Amicitia schaakt tegen Oefening Baart Kunst

Door: Co Buysman


De twintig deelnemers in groep A komen uit vijftien plaatsen: Amsterdam, Andijk, Blokker, Castricum, Edam, Egmond aan Zee, Heerhugowaard, Hem, Hoorn, Krommenie, Lambertschaag, Limmen, Purmerend, Wormer en Zaandam. Het is een mooie afspiegeling van de Noord-Hollandse schaakgeschiedenis, waar de afgelopen twee eeuwen in ontelbare steden en dorpen de stukken werden gepakt.
Al een jaar of vijf ben ik bezig om zoveel mogelijk schaakhistorie uit Hoorn, Westfriesland en het gebied van de Noordhollandse Schaakbond te verzamelen. Dat heeft in ieder geval de kennis opgeleverd dat er heel veel schaakgezelschappen, schaakgenootschappen en schaakverenigingen zijn opgericht en ter ziele zijn gegaan. Het lijkt me wel aardig om daar een overzicht van te maken en een tipje van de sluier wordt opgelicht tijdens dit lenteveteranenkampioenschap. In vijf afleveringen gaat het over een aantal verdwenen schaakclubs in Alkmaar en omgeving, Haarlem en omgeving, de Kop van Noord-Holland, Waterland en de Zaanstreek en Westfriesland.
Zo kwam ik enkele seizoenen geleden in Het Nieuws van den Dag van woensdag 10 december 1902 het volgende korte bericht tegen: ,,Te Akersloot (N.-H.) is een schaakclub opgericht, aanvankelijk met 10 leden. Volgens haar reglement zal in de maanden November en Maart een wedstrijd gehouden worden.’’
Daarna blijft het lang stil. Het napluizen van diverse landelijke en regionale kranten levert veel informatie op, maar niet uit Akersloot. Tot begin deze maand. Bij toeval had ik in Ons Blad verslagen gelezen van de Rooms-Katholieke West-Friesche Schaakbond. Ons Blad is in 1907 opgericht als katholiek nieuwsblad voor Noord-Holland, werd in 1918 dagblad en veranderde per 1 maart 1921 zijn naam in Noord-Hollandsch Dagblad. Op de website ‘archiefalkmaar.nl’ is een aantal jaargangen van Ons Blad te vinden en wat staat er – onder ‘Akersloot’ – in de krant van zaterdag 30 april 1910? ,,De schaakclub Amicitia besloot in hare j.l. Woensdagavond gehouden vergadering ten huize van den heer C. Dekker in den loop der maand Mei zich te meten met de Alkmaarsche vereeniging, welke eveneens dit zoo mooie spel beoefent. We wenschen onzen amateurs veel succes!’’
De wedstrijd heeft plaats op zondag 22 mei en wordt gespeeld in café Lievendag in Alkmaar. Ons Blad van drie dagen later meldt: ,,Onze schaakclub Amicitia heeft zich j.l. Zondag gemeten met een dito vereeniging te Alkmaar in café Lievendag. Gezellig en amicaal heeft men gespeeld en naar verluidt mag Amicitia van Akersloot met voldoening op dezen middag terugzien.’’ De tegenstander is waarschijnlijk VVV dat toen zijn clubavonden had in café Schermerhorn, aan het Waagplein. De in 1891 opgerichte Alkmaarsche Schaakclub speelde in 1905 in de bovenzaal van café Lievendag. Die club is eind dat jaar min of meer stilletjes overgegaan in VVV.
De uitslag ontbreekt, maar een paar maanden later krijgt de return meer aandacht. Ons Blad van woensdag 3 augustus 1910: ,,Zondagnamiddag had in het café De Vriendschap van C. Dekker de vroeger reeds aangekondigde schaakwedstrijd plaats tusschen de Alkmaarsche en Akerslooter schaakclub Amicitia. Talrijke belangstellenden woonden deze match bij die zich kenmerkte door vriendschap en ernstig spel. Zeer goed werd er over ’t algemeen gespeeld en ’t bleek al spoedig dat de beide vereenigingen elkaar niet veel toe gaven. Met spanning verwachtte men dan ook den uitslag. Deze was als volgt: Akersloot – Alkmaar 11-9. Amicitia kan dus weer met voldoening op dezen middag terugzien, ofschoon gezegd moet worden dat de Alkmaarsche vereeniging zich schitterend heeft gehouden. Later zal deze wedstrijd nog wel eens overgedaan worden. Dat hopen we!’’
