Reuben Fine bruidegom in Purmerend

Door: Co Buysman

De aanwezigheid van Max Euwe op de clubavond van een Noord-Hollandse schaakvereniging is in de gloriejaren van de enige Nederlandse schaakwereldkampioen geen zeldzaamheid. Wonend in Amsterdam kan hij het als simultaangever in de regio tussen Den Helder en de Zaanstreek redelijk dichtbij redden. Anders ligt dat bij Reuben Fine. De Amerikaanse topspeler bezoekt op donderdag 26 augustus 1937 Dam- en Schaakclub Purmerend.
Uit De Waterlander van twee dagen later: ,,Reuben Fine speelde tegen de bloem van schakers uit Purmerend en wijden omtrek. Het aantal deelnemende Purmerenders beliep circa 25. Edam was door een vijftal schakers vertegenwoordigd. Verder waren er spelers uit Hoorn, Beemster, Landsmeer en Monnickendam.’’
Er wordt aan 47 borden geschaakt. Voor veel publiek bindt de gerenommeerde gast 45 tegenstanders aan zijn zegekar.
Het weekblad besteedt ruim aandacht aan de simultaanwedstrijd die een bijzonder begin kent. ,,Het feit dat Fine kort geleden in het huwelijk getreden is met een Hollandsche, mej. Keesing uit Amsterdam, had den heer Prijs uit Z. O. Beemster naar de pen doen grijpen. Het volgende welkomstlied was de vrucht van zijn poëtischen arbeid:
‘Weest welkom hier in deze zaal
bruidspaar, zoo hoog door ons allen vereerd.
De eerste zet is nu gedaan,
na zoo’n gambiet gaat ’t vast niet verkeerd.
Moog ied’re zet dien gij doet in Uw leven
immer groote voldoening geven.
Als geen verkeerde zet U doet falen,
zult ge de overwinning behalen.
Een overwinning die gewis
het doel van heel Uw streven is.
Bruigom en Bruid, wij wenschen U
dat ge bespaard blijf’ voor zorgen en druk,
dat gij te samen nog menig jaar
smaakt met elkaar het reinste geluk’.
De melodie leverde geen moeilijkheden op. Welke wijs zou meer geëigend zijn voor deze niet alledaagsche begroeting dan die van het bruidskoor van Lohengrin?
Zoo was alles in kannen en kruiken, alleen… het koor van schakers moest nog geïnstrueerd worden.’’
Bij het oefenen hapert de samenzang van de 47 schakers dan ook. Bassen klagen over de hoogte, anderen vinden dat alleen de eerste en de laatste vier regels te zingen zijn en de middenmoot niet. ,,Hij verstaat het toch niet’’, zegt een simultaannemer en iedereen is het met hem eens. De middenmoot wordt aan pianist Schulting overgelaten.
Het lied wordt bij binnenkomst van Reuben Fine, Emma Keesing en haar ouders gezongen. Dominee Banga, lid van de dam- en schaakvereniging, spreekt een begroetingswoord. Er zijn bloemen voor het stel dat de muzikale attentie zeer op prijs stelt.
Twee partijen wint de Amerikaanse topspeler niet. Terwijl ‘Mevr. Fine aan een tafeltje brieven schrijft’, kijkt zij rond kwart voor elf op, als er een plotseling gemompel klinkt. De Hoornse kapper Freek Homan, lid van Caïssa, krijgt van een glimlachende Reuben Fine een hand, ten teken dat hij akkoord met remise gaat. Om half twaalf accepteert de Amerikaan een tweede remise-aanbod. Die is van zijn zwager, Leo Keesing uit Amsterdam.
Bij nader onderzoek blijkt het echtpaar Fine die donderdagavond nog niet getrouwd te zijn. Het stel heeft zich in juli verloofd, vlak voor de Olympiade in Stockholm. In de door Aidan Woodger geschreven biografie ‘Reuben Fine, A Comprehensive Record of an American Chess Career, 1929-1951’ staat dat het huwelijk op 1 september 1937 in Amsterdam is voltrokken; de receptie wordt in Hotel de l’Europe gehouden. Maar het blijft natuurlijk een prachtige actie van de Dam- en Schaakclub Purmerend.
Die overigens dezelfde is als de huidige Schaakclub Purmerend. Opgericht op 25 november 1931, maar als kort na de Tweede Wereldoorlog de belangstelling voor het dammen naar het nulpunt is gezakt, wordt de verenigingsnaam aangepast.
Het is niet de eerste Purmerendse schaakvereniging. In februari 1911 wordt een dam- en schaakclub opgericht die bij de start twintig leden telt en op vrijdagmiddag en vrijdagavond speelt, maar toch niet lang bestaat. Twee jaar later volgt een nieuwe poging. Schuitemakers Purmerender Courant van zondag 5 januari 1913: ,,Eenige jongelieden hebben het initiatief genomen een schaakvereeniging op te richten. Voor aanmelding als lid, vervoege men zich bij ondergeteekenden. De vereeniging stelt zich ten doel het edele schaakspel te verbreiden onder de jongelieden van Purmerend en omstreken. Er zal gespeeld worden in een nader te bepalen lokaal op Woensdag, Zaterdag en Zondag des avonds van zes uur tot half elf.’’
De ondergetekenden zijn J. Jürgens en G. Oud die als respectievelijk voorzitