De Haukes: ruim honderd inwoners en een schaakclub

Door: Co Buysman


Onlangs kwam ik weer een onbekend krantenbericht tegen. ,,Vrijdag j.l. werd aan De Haukes een vergadering gehouden tot het wederoprichten van een Schaakclub. Gezien de omstandigheden mocht de animo goed te noemen zijn, zeven personen gaven zich direct als lid op. Besloten werd de Schaakavonden te houden in het voorloopig clublokaal aan De Haukes 34 en wel alle Dinsdagen te 8 uur des avonds. Nieuwe leden kunnen zich hier aanmelden, terwijl voor leerlingen nog gelegenheid is om op de clubavonden onderricht te ontvangen in deze mooie denksport. Inmiddels is een competitie ingedeeld, zoodat spoedig eenige uitslagen zullen volgen.’’
Het bericht staat in de Wieringer Courant van dinsdag 5 november 1940. De Tweede Wereldoorlog is begonnen en in een tijd van grote spanning blijkt er toch behoefte te zijn aan ontspanning. Dezelfde krant meldt twee weken later de oprichting van een schaakclub in Middenmeer.
In mijn zoektocht naar verdwenen Noord-Hollandse schaakverenigingen is Schaakclub West-Wieringen er een van. Er wordt geen naam genoemd, maar twee dagen later lees ik onder de kop ‘Schaakclub West-Wieringen’: ,,J.l. Dinsdag hield bovengenoemde vereeniging haar eerste schaakavond. Negen leden bonden de strijd met elkaar aan en er werd zeer geanimeerd gespeeld. Vooral ons jongste lid D. Takes die pas dertien jaar is, zette deze competitie goed in met twee gewonnen partijen.’’
De uitslagen van tien partijen zijn erbij geplaatst. T. Brandsema, C. Korshuizen, N. Omis, J. Raat, R. Raat, A. Schilling, D. Takes, J. Visser, S. Zuidema en W. Zoons worden genoemd, maar dat zijn tien spelers. J. Raat en R. Raat zullen vermoedelijk dezelfde persoon zijn.
In het eerste bericht wordt ‘het voorloopig clublokaal aan De Haukes 34’ genoemd. Dat is het huisadres van de secretaris, maar zijn naam komt in geen enkel bericht voor. Ook niet in de volgende maanden. En dan ga je nadenken. Omdat iedereen zijn eigen naam kent, valt Raat af. In verslagen van clubronden staan aanmoedigingskreten als ‘het beste beentje voor hoor Jaap’ (Visser; hij staat onderaan) en ‘gefeliciteerd Nan’ (Omis; de eerste clubkampioen) en die schrijf je niet over jezelf. Takes is 13 jaar en te jong om secretaris te zijn. Brandsema heet veel vaker J. Brandsema in plaats van T. en wordt eveneens geschrapt. Korshuizen zal uiteindelijk als laatste eindigen – Visser wordt in de loop van het seizoen ingedeeld in een nieuw gevormde klasse B – en een beetje secretaris kan over het algemeen goed schaken, dus hij hoort er ook niet bij. Blijven over Schilling, Zuidema en Zoons en ik gok op de laatste. Via de website ‘archiefalkmaar.nl’ lees ik in de Wieringermeerbode van zaterdag 14 oktober 1944 een advertentie van een te koop aangeboden kinderstoel, uitklapbaar als hobbelpaard. Te bevragen bij W. Zoons, Haukes 34.
De Haukes wordt al vermeld op een kaart uit 1681 van de bekende landmeter Johannes Dou (1615-1682). Dan staan er vier huizen. Bij de volkstelling van 1889 telt het dorp 124 inwoners en een halve eeuw verder zijn het er niet veel meer. Maar aan de boorden van het Amstelmeer is wel een schaakclub gehuisvest.
En niet alleen daar. De Wieringermeer, op 21 augustus 1930 drooggevallen, heeft veel schaakverenigingen gehad. We beginnen met de Wieringer Courant van vrijdag 5 mei 1933. ,,Schaakclub opgericht. Wederom heeft een nieuwe vereeniging op Wieringen het levenslicht aanschouwd. Door eenige schaakliefhebbers is Donderdagavond in hotel De Haan een schaakclub opgericht, welke de naam WSC (Wieringer Schaakclub) zal dragen. Voor deze vereeniging hebben zich reeds 20 leden aangemeld.’’
De Wieringer Schaakclub speelt regelmatig vriendschappelijk tegen Anna Paulowna – opgericht in 1926 – en als op vrijdag 20 december 1935 Savielly Tartakower in zaal Concordia in Hippolytushoef langskomt voor een simultaanwedstrijd, nodigt voorzitter Zanstra ook een aantal spelers van Anna Paulowna uit. Tartakower, zelf een wereldtopper, is tevens gevraagd om zijn mening te geven over de WK-tweekamp tussen Max Euwe en Aleksandr Aljechin. De toegangsprijs voor de speciale avond bedraagt 25 cent. De gastschaker spreekt de hele avond Duits en is alleen te verstaan door WSC-lid Träger die hem ook in het Duits verwelkomt.
Savielly Tartakower is overigens niet de enige grote schaaknaam die Hippolytushoef aandoet. Op woensdag 3 oktober 1934 loopt de Hongaarse topper Andor Lilienthal de achterzaal van hotel De Haan binnen. Hij speelt simultaan aan 37 borden, waarvan aan dat van S. Minnes als blindspeler. Na tweeënhalf uur heeft de in Moskou geboren grootmeester (als kind verblijft hij in Boedapest als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt en kan niet meer terug naar Rusland) alle 37 partijen gewonnen. Voor de liefhebber hierbij de notatie van de blindpartij: 1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. a3 Lxc3+ 5. bxc3 b6 6. f3 c5 7. e4 d6 8. Ld3 Pc6 9. Pe2 Dc7 10. 0-0 0-0 11. f4 Pa5 12. e5 Pe8 13. Ld2 La6 14. f5 dxe5 15. fxe6 Lxc4 16. Lxc4 Pxc4 17. d5 fxe6 18. Txf8+ Kxf8 19. Pg3 exd5 20. Lg5 Df7 21. Dc2 Kg8 22. Tf1 Pxa3 23. Dc1 en zwart geeft op.
Maar we hebben het over verdwenen schaakclubs en komen nu aan bij de Wieringer Courant van dinsdag 1 september 1936. ,,Reeds geruimen tijd worden er pogingen in het werk gesteld om eens een groepje schakers in de Wieringermeer bijeen te krijgen. Liefhebbers van dit mooie spel waren er genoeg, doch onderling verband kon men nog niet met elkaar krijgen. J.l. Maandag is het echter gelukt om een dertiental liefhebbers bijeen te krijgen in het gebouw Maatschappelijk Werk te Slootdorp en als eerste aanloop voor een clubverband heeft men er een simultaanseance van gemaakt. De heer Bos uit Medemblik die een bekend N. H. hoofdklassespeler is, zou de strijd aanbinden tegen 13 borden en mocht het genoegen smaken 12 partijen te winnen en een remise, die tegen den heer G. Ekkers.’’
Dit is het begin van de Wieringermeerschakers. De club zal toetreden tot de West-Friesche Schaakbond die in 1946 verdwijnt. Het schaakleven in Nederland wordt gereorganiseerd; de ploegen treden toe tot de Noordhollandse Schaakbond. Van Wieringermeerschakers is na 1947 niets bekend bij mij.