Het bericht is inclusief alle partijuitslagen. De tien spelers van beide ploegen nemen het met wit en zwart tegen elkaar op. Zo verliest en remiseert Fred Dekker, kopman van de Akersloters, tegen de sterke Anthonie van Eelde.
Amicitia zal vaker vriendschappelijk spelen, onder anderen in 1919 tegen Oefening Baart Kunst uit Limmen dat met 5-8 en 2½-8½ zegeviert.
Op zondag 11 november 1923 (’s ochtends) is er een vergadering van ‘de Gedelegeerden van Schaakclubs in het district Noord-Holland’. De Nederlandsche Schaakbond heeft dan al enkele jaren een competitie in de eerste klasse en enkele districten in de tweede en derde klasse. De Telegraaf van 13 november 1923: ,,Door een commissie te Alkmaar zullen pogingen worden gedaan om ook de clubs te Spierdijk, Heiloo, Beemster, Purmerend, Wormerveer, Castricum, Akersloot, Limmen, Sint-Pancras, Bovenkarspel en Hoorn tot een competitie te vereenigen.’’
Daarna heb ik niets meer gevonden over het schaken in Akersloot.
Van andere verdwenen clubs uit de regio Alkmaar is de informatie schaarser, maar wie weet wat er nog kan worden gevonden. De Schager Courant van dinsdag 26 augustus 1941 laat de lezers in Koedijk het volgende weten: ,,Heden zal een vergadering plaats hebben, teneinde te komen tot het oprichten van een schaakclub, in het café van den heer Jb. Groot.’’ Het betreft hier niet de huidige Schaakgroep Koedijk, maar De Pion. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er veel activiteit. Zo houdt De Pion een wintercompetitie in drie klassen (de eerste winnaars zijn respectievelijk H. Schut, M. Barsingerhorn en J. Geus), een vierkampenwedstrijd, een persoonlijk regiokampioenschap met de clubs Schaakmat (Noord-Scharwoude) en Dirkshorn, en een simultaanwedstrijd met Piet Seewald uit Bergen.
Piet Seewald heeft ook simultaan gespeeld bij Het Paard uit Sint-Pancras dat halverwege de jaren dertig is opgericht. Het Paard neemt het in vriendschappelijke wedstrijden regelmatig op tegen de Alkmaarse arbeidersschaakclub DOS en neemt in die tijd deel aan de competitie van de kring Alkmaar; met DOS, Schaakmat en Oppositie (Heiloo).
Alkmaar heeft een rijke schaakgeschiedenis. Al in 1819 is er een schaakgezelschap en halverwege de negentiende eeuw treedt Vriendschap en Oefening nadrukkelijk naar buiten. Van wat later dateren het Beemster Dam- en Schaakgezelschap en Excelsior (Noord-Schermer). De Pion is eveneens de naam van een schaakclub uit Bergen geweest, terwijl ook bij de Berger Sportvereeniging werd geschaakt. En er zijn heel wat verhalen geschreven over Koningsclub.
De Rijp heeft een schaakvereniging gehad (Rijper Schaak- en Damclub), net als Schermerhorn (AEV). Ook Schoorl (De Viersprong) en Egmond (De Egmonden en later Toren van Egmond). Na Oefening Baart Kunst had Limmen de club Vita Nova. En we eindigen met een vraag, waarop komende woensdag vast wel het goede antwoord wordt gegeven. Uit welke plaats komen de verenigingen Dam- en Schaakclub Heer Huygen, FIT en Straffe Hendrik?

