de liefhebbers van het koninklijke spel minstens een halve eeuw hoger.

Jan Rot is in Lindendael de laatste drie jaren steeds op de veertiende plaats geëindigd en behaalde die klassering ook in 2005. Een verlenging van het abonnement lijkt er nu niet in te zitten, want met anderhalf uit twee staat hij in de bovenste regionen van de ranglijst.

Toch is het wit dat al vlot in de Konings-Indische partij groot voordeel krijgt. De Aartswoud-routinier lonkt met zijn dertiende zet naar mat en om dat te voorkomen moet zwart de kwaliteit geven. Hij heeft een paard en probeert met zijn pionnen de stelling dicht te houden. Dat lukt aardig. Een van de pionnen bereikt f4, waardoor veld g3 aantrekkelijk wordt voor de Zaanse dame die ook de pion op h2 kan aanvallen. De witspeler moet terug in de verdediging en de druk over met name de g-lijn neemt toe. Torens worden geruild en de stelling oogt gelijkwaardig. De lenteveteraan van Het Witte Paard heeft een sterk zwart paard dat de kwaliteitsachterstand compenseert. Wit kan niet veel doen. Hij geeft de kwaliteit terug, ruilt de dames en staat meteen verloren. In zetdwang zal hij een belangrijke pion verliezen en kan zwart toewerken naar een winnend eindspel.

1. d4 e6 2. c4 Pf6 3. Pf3 b6 4. g3 Lb7 5. Lg2 Le7 6. 0-0 0-0 7. Pc3 Pe4 8. Dc2 Pxc3 9. Dxc3 Pa6 10. Td1 Tc8 11. a3 Lf6 12. Dc2 c5 13. Pg5 Lxg5 14. Lxb7 Lxc1 15. Taxc1 Pb8 16. Lxc8 Dxc8 17. d5 e5 18. Da4 a6 19. b4 d6 20. Td2 f5 21. bxc5 bxc5 22. f3 f4 23. g4 h5 24. h3 Dd8 25. Dd1 Dh4 26. Df1 Tf6 27. Dg2 Tg6 28. Kh2 Pd7 29. Tg1 Pf6 30. g5 Ph7 31. Df1 Pxg5 32. Td1 e4 33. Tb1 Kh7 34. Td1 exf3 35. exf3 Pf7 36. Txg6 Kxg6 37. Dg2+ Kh6 38. Tg1 g5 39. De2 Pe5 (zie diagram) 40. a4 g4 41. fxg4 hxg4 42. Txg4 Pxg4+ 43. Dxg4 Dxg4 44. hxg4 Kg5 45. Kh3 a5.

 

 

 

Ton de Veij – Johan Plooijer 1-0

Ton de Veij maakt zijn debuut in Hoorn met een korte partij. Zijn eerste tegenstander is Johan Plooijer. Beiden hebben eind vorig jaar in IJmuiden meegedaan aan het herfstveteranenkampioenschap van de NHSB. De Purmerender legde met een score van vijftig procent (drie partijen gewonnen, twee remises, drie nederlagen) beslag op de achtste plaats, zijn Alkmaarse opponent klasseerde zich als dertiende (één winstpartij, vijf remises, twee keer verlies). Hun TPR lag bij gastvereniging Kijk Uit boven hun rating.

Bij zijn club Purmerend doet Ton het in de keizercompetitie uitstekend. Op deze woensdagmiddag is hij daarin koploper, al zal hij de volgende avond vanwege een absentie een plaats zakken. In de rapidcompetitie heeft de routinier vier uit vier behaald. Tegen Johan hoeft hij niet snel te spelen. Al na zes zetten weet de Purmerender dat hij gaat winnen. Zwart mist het klassieke loperoffer op f7. Met een schaakgevend paard dat naar g5 springt en de dame op b3 is een mat in drie niet te voorkomen.

1. Pc3 d5 2. e4 dxe4 3. Pxe4 g6 4. d4 Lg7 5. c3 Pd7 6. Lc4 Pgf6 7. Lxf7+ Kxf7 8. Pg5+ Kg8 9. Db3+ (zie diagram).

 

 

 

 

 

 

Wim Nieland – Maarten de Haas 0-1

In de Hoornse prestaties van Wim Nieland zit een stijgende lijn. Zesde in 2010, derde in 2011, tweede in 2012. Of die dit keer wordt voorgezet, is een groot vraagteken. Met nul uit twee zal er een sterke inhaalrace moeten komen.