Over naar de Wieringer Courant van zaterdag 24 oktober 1936, een klein jaar na het veroveren van de wereldtitel door Max Euwe. ,,DOS-Nieuws. Den 9en Augustus j.l. werd in de Thee-Serre van den heer G. de Haan te Den Oever, door eenige Schaakliefhebbers een schaakclub opgericht onder den naam van Den Oeversche Schaakclub. De opgerichte vereeniging telde 7 leden; thans gaat het in snel tempo voorwaarts. Nu reeds telt de vereeniging 12 leden en zijn er nog meer liefhebbers van den schaaksport in bewerking. Diegenen die niet kunnen schaken worden hier gratis onderricht in de raadselen van het schaakspel. Voorts is er een Competitie samengesteld voor de leden onderling en zal regelmatig bekend gemaakt worden.’’
Kort voor de Tweede Wereldoorlog heeft DOS grote problemen om een clubcompetitie te houden, omdat de meeste leden militairen zijn. Begin 1946 houdt het op te bestaan en komt er de ontspanningsclub De Kraaien, waar de leden schaken, dammen en bridgen.
Veel eerder, in de Schager Courant van 12 januari 1909, is bij de plaatsnaam Wieringerwaard te lezen: ,,De Damclub alhier heeft op verzoek besloten dat ook op hare bijeenkomsten geschaakt kan worden. Ze is dus veranderd in een Dam- en Schaakvereeniging.’’
Daarna is het lang stil. De Schager editie van het Dagblad voor Noord-Holland van 10 september 1942 heeft een advertentie met als kop ‘Schaakliefhebbers Wieringerwaard’: ,,Diegenen die interesse hebben bij ’t oprichten van een schaakclub, worden verzocht bijeen te komen in het lokaal van R. Breed op Vrijdag 11 Sept., n.m. 8 uur.’’ Vier jaar later meldt de Flevo-Bode een uitslag van een vriendschappelijke wedstrijd tussen Het Paard uit Wieringerwaard en Animo uit Westerland. Het Paard wint met 7-6.
Eerder in 1946, in de Flevo-Bode van zaterdag 26 januari, staat de volgende advertentie. ,,SCHAKEN. Allen die iets voelen voor het OPRICHTEN VAN EEN SCHAAKCLUB worden uitgenoodigd tot het bijwonen van een vergadering op MAANDAG 28 JAN. ’s av. 8.30 uur bij den Heer Kl. Halfweeg, Haukes 52.’’
Het lijkt erop dat deze vereniging een voortzetting is van Schaakclub West-Wieringen. W. Zoons leidt de oprichtingsvergadering en wordt voorzitter van de club. Verschillende leden hebben eerder bij SWW gespeeld. Het nieuwsblad nogmaals: ,,De nieuwe vereeniging zal als naam dragen Animo. Als speellokaal werd disponibel gesteld de zaal van den Heer Kl. Halfweeg. De speelavonden zullen worden gehouden op Maandagavond van 8 tot 10½ uur.’’
Na enige tijd verhuist Animo naar het een steenworp verder gelegen Westerland, waar in 1938 en 1939 ook al een schaakclub is geweest. Die ploeg heeft een aantal vriendschappelijke ontmoetingen met DOS (Den Oever) en zijn opvolger De Kraaien gespeeld.
Nog een schaakbericht, uit de Schager Courant van zaterdag 9 oktober 1937: ,,Geïnspireerd door de match Euwe-Aljechin kwam gisteravond een groep amateurs bijeen in het Gymnastiekgebouw te Middenmeer, teneinde te komen tot oprichting van een dam- en schaakclub. De animo en het aantal der aanwezigen waren van dien aard dat aanstonds tot oprichting kon worden overgegaan. Een voorloopig bestuur werd gekozen; de club heet Ons Genoegen. Nieuwe gegadigden kunnen zich aanmelden bij de heeren H. Sluit, Torenstraat en E. Braak, Brugstraat.’’
Van deze vereniging heb ik verder niets gevonden. Wel wordt in november 1940 Schaakclub Middenmeer opgericht. Deze club neemt met Aartswoud en Kolhorn in de oorlogsjaren deel aan een drieluik als een soort regionaal kampioenschap en wint dat verschillende keren. Een bericht uit de Flevo-Bode van woensdag 26 februari 1947: ,,De Donderdag j.l. vastgestelde ledenvergadering van de Schaakclub te Middenmeer is wegens gebrek aan ‘warmtebronnen’ voorloopig uitgesteld. De nieuwe data zal nog nader worden bekend gemaakt.’’ Er zijn meer schaakclubs in de Wieringermeer geweest die door de kou niet konden schaken of vergaderen. Als laatste informatie over deze vereniging heb ik een uitslag van een vriendschappelijke wedstrijd tussen tientallen van Middenmeer en Barsingerhorn/Kolhorn. De schakers uit Middenmeer verliezen met 4½-5½.
Het Historisch Genootschap Wieringermeer geeft ieder jaar een kroniek uit en in die van het jaar 2003 staat de rubriek ‘Toen: 50 jaar geleden’ stil bij een fusie in de schaakwereld. ,,De schaakclubs van W’werf en M’meer zijn eind 1953 gefuseerd. Dit werkte kostenbesparend en bood tevens de mogelijkheid om in de Noordhollandse Schaakbond te participeren. Voorzitter van de nieuwe vereniging werd de heer Esselink, secretaris de heer De Graaf en penningmeester de heer P. Koopman.’’
De naam van de fusieclub wordt Wieringermeer en dan komen we aardig richting het heden. Schaakclub Wieringermeer bestaat niet meer, maar is bij menig lenteveteraan bekend dankzij Arie Breidenbach. Jarenlang konden partijen worden afgebroken en dat was vooral bij bondswedstrijden lastig. Teamleiders gingen dan onderhandelen over de stellingen. Soms werd op dezelfde avond een akkoord bereikt en soms werd er gearbitreerd, maar vaker moesten spelers van afgebroken partijen voor de tweede maal naar het bord. Arie Breidenbach was bepaald geen gemakkelijk onderhandelaar en als het in het belang van Wieringermeer paste, schroomde hij niet om bijvoorbeeld de uitslagen van zeven van de acht partijen open te laten staan. Die werden op een later tijdstip uitgespeeld, regelmatig met een voor Wieringermeer goed resultaat.
Dertien clubs zijn in bovenstaand overzicht genoemd. Er zou tussen 1967 en 1985 ook een Schaakclub Kreileroord zijn geweest; waarschijnlijk niet bij de NHSB aangesloten. Verder bestaan veel clubs uit de nabije omgeving van de Wieringermeer niet meer. In de volgende plaatsen ben ik schaakverenigingen tegengekomen: Anna Paulowna (de christelijke schaakclub Excelsior), Breezand (de roomskatholieke schaakclub DOS en PKC, personeelsclub van P. Kramer), Dirkshorn (waarschijnlijk Schaakmat geheten), Julianadorp (Het Witte Paard en later Julianadorp), Krabbendam (De Pion), Medemblik (A-Z), Nieuwe Niedorp, Oostwoud (De Pion), Opperdoes (Gezellig Samenzijn, OSC en DEZ), Schagen (Schager Schaakclub), Sint Maarten, Tuitjenhorn (Dr. Max Euwe), Twisk, Van Ewijcksluis, ’t Veld (DDM), Winkel (schaakgenootschap in 1851, van de broers Albert en Reijnier Sloos en Alberts zoon Reinier) en Zijpe (VVV, in 1885).
Het veteranenkampioenschap in Hoorn telt in zijn in 2004 begonnen historie één deelnemer uit de Wieringermeer. Sake Sijtsma uit Wieringerwerf, lid van het Abbekerkse De Pionier, heeft zeven keer meegedaan.