Piet de Haas (2063) – Fred Avis (1859) 1-0
De zes winnaars van de eerste ronde zitten op de tweede woensdagmiddag in de theaterzaal van het Hoornse verpleeghuis Lindendael tegenover elkaar. Piet de Haas neemt het op tegen Fred Avis. Bij de zestien opponenten die de Heerhugowaarder in vorige edities heeft gehad, zit slechts één vertegenwoordiger van Caïssa-Eenhoorn (Peter Holscher in 2012) en de clubvoorzitter is nu de tweede.
Een afruil in het vroege middenspel van in totaal vier lichte stukken staat aan de basis van een snelle beslissing. Wit wint daarmee een pion en profiteert van de verkregen ruimte. Om een stikmat te voorkomen moet de zwartspeler de kwaliteit geven. Er wordt weer veel geruild en in een toreneindspel met voor Piet een loper als extraatje zal ook Freds laatste stuk van het bord verdwijnen en heeft hij geen tegenspel meer.
   
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 d6 8. c3 0-0 9. h3 Pa5 10. Lc2 d5 11. d4 dxe4 12. Pxe5 c5 13. Pd2 Lb7 14. Pxe4 Pxe4 15. Lxe4 Lxe4 16. Txe4 f5 17. Te1 cxd4 18. Dxd4 (zie diagram) Dc7 19. Dd5+ Kh8 20. Pf7+ Txf7 21. Dxf7 Pc6 22. Lg5 Tf8 23. Txe7 Dxe7 24. Dxe7 Pxe7 25. Lxe7 Te8 26. Td1 Kg8 27. Td8.
     
     
     
Piet Reus (1872) – Paul van Haastert (1975) 0-1
Het debutantenbal in de tweede ronde tussen Piet Reus en Paul van Haastert krijgt een onverwachte ontknoping. Wit staat lange tijd goed, maar incasseert toch een nul.
Ze maken er een ruige Schotse partij van, passend bij de natuur in de hooglanden. Als de storm is bedaard, zijn de dames en van elk twee lichte stukken geruild. De witspeler heeft een isolani op e3, zwart op f7. Na de lange rokade van beiden vergroot Piet beetje bij beetje de druk op de koningsvleugel, want de zwarte h-pion is eveneens kwetsbaar.
Paul gaat dan ook met een pion achterstand een toreneindspel met een eigen loper contra een Andijks paard in. Zijn kracht is dat beide stukken over grote afstand regeren. Bovendien gebruikt hij de koning als extra aanvalsstuk, waardoor met name het witte paard enkele keren geforceerd moet wegspringen. De Schaaklust-routinier lonkt enkele keren naar torenruil en zijn laatste poging breekt hem op. Zijn koning staat klem op de a-lijn, als zwart zijn b-pion opspeelt.
     

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. d4 exd4 4. Pxd4 Lc5 5. Le3 Df6 6. Pxc6 Lxe3 7. fxe3 Dh4+ 8. g3 Dxe4 9. Dd4 Dxc6 10. Dxg7 Df6 11. Dxf6 Pxf6 12. Pc3 d6 13. 0-0-0 Ld7 14. Lc4 Le6 15. Pd5 0-0-0 16. Pxf6 Lxc4 17. Td4 Le6 18. Th4 h6 19. Tf1 d5 20. Tff4 c5 21. Th5 b6 22. Tfh4 d4 23. exd4 cxd4 24. Txh6 Txh6 25. Txh6 d3 26. cxd3 Txd3 27. b3 Tf3 28. Kb2 Tf2+ 29. Ka3 Lf5 30. Pd5 Le4 31. Pc3 Lg6 32. Th4 Tc2 33. Tc4+ Kb7 34. Pb5 Td2 35. h4 a6 36. Td4 Tc2 37. Pd6+ Kc6 38. Pc4 b5 39. Pe5+ Kc5 (zie diagram) 40. Td7 b4+.
     
     
     
Dirk Lont (1878) – Hans Leeuwerik (1832) 1-0
De ene titelstrijd is de andere niet. Dirk Lont doet ook mee aan het Westfries kampioenschap, waarin hij na drie nullen pas in de vierde ronde zijn eerste succesje boekte (remise). Tussen de lenteveteranen gaat het een stuk beter, want met twee uit twee handhaaft de routinier van Caïssa-Eenhoorn – overigens een klein jaar geleden voor het eerst in zijn carrière Hoorns kampioen geworden – zijn score van honderd procent.
Tegen Hans Leeuwerik neemt hij het initiatief. Alle stukken zijn actief opgesteld, terwijl bij zwart de dame wordt gepend, de toren op a8 nog niet meedoet en de lichte stukken weinig goede velden hebben. Er wordt het een en ander geruild en wit gaat op weg naar een eindspel met vier pionnen meer. Hij forceert dameruil en dan is de voorste a-pion niet meer af te stoppen.
 