Een jaar geleden verloor Maarten de Haas, toen ook met zwart, nog in een spectaculair gevecht. Hij kiest nu voor een wat aparte aanpak van de Siciliaan en vaak krijg je met zo’n strijdwijze aantrekkelijke partijen. ‘Een paard aan de rand brengt narigheid in schaakland’ is een bekend gezegde, maar de Heerhugowaarder heeft na tien zetten twee paarden op een randveld. Die op a5 kan hij vlot ruilen, als inleiding voor een tactisch/positionele strijd op de damevleugel. De stelling is in evenwicht, als Wim zich verslikt in een giftig pionnetje op b6. Hij neemt dat met de dame en verliest met 24. … Tb8 de onverdedigde loper op b2. Twee zetten later is het uit. Een poging om zwarts vorstin aan te vallen mislukt wegens een soort mat achter de paaltjes. Om dat op te heffen moet wit veel materiaal geven.

1. e4 c5 2. a3 Pc6 3. b4 d6 4. b5 Pa5 5. c4 e6 6. Lb2 Pf6 7. d3 d5 8. e5 Pg8 9. Pd2 Le7 10. Pgf3 Ph6 11. Le2 0-0 12. 0-0 b6 13. Pb3 Pxb3 14. Dxb3 Lb7 15. d4 Dc7 16. Tac1 Tac8 17. a4 a5 18. bxa6 Lxa6 19. Tfe1 Lb7 20. Ld3 Tfd8 21. cxd5 Lxd5 22. Lc4 Db7 23. Lxd5 Dxd5 (zie diagram) 24. Dxb6 Tb8 25. Da5 Txb2 26. dxc5 Pf5 27. Ted1 Dxd1+.

 

 

 

 

 

Harry Peters – Wim Driessen ½-½

Harry Peters en Wim Driessen zijn aan elkaar gewaagd. Ze hebben een bijna gelijke rating en veroverden in de eerste ronde een half punt. Met hun onderlinge remise blijven ze op de ranglijst ook bij elkaar in de buurt.

Aanvankelijk ligt het initiatief bij wit en kiest zwart voor een hechte verdediging. Met 12. f4 probeert Harry die open te breken. Dat kost hem na 13. … Lh4+ de mogelijkheid om te rokeren en hij moet even alert zijn dat de stelling op de koningsvleugel overeind blijft. Gaandeweg kruipt Wim uit zijn schulp, maar wit heeft zijn stukken goed staan. Ten koste van een pion tast hij de zwarte koningsvleugel aan. Er zijn evenwel nog Heerhugowaardse tegenkansen, waarop de partij in remise eindigt.

1. Pf3 d6 2. e4 Lg4 3. d4 Pd7 4. Ld3 e5 5. c3 Le7 6. Le3 Pgf6 7. Pbd2 0-0 8. Dc2 c6 9. h3 Lh5 10. g4 Lg6 11. Ph2 Pe8 12. f4 exf4 13. Lxf4 Lh4+ 14. Ke2 Lg5 15. Lg3 Lh4 16. Lxh4 Dxh4 17. Phf3 De7 18. Tae1 c5 19. d5 f6 20. Kd1 Tb8 21. c4 Pc7 22. h4 b5 23. h5 Lf7 24. e5 fxe5 25. Lxh7+ Kh8 26. g5 Lg8 27. Le4 bxc4 28. g6 Pf6 (zie diagram).

 

 

 

 

Piet de Haas – Karel Keesman 0-1

Piet de Haas-Karel Keesman is een partij tussen de regerend lenteveteranenkampioen en de nummer drie van vorig seizoen, waarin ze overigens niet tegen elkaar hebben gespeeld.

Wit trekt in eerste instantie het initiatief naar zich toe en zet druk op zwarts achtergebleven pion op d6. Gaandeweg worden de stukken van Karel actiever en als ook wit – op de 23e zet – heeft gerokeerd, is sprake van een gelijkwaardige stelling. Wit heeft een trucje die zijn opponent doorziet. Hij laat zijn dame instaan, maar zwart hapt niet. Piet kan namelijk met een paardvork met schaak de zwarte vorstin winnen en dan wordt zijn positieve saldo een licht stuk. Het draait nu uit op een ruil, waarna beiden in een eindspel met twee torens en zes pionnen elk plus een loper voor wit en een paard voor zwart belanden. Opvallend genoeg opent de zwartspeler de dichte pionnenstructuur en dat levert hem pionwinst op. Na vijftig zetten heeft hij dat voordeel nog steeds en komt nog eens twintig zetten verder zegevierend uit de strijd te voorschijn.