Paul van Haastert (1975) – Piet de Haas (2063) 0-1
Ze hebben bijna dezelfde initialen, hetzelfde niveau en staan in de top van de plaatsingslijst. De nummers 2 en 1 maken er in de derde ronde een spektakelstuk van. Oud-kampioen Piet de Haas zegeviert in de langste partij van de dag en blijft op een score van honderd procent staan.
Al in de opening begint het feest. Paul van Haastert moet met zijn koning aan de wandel, als zwart een paard offert tegen drie pionnen. De witspeler heeft gerokeerd en de eerste stap van zijn monarch is op de dertiende zet. Daarna bezoekt de vorst in een kort tijdsbestek nog eens zeven velden om op c2 een voorlopig veilig onderkomen te vinden. Ondertussen is er veel geruild en staat de Heerhugowaarder (die het stuk heeft teruggewonnen) nog maar één pion voor.
Vlak voor de eerste tijdcontrole verschijnt een toreneindspel op het bord. Er worden enkele pionnen geruild en het voordeel voor Piet is dat hij de randpionnen op de vierde rij krijgt. Paul probeert met een actieve koning zijn vrijpion op de b-lijn te laten promoveren, maar dat lukt niet. De klok gaat een rol spelen – wit krijgt enkele keren met nog een paar tellen over dankzij een zet dertig seconden toegevoegde tijd – en in een verloren stelling is hij de derde maal een fractie te laat. Zijn vlag valt, al kan hij promotie van de a- of h-pion niet tegenhouden.
     