1. d4 g6 2. c4 Lg7 3. Pc3 d6 4. e4 e5 5. Le3 Pc6 6. Pge2 f5 7. f3 Pf6 8. d5 Pe7 9. Pc1 0-0 10. Le2 fxe4 11. fxe4 Tf7 12. 0-0 Df8 13. Pd3 Lh6 14. Dd2 Lxe3+ 15. Dxe3 Dg7 16. Pb5 Pe8 17. Txf7 Dxf7 18. a4 a6 19. Pc3 Pf6 20. Tf1 Kg7 (zie diagram) 21. c5 Peg8 22. b4 De7 23. h3 Ld7 24. Pb2 Tf8 25. Pc4 Tc8 26. Pa5 b6 27. c6 bxa5 28. cxd7 Dxd7 29. Lxa6 Tb8 30. Lb5 De7 31. bxa5 Pd7 32. Da7 Tf8 33. Dxc7 Txf1+ 34. Lxf1 Df7 35. Lb5 Pc5 36. Dxd6 Pb7 37. Dxe5+ Pf6 38. a6 Pc5 39. d6 Pcd7 40. Lxd7 Dxd7 41. De7+ Dxe7 42. dxe7 Pe8 43. a7.
     
     
     
Jan Stapel (1853) – Peter Roggeveen (1916) 0-1
Voor Jan Stapel komt er in de tweede ronde een einde aan een mooie reeks. De lenteveteraan van schaakclub Aartswoud is acht ronden op rij ongeslagen gebleven, maar Peter Roggeveen roept hem een halt toe. Vorig seizoen verloor Jan geen enkele partij en dit kampioenschap is hij begonnen met remise tegen Jan Poland. Onderdeel van die serie is een fraaie overwinning op Peter in de vierde ronde van vorig seizoen en de ZSC-Saende-speler neemt nu dus revanche.
In het middenspel zit de koningsvleugel er wat chaotisch uit. Wit heeft een pion op e6 geposteerd, zwart op g4. Als een verdediger van die e6-pion wordt verjaagd, sneuvelt het boertje. De stelling blijft overigens in evenwicht, maar dat verandert als Peter zijn pionnen op de damevleugel opspeelt. Hij heeft kort gerokeerd – wit  lang – en krijgt een sterk paard (op c3) in de stelling van Jan. Bovendien doet een zwarte pion op b4 heel nuttig werk.
Het spel van ZSC-Saendes lenteveteraan doet denken aan een uitspraak van Artur Jussupow. De Duitse grootmeester en topschaaktrainer is de avond ervoor te gast geweest bij Caïssa-Eenhoorn. Bij het behandelen van een van de principed rondom het thema ‘verdedigen’ zegt hij: ,,Bij grote spelers ontbreekt soms op een bepaald moment de coördinatie tussen de stukken, maar aan het einde klopt alles.’’ En zo is het ook bij Peter Roggeveen. Alle overgebleven stukken (dame, torens en loper) doen mee aan een aanval die stukwinst zal opleveren. Dan is hij al gefeliciteerd door zijn opponent
     
.
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. f4 Lg7 5. Pf3 0-0 6. Ld3 Pc6 7. e5 dxe5 8. fxe5 Ph5 9. Le3 Lg4 10. Le2 f6 11. Lc4+ Kh8 12. e6 f5 13. Pe2 Lxf3 14. gxf3 f4 15. Lf2 Dd6 16. c3 Pf6 17. Dd2 Pd5 18. 0-0-0 Pb6 19. Ld3 Dxe6 20. Kb1 Df7 21. h4 Lh6 22. Dc2 a5 23. Thg1 Tg8 24. Tg4 Pd7 25. b3 Pf6 26. Lc4 e6 27. Tg2 Pe7 28. Te1 Ped5 29. Pc1 c6 30. Pd3 Pd7 31. Pe5 Pxe5 32. Txe5 b5 33. Ld3 b4 34. c4 Pc3+ 35. Kc1 a4 (zie diagram) 36. Le1 axb3 37. Dxb3 Tgb8 38. Lxc3 Ta3 39. Db2 Txc3+ 40. Kd2 Da7 41. c5 Dd7 42. Te4 Lg7 43. Db1 Lxd4 44. Txf4 Lg7 45. Te4 Td8.
     