1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 e5 6. Pdb5 d6 7. Lg5 a6 8. Pa3 b5 9. Pd5 Le7 10. Lxf6 Lxf6 11. c3 0-0 12. Pc2 Tb8 13. h4 Le7 14. g3 Le6 15. Dd3 a5 16. Td1 Lxd5 17. Dxd5 Db6 18. Pe3 Tfd8 19. Pf5 Lf8 20. Dd2 Pe7 21. Pe3 Tbc8 22. Lh3 Tc5 23. 0-0 b4 24. c4 g6 25. h5 Lh6 26. hxg6 hxg6 27. Kg2 Dc6 28. Pd5 Dxd5 29. cxd5 Lxd2 30. Txd2 f5 31. f4 exf4 32. exf5 Txd5 33. Tfd1 Txd2+ 34. Txd2 gxf5 35. gxf4 Kf7 36. Kf3 Kf6 37. Lf1 d5 38. Ke3 Ke6 39. Th2 Kd6 40. Th6+ Kc5 41. Te6 Pc6 42. Tf6 Te8+ 43. Kd2 Pd4 44. Ta6 Pc6 45. Ld3 Tf8 46. a4 bxa3 47. bxa3 Tf7 48. Ta8 Tb7 49. Lxf5 Tf7 50. Ld3 Txf4 51. Tc8 Ta4 (zie diagram) en na nog zo’n twintig zetten wint zwart.

 

 

Piet Kerssens – Jan Haijer 0-1

Voor het eerst in vijftien jaar speelt Jan Haijer het Blackmar-Diemer-gambiet. Hij is afkomstig uit de provincie Groningen en heeft bij Staunton geschaakt. In 1998 logeert hij in Groningen en maakt van de gelegenheid gebruik om mee te doen aan het Staunton-gambiettoernooi. Daar staat het Blackmar-Diemer-gambiet op het programma. In groep C van de vierkampen eindigt Jan op de gedeelde tweede plaats en houdt winnaar Rob Spaans, oud-speler van De Waagtoren en tegenwoordig actief bij Heerhugowaard, op remise.

Bij Jans vereniging Caïssa had oud-wedstrijdleider Henk van Rietbergen (bijna een kwart eeuw lid geweest en in 2002 overleden) een voorliefde voor ‘Blackmar-Diemer’ en Jan leerde het boek van de Duitse naamgever – ‘Vom ersten Zug an auf matt!’ van Emil Josef Diemer – zo’n beetje uit zijn hoofd.

Tegen Piet Kerssens kiest de Hoornse superveteraan eerst voor de verdediging en speelt dan voor de mataanval. Na dameruil heeft zwart een sterk loperpaar en kan eerder dan wit zijn torens actiever maken. Met ruimte op open lijnen en diagonalen biedt dat voldoende compensatie voor de geofferde pion. De Zaandijkse routinier krijgt geen kans de aanval te stoppen. Hij raakt niet alleen zijn voorsprong kwijt, maar ook een licht stuk. Wit kijkt tegen een verloren stelling aan en staakt vlak voor de matzet de strijd.

1. d4 d5 2. e4 g6 3. exd5 Pf6 4. c4 c6 5. dxc6 bxc6 6. Pc3 Lg7 7. Pf3 0-0 8. Le2 a6 9. Pe5 Lb7 10. Lf3 Pfd7 11. De2 Pxe5 12. dxe5 Dd4 13. e6 De5 14. exf7+ Txf7 15. Dxe5 Lxe5 16. Ld2 Pd7 17. Lg4 Pc5 18. b4 Pd3+ (zie diagram) 19. Ke2 Txf2+ 20. Kxd3 Td8+ 21. Ke3 Tfxd2 22. Le6+ Kg7 23. Taf1 Lxc3 24. Tf7+ Kh6 25. Txe7 T8d3+ 26. Ke4 Td4+ 27. Kf3 La8 28. Ta7 Td8 29. c5 Lxb4 30. Tb1 Lxc5 31. Txa6 Tf2+ 32. Kg3 Td3+ 33. Kg4 Txg2+.