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 b5 6. Lb3 Lb7 7. Te1 Lc5 8. c3 Pg4 9. d4 exd4 10. cxd4 Pxd4 11. Pxd4 Dh4 12. Le3 Dxh2+ 13. Kf1 Dh1+ 14. Ke2 Dxg2 15. Pc3 Pxe3 16. Kxe3 Dg5+ 17. Kd3 Lxd4 18. f4 Dg3+ 19. Kxd4 Df2+ 20. Kd3 c5 21. Te2 c4+ 22. Lxc4 bxc4+ 23. Kxc4 Tc8+ 24. Kb3 Db6+ 25. Kc2 0-0 26. Dd3 Tfe8 27. Td1 a5 28. Dd4 Dxd4 29. Txd4 h5 30. Kd2 Lc6 31. Pd5 Tb8 (zie diagram) 32. Kc3 Tb5 33. Kc4 Kf8 34. a3 Teb8 35. Th2 g6 36. Pf6 Ke7 37. Pd5+ Lxd5+ 38. Txd5 Txd5 39. Kxd5 Tb3 40. e5 f6 41. Tg2 Kf7 42. Kd6 Td3+ 43. Kc5 fxe5 44. fxe5 a4 45. Tf2+ Ke6 46. Tf6+ Kxe5 47. Txg6 Td5+ 48. Kb4 Td4+ 49. Kc3 Tg4 50. Th6 h4 51. b4 Tg3+ 52. Kc4 h3 53. b5 Tb3 54. Kc5 d6+ 55. Kc6 Txa3 56. b6 Tc3+ 57. Kd7 Tb3 58. Kc7 a3 59. b7 a2 60. Th5+ Kf4.
     