     
     
Ben van den Bergh (1900) – Jan Poland (1741) 1-0
Deze editie van het lenteveteranenkampioenschap kent in de hoogste groep flink wat nieuwkomers. Ben van den Bergh en Jan Poland zijn twee van de vijf debutanten. Het leuke is dat je niet alleen te maken krijgt met andere spelers, maar ook met andere partijen.
Ondanks dat de Waagtoren-routinier welgeteld 159 ratingpunten minder heeft dan de witspeler, houdt hij de strijd lang in evenwicht. Rond de dertigste zet is er een flinke afruil, waaraan Ben pionwinst overhoudt. In een dame-met-toren-eindspel zit de plus op de damevleugel. Wit beschikt daar over drie verbonden pionnen, zijn opponent over losse op de a- en c-lijn. Uiteindelijk blijft een witte pion op b4 over na de strijd op die flank.
Die moet naar de overkant en de ZSC-Saende-speler wint enkele tempi, als Jan dameruil uit de weg gaat. Hoewel zwart nog even tegensputtert, haalt de vrijpion de zevende rij en is na een schaakje promotie niet tegen te houden.
     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. Pc3 dxe4 4. Pxe4 Pd7 5. Pf3 Pgf6 6. Ld3 Pxe4 7. Lxe4 Pf6 8. Ld3 e6 9. 0-0 Le7 10. c3 0-0 11. Pe5 c5 12. Le3 Dc7 13. Tc1 b6 14. Df3 Lb7 15. Dh3 Le4 16. Le2 Pd5 17. Ld2 Ld6 18. Pc4 Lf4 19. g3 Lxd2 20. Pxd2 Lg6 21. Pf3 Dd6 22. Tcd1 De7 23. Tfe1 Tad8 24. Pe5 Td6 25. Lf3 Dg5 26. Dg2 Tfd8 27. h4 Df6 28. Pxg6 Dxg6 29. dxc5 bxc5 30. Lxd5 exd5 31. Txd5 h6 32. Txd6 Dxd6 33. De4 Dd2 34. De2 Dd5 35. b3 Dd6 36. Dc4 Tf8 37. b4 cxb4 38. cxb4 Dd2 39. Te2 Dd1+ 40. Kg2 Dd7 41. a3 Db7+ 42. De4 Da6 43. Df3 Db5 44. Te7 a5 45. De2 Da4 46. Da6 Dxa3 47. Dxa5 Dc3 48. Dc5 Da3 49. Tc7 Da8+ 50. Dc6 (zie diagram) Da3 51. b5 Db4 52. b6 f5 53. b7 Kh7 54. Tc8 Tf6 55. Df3 Tb6 56. Dxf5+.
     
     
     
Johan Plooijer (1807) – Frans Vlugt (1889) ½-½
Johan Plooijer maakt vaak deel uit van de middenmoot, maar speelt ook regelmatig een belangrijke rol.
In 2012 houdt hij Arie Karreman (twee jaar eerder kampioen) op remise, in 2013 deelt hij het punt met Jan Brink die enkele weken later bovenaan zal eindigen. En op deze tweede woensdagmiddag snoept de Alkmaarse lenteveteraan titelverdediger Frans Vlugt een halfje af. Het is – na 2009 en 2010 – de derde remise op rij en je zou kunnen zeggen dat de twee aan elkaar gewaagd zijn.
Na negentien zetten staan alleen alle torens nog op het bord; plus van elk zeven pionnen. Op een slinkse manier posteert Frans op de damevleugel een toren voor zijn pionnenstructuur en de tweede meldt zich in het centrum. Daarmee wordt wit tot verdedigen gedwongen, maar Johan geeft geen krimp. Hij heeft na torenruil de stelling onder controle en waagt zich aan een ogenschijnlijk linke torenmanoeuvre op de koningsvleugel. Dat kost hem twee pionnen, maar mede dankzij de sterke positie van zijn koning verovert hij die weer terug. En dan blijft er een remisestelling over.
     