     
     

Peter Roggeveen (1916) – Dirk Lont (1878) ½-½
Het zijn drukke tijden voor Dirk Lont. Maandag een partij in het Westfries kampioenschap, dinsdag actief in de clubcompetitie van Caïssa-Eenhoorn en woensdag als lenteveteraan achter het bord. Dat laatste gaat hem voorlopig het beste af, want met de remise tegen Peter Roggeveen staat hij op de gedeelde tweede plaats.
Een half jaar geleden deden de twee ook mee aan het herfstveteranenkampioenschap bij Kijk Uit en hoewel ze in IJmuiden met vijf punten (negen ronden) in de subtop eindigden, speelden ze niet tegen elkaar. De partij in de Hoornse theaterzaal duurt niet lang. Wit laat op de damevleugel zijn pionnen wat opschuiven, maar dat verontrust de Zaandammer niet. Hij houdt de stelling onder controle en na vijftien zetten stellen beiden zich tevreden met een halfje.

     
1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. g3 g6 4. Lg2 Lg7 5. d3 Pc6 6. 0-0 Pf6 7. c3 0-0 8. Te1 Tb8 9. a4 a6 10. h3 e5 11. Pbd2 b5 12. axb5 axb5 13. Pf1 b4 14. c4 Ld7 15. Le3 h6 (zie diagram).
     
     
     

 

Karel Keesman (1822) – Ben van den Bergh (1900) 1-0
Karel Keesman is de eerste helft van het lenteveteranenkampioenschap op de Zaanse toer gegaan. Hij heeft een speler van een Zaanse club – Het Witte Paard – als opponent gehad (Jan Brink uit Krommenie) en verovert tegen de twee Zaandamse deelnemers, allebei van ZSC-Saende, anderhalve punt. Na de remise tegen Peter Roggeveen verslaat de Heerhugowaardse routinier Ben van den Bergh.
Na de korte rokade van zwart kiest de witspeler voor de lange variant en het gevolg is dat beiden op de vleugel gaan aanvallen, waar de vijandelijke koning staat. Het offensief van Karel pakt beter uit. Hij gaat in op een loperoffer van Ben die kiest voor een aanval van beide torens op de open b-lijn. Zwart speelt echter niet de beste voortzetting. Zijn dame staat in de penning en gaat verloren. Een paardactie levert geen resultaat op, omdat wits vorstin op een plotseling opengevallen diagonaal schaak kan geven en het stuk zal winnen.

     
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. f3 0-0 6. Le3 e5 7. d5 Ph5 8. Pge2 c6 9. Dd2 f5 10. exf5 gxf5 11. 0-0-0 f4 12. Lf2 c5 13. Pe4 Lf5 14. P2c3 a6 15. Ld3 b5 16. g4 fxg3 17. hxg3 Lg6 18. cxb5 axb5 19. Pxb5 Pa6 20. a3 c4 21. Lc2 Txf3 22. De2 Df8 23. Tdf1 Tb8 24. Pbc3 Tf7 25. Le3 Pf6 26. Pg5 Tfb7 27. Pe6 De7 28. Lg5 (zie diagram) Txb2 29. Pxg7 Pxd5 30. Lxe7 Pxc3 31. Dxc4+ d5.
     