1. d4 e6 2. Pf3 Pf6 3. Lg5 d5 4. e3 Le7 5. c4 0-0 6. Pc3 h6 7. Lh4 Pe4 8. Lxe7 Dxe7 9. Dc2 Pxc3 10. Dxc3 c6 11. Tc1 Pd7 12. c5 Te8 13. b4 e5 14. dxe5 Pxe5 15. Pxe5 Dxe5 16. Dxe5 Txe5 17. Kd2 Lf5 18. Ld3 Lxd3 19. Kxd3 Te4 20. Tb1 a5 21. b5 Ta4 22. Tb2 Te8 23. bxc6 bxc6 24. Tc1 Tee4 25. Tcc2 f5 26. f3 Ta3+ 27. Tb3 Txb3+ 28. axb3 Tb4 29. Kc3 Kf7 30. Ta2 Tb5 31. Kd4 Ke6 32. Ta3 g5 33. g3 h5 34. h3 f4 35. exf4 gxf4 36. g4 hxg4 37. hxg4 Kf6 38. Ta2 Kg5 39. Th2 (zie diagram) Txb3 40. Th5+ Kg6 41. Ke5 Txf3 42. Tf5 a4 43. Tf6+ Kg7 44. Txc6 Te3+ 45. Kxf4 Te4+ 46. Kf3 Tc4 47. Ke3 a3 48. Ta6 Txc5.
     
     
     
Karel Keesman (1822) – Jan Brink (1873) 1-0
Net als in 2014 treffen Karel Keesman en Jan Brink elkaar in de tweede ronde. Jan speelde toen als titelverdediger en moest tegen de Heerhugowaarder genoegen nemen met remise.
Opvallend op deze woensdagmiddag is dat zwart na zijn korte rokade de koningsvleugel opengooit. Hij heeft geen f- en g- pion meer. De witspeler kiest voor de lange rokade en ziet dat zijn opponent op de andere flank twee pionnen laat opstomen naar de vierde rij. Jan offert een pion om een centrumveld vrij te maken voor een paard en dat valt in de categorie ‘inleidende beschietingen’. Na flink wat vuurwerk, waarbij zwart de kans op eeuwig schaak mist, houden de twee lopers van ongelijke kleur over in het eindspel met nog steeds een extra pion voor Karel.
De Heerhugowaardse lenteveteraan kan snel toewerken naar twee verbonden vrijpionnen op de damevleugel, terwijl de Zaanse koning een vrijpion op de h-lijn wil ondersteunen. De ongelijke promotierace wordt door wit in zijn voordeel beslist.
     

1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c6 4. e3 f5 5. Ld3 Pf6 6. Dc2 g6 7. b3 Ld6 8. f4 Pe4 9. Pxe4 fxe4 10. Le2 0-0 11. Lb2 g5 12. g3 gxf4 13. exf4 Ld7 14. 0-0-0 Le8 15. h4 a5 16. Ph3 De7 17. c5 Lc7 18. Pf2 Pd7 19. Tdf1 b5 20. h5 Pf6 21. Dd2 b4 22. Pd1 a4 23. Kb1 axb3 24. axb3 e3 25. Dxe3 Pe4 26. Ld3 Lf7 27. Lxe4 dxe4 28. d5 cxd5 29. Dd4 e5 30. fxe5 Le6 31. Pe3 Txf1+ 32. Txf1 Tf8 33. Txf8+ Dxf8 34. Pxd5 Df1+ 35. Ka2 Da6+ 36. Kb1 Df1+ 37. Lc1 Lxe5 38. Dxe5 Dd3+ 39. Kb2 (zie diagram) Dxd5 40. Dxd5 Lxd5 41. Ld2 Kg7 42. Lxb4 Kh6 43. Ld2+ Kxh5 44. b4 Lc6 45. Kc3 Kg4 46. Kc4 Kxg3 47. b5 Le8 48. c6 h5 49. Kd4 Kf3 50. b6 h4 51. b7 e3 52. Lxe3.
     