     
     

 

Ton de Veij (1815) – Peter de Waert (1941) 0-1
Peter van Waert heeft zich hersteld van een tegenvallende start. Met twee winstpartijen op rij is hij in de bovenste helft van de ranglijst beland. De speler van De Groene Zes mag van een goede week spreken, want maandagavond zegevierde hij in de vijfde ronde van het Westfries kampioenschap eveneens en deelt in dat klassement met Ronald Ritsema de eerste plaats.
Ton de Veij gaat enige tijd gelijk met hem op. Er worden lichte stukken geruild, waardoor wit over het loperpaar beschikt en zwart twee actieve paarden krijgt. Opeens is het uit. De Purmerender heeft zijn dame voor de pionnen op de koningsvleugel gezet en wil uit een penning stappen. Zijn opponent dreigt met een paardschaak de vorstin te veroveren. De verplaatsing van f4 naar h4 haalt echter niets uit, omdat zij daar een verdediger mist. Peter kan vervolgens alsnog de beslissende paardsprong laten uitvoeren.

     

1. Pc3 Pf6 2. Pf3 d5 3. e3 g6 4. d4 Lg7 5. Le2 0-0 6. Pe5 c6 7. 0-0 Pbd7 8. Pd3 b6 9. Lf3 La6 10. Te1 Lxd3 11. cxd3 e5 12. dxe5 Pxe5 13. Le2 h5 14. h3 Te8 15. d4 Ped7 16. Ld3 Pf8 17. Df3 Pe6 18. Ld2 Pg5 19. Df4 Lh6 (zie diagram) 20. Dh4 Pfe4 21. Lxe4 Pf3+.
     
     
     

 

Frans Vlugt (1889) – Piet Reus (1872) ½-½
Net als een jaar geleden is Frans Vlugt na drie ronden ongeslagen. De Edamse lenteveteraan stond in 2015 met 2½ punt gedeeld eerste en de titelverdediger moet het nu doen met drie remises.
Debutant Piet Reus handhaaft zich ondertussen goed in het sterke gezelschap. Wit kiest voor een dubbele fianchetto, maar het eerste doelwit voor de zwartspeler wordt de achtergebleven pion op e3. Frans kan dat probleem redelijk eenvoudig oplossen en na de Andijkse lange rokade is de stelling in evenwicht. Beiden dringen vervolgens niet meer aan.

     

1. Pf3 e6 2. g3 d5 3. Lg2 c5 4. c4 Pf6 5. b3 Pc6 6. Lb2 d4 7. d3 Le7 8. 0-0 h5 9. e3 dxe3 10. fxe3 Pg4 11. De2 Lf6 12. Lxf6 Dxf6 13. Pbd2 Dh6 14. Tae1 f5 15. h3 Pf6 16. h4 Ld7 17. Pg5 Pg4 18. Lf3 Df6 19. Ph3 0-0-0 (zie diagram).
     
     
     
Fred Avis (1859) – Johan Plooijer (1807) 1-0
Voor Fred Avis is de schaakweek slecht begonnen (in het Westfries kampioenschap spectaculair verlies tegen lenteveteraan Peter van Waert), maar met successen in Caïssa-Eenhoorns clubcompetitie – gestegen naar de derde plaats dankzij winst op lenteveteraan Dirk Lont – en de theaterzaal van Lindendael gaat hij een goed paasweekeinde in.
In een Geweigerd Damegambiet is er voor Johan Plooijer lange tijd niets aan de hand. Sterker zelfs, de Alkmaar valt snel op de koningsvleugel aan en verovert een pion. Een gepend paard lijkt een probleem, maar dat valt mee. De zwarte oplossing is evenwel niet de beste en het stuk gaat verloren. Ter – kleine – compensatie pakt Johan wel een tweede pion mee.
Handig spelend maakt Fred zijn pionnenachterstand goed en geeft na torenruil zijn voordeel niet weg. Integendeel, met de slotzet dwingt hij zijn opponent tot een keuze: loper- of kwaliteitsverlies.
     
1. d4 d5 2. c4 c6 3. Pc3 Pf6 4. Lg5 e6 5. e3 Le7 6. cxd5 exd5 7. Ld3 h6 8. Lh4 0-0 9. Dc2 Te8 10. Pge2 Pbd7 11. 0-0 a6 12. a4 Pe4 13. Lxe7 Dxe7 14. Tab1 Pdf6 15. b4 b5 16. Tfe1 (zie diagram) Pg4 17. f3 Pxe3 18. Dc1 Dg5 19. g3 Pxc3 20. Pxc3 Df6 21. Txe3 Dxd4 22. Kf2 Ld7 23. Pe2 Db6 24. Dc5 Dc7 25. Txe8+ Txe8 26. axb5 axb5 27. Lxb5 De5 28. Ld3 Dh5 29. h4 g5 30. Th1 g4 31. f4 Lf5 32. Dxc6 Td8 33. Df6.
     
     
     
Hans Leeuwerik (1832) – Jan Brink (1873) ½-½
Vorig seizoen verloor Hans Leeuwerik in een Engelse partij in de zesde ronde van Jan Brink. Hij haalt nu de Caro-Kann van stal en dat levert hem tegen de oud-kampioen remise op.
De twee geven elkaar geen duimbreed toe. In het middenspel worden de dames geruild en heeft wit het loperpaar, maar hij krijgt in de open stelling geen kans om dat te handhaven. Ook alle torens verdwijnen van het bord en dan beschikt zwart over twee paarden en zijn opponent over loper en paard. Uiteindelijk draait het uit op een loper-tegen-paard-eindspel met voor elk zes pionnen. Met de beide koningen in en bij het centrum is er geen vooruitgang te boeken en wordt remise een logisch resultaat.
     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. exd5 cxd5 4. Ld3 Pc6 5. c3 Dc7 6. h3 e5 7. dxe5 Le6 8. Pf3 Pxe5 9. Lb5+ Pc6 10. 0-0 Lc5 11. Pd4 Lxd4 12. Dxd4 Pge7 13. Te1 0-0 14. Dh4 Pf5 15. Dg5 h6 16. Df4 Dxf4 17. Lxf4 g5 18. Ld2 Pd6 19. Ld3 Lf5 (zie diagram) 20. Lxf5 Pxf5 21. Pa3 a6 22. Te2 Tfe8 23. Tae1 Kf8 24. Txe8+ Txe8 25. Txe8+ Kxe8 26. Kf1 Kd7 27. Pc2 f6 28. Ke2 Ke6 29. Pe3 Pxe3 30. Lxe3 Pe5 31. Lc5 h5 32. b3 b5 33. Ke3 Pc6 34. f3 h4 35. f4 Kf5 36. fxg5 fxg5 37. Ld6 Ke6 38. Lc7 Kf5 39. Lb6 Kf6 40. Ld4+ Kf5 41. Lc5 Ke5 42. Kf3 Kf5 43. Ld6 Ke6 44. Lc7 Kf5 45. Ld6.
     
     
     

 

Jan Rot (1813) – Jan Stapel (1853) ½-½
Ook voor de vice-kampioen verloopt dit kampioenschap anders dan de vorige editie. In 2015 had Jan Stapel na drie ronden twee punten, nu met de remise tegen Jan Rot erbij bedraagt zijn score de helft.
Eerdere Hoornse ontmoetingen tussen de beide Jannen hebben altijd een winnaar opgeleverd. In 2010 Jan Stapel, in 2013 Jan Rot, afgelopen seizoen weer de Westfriese lenteveteraan. Ze kiezen ook voor de aanval, maar na een ruil van enkele lichte stukken en pionnen is er nergens voordeel zichtbaar. Wit heeft een kleine pionnenmeerderheid op de damevleugel, de zwartspeler kan steunen op het loperpaar en beschikt over een extra pion op de andere flank.
Uiteindelijk belanden ze in een eindspel met alle torens en lopers van ongelijke kleur. Op de damevleugel staat nog alleen een witte pion op c3, niet de kleur van zwarts loper. Er worden torens geruild, maar van een verstoring van het evenwicht is absoluut geen sprake. Daarop gaan Jan en Jan akkoord met hun eerste onderlinge remise.