     
     

 

Peter van Waert (1941) – Piet Kuijs (1781) 1-0
De als derde geplaatste Peter van Waert hoort in de bovenste regionen thuis. Na de mislukte start van een week geleden (verlies tegen Hans Leeuwerik) herstelt hij zich tegen Piet Kuijs op fraaie wijze.
Wit rokeert in een Franse partij lang, zwart kort. Meteen stuurt Peter zijn h-pion op pad en daarmee begint het spektakel. De h-lijn krijgt een open karakter. Eerst laat de Westfriese lenteveteraan zijn toren op h1 instaan, vervolgens zijn dame en hij offert ook nog eens een loper. Zwart anticipeert niet goed op de dreiging en heeft meteen een mat in vijf tegen zich.
Voor Piet betekent het zijn tweede nul, evenveel als het hele vorige kampioenschap. Daarin maakte hij met een score van vijftig procent een degelijk debuut. Nu mag hij proberen zich van een slechte start te herstellen.

     

1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 dxe4 4. Pxe4 Pd7 5. Ld3 Pgf6 6. Pxf6+ Pxf6 7. Pf3 b6 8. Lg5 Lb7 9. De2 Le7 10. 0-0-0 0-0 11. Pe5 c6 12. h4 Dc7 13. Lxf6 Lxf6 14. De4 g6 15. Pg4 Lg7 16. h5 c5 17. De2 Lxg2 (zie diagram) 18. hxg6 hxg6 19. Kb1 Df4 20. Tdg1 Lf3 21. Lxg6 fxg6 22. Dxe6+ Df7 23. Pf6+ Lxf6 24. Txg6+ Lg7 25. Txg7+ Kxg7 26. Dh6+.
     
     
     

 

Maarten de Haas (1762) – Egbert van Oene (1841) ½-½
Als je meedoet aan een kampioenschap of een toernooi en je behoort niet tot de favorieten, probeer je zo snel mogelijk te scoren. Maarten de Haas en Egbert van Oene zijn deze lenteveteraneneditie begonnen met een nederlaag en spelen elkaar van de nul af.
In een gelijkwaardige stelling in het middenspel gooit wit de knuppel in het hoenderhok. Hij geeft zijn dame voor twee torens. De Heerhugowaarder heeft voorts nog twee paarden, zijn opponent het loperpaar. Het evenwicht blijft gehandhaafd, maar na een ruil van één stel lichte stukken verslikt Egbert zich en speelt na een schaakzet zijn koning naar het verkeerde veld. Maarten biedt evenwel na zijn winstgevende slotzet remise aan, omdat hij nog heel weinig tijd op de klok heeft en de partij niet één, twee, drie uit is.

     

1. e4 e6 2. e5 c5 3. Pf3 Pc6 4. Lb5 Pge7 5. 0-0 a6 6. Lxc6 Pxc6 7. d3 Dc7 8. Te1 d6 9. Lf4 dxe5 10. Lxe5 Pxe5 11. Pxe5 Ld6 12. De2 f6 13. Pf3 Ld7 14. Pbd2 0-0 15. a4 b5 16. axb5 axb5 17. De4 Tae8 18. De2 Ta8 19. De4 Ta7 20. c4 b4 21. h3 Tfa8 22. Dxa8+ Txa8 23. Txa8+ Kf7 24. Tea1 Lc6 25. T8a7 Lb7 26. Pe4 Le7 27. b3 f5 28. Peg5+ Lxg5 29. Pxg5+ (zie diagram) Kg8 30. Ta8+
     
     
     
Jan Barteling (1835) – Jan Rot (1813) ½-½
De kortste partij van de middag wordt gespeeld door Jan Barteling en Jan Rot die elkaar in evenwicht houden en zo het eerste halfje binnenhalen.
In een Siciliaan is wit iets actiever. Alle lichte stukken worden in vlot tempo geruild en met een wederzijdse dubbelpion in aantocht – een Alkmaarse op de c-lijn, terwijl zwart die al op de f-lijn heeft – wordt de vrede na veertien zetten getekend.
     
1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 e6 6. Le3 Lb4 7. Ld3 d5 8. Pxc6 bxc6 9. exd5 exd5 10. Ld4 c5 11. Lb5+ Ld7 12. Lxf6 gxf6 13. Lxd7+ Dxd7 14. 0-0 Lxc3 (zie diagram)