     
1. e4 c5 2. Pe2 Pc6 3. g3 Pf6 4. Lg2 g6 5. c3 d5 6. exd5 Pxd5 7. 0-0 Lg7 8. Db3 e6 9. Dc4 Dd6 10. d4 cxd4 11. Pxd4 Pxd4 12. cxd4 0-0 13. Pc3 Pb6 14. Db3 Dxd4 15. Le3 Df6 16. Lxb6 axb6 17. Dxb6 Ta6 18. Db3 Dd4 19. Tfd1 Db6 20. Dxb6 Txb6 21. Tab1 Lf6 22. Pa4 Tb4 23. b3 Td4 24. Pb6 Tb4 25. Pd7 Lxd7 26. Txd7 b6 27. Tc1 Td4 28. Tb7 Td2 29. Txb6 Txa2 (zie diagram) 30. Td1 Tc8 31. Le4 Tb2 32. Tb7 Te2 33. Ld3 Tb2 34. Le4 Td8 35. Txd8+ Lxd8 36. Tb8 Td2 37. Kf1 Kg7 38. Ke1 Td4 39. Lf3.
     
     
     
Egbert van Oene (1841) – Jan Barteling (1835) 0-1
Wat Egbert van Oene een jaar geleden was, is Jan Barteling nu. Debutant met een score van vijftig procent en dat is in dit selecte gezelschap goed te noemen. De witspeler legde toen beslag op de vierde plaats, een mooi vooruitzicht voor Jan die zijn opponent de tweede verliespartij in deze editie bezorgt.
Daar ziet het aanvankelijk niet naar uit. Als de ontwikkeling is voltooid, spitst de strijd zich toe in het centrum. Die levert geen winnaar op, maar als er lijnen openvallen, gaat het ineens hard. Zwart kan zijn torens verdubbelen op de open f-lijn en heeft een sterke loper op de diagonaal b7-g2. Zijn dame op de g-lijn versterkt het offensief op de koningsvleugel.
Wit heeft een paard op g4 en dat staat er gezien de druk op veld g2 ongelukkig. Egbert probeert de dreiging af te wenden door de kwaliteit te geven en bemerkt snel dat het uitstel van executie is. Eén zet later blijkt dat hij het paard niet kan redden.
     
1. e4 c5 2. c3 d5 3. exd5 Dxd5 4. d4 Pf6 5. Pf3 Pc6 6. Pa3 Dd8 7. Pc2 e6 8. Le2 Le7 9. 0-0 0-0 10. Lf4 b6 11. Pe5 Pxe5 12. dxe5 Pd5 13. Lf3 La6 14. Lxd5 exd5 15. Te1 Lg5 16. Lxg5 Dxg5 17. Dxd5 Tad8 18. Dc6 Td2 19. e6 fxe6 20. Dxe6+ Kh8 (zie diagram) 21. Pe3 Tdxf2 22. Pg4 Lb7 23. Te4 Lxe4 24. Dxe4 T2f4.
     
     
     
Jan Poland (1741) – Maarten de Haas (1762) ½-½
Jan Poland en Maarten de Haas wachten nog op hun eerste overwinning. Beiden hebben in de derde ronde daarop hun zinnen gezet, maar na een onderlinge hevige strijd komt er geen winnaar uit de bus.
De witspeler opent het bal door een aanvalsactie (Pxc6) te verkiezen boven een veilige elfde zet (Lxc4). Daar weet zijn opponent wel raad mee en na dameruil krijgt zwart een pluspion op d3. Maarten verdedigt die pion fel, al kan hij niet voorkomen dat het soldaatje van het bord verdwijnt. Ondanks enkele gedwongen zetten kan Jan zijn ontwikkeling voltooien. De Alkmaarse verdediging is solide en wit krijgt de kans om de hinderlijke d3-pion op te ruimen. Met een handdruk wordt vervolgens de remise ondertekend.
     

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. Dc2 c5 5. Pf3 cxd4 6. Pxd4 Pc6 7. e3 d5 8. a3 Lxc3+ 9. Dxc3 0-0 10. Ld3 dxc4 11. Pxc6 Dxd3 12. Dxd3 cxd3 13. Pe5 Td8 (zie diagram) 14. Ld2 Td5 15. f4 Pe4 16. Tc1 f6 17. Pf3 Tc5 18. 0-0 Ld7 19. Txc5 Pxc5 20. Tc1 Tc8 21. Tc3 Pe4 22. Txd3 Lb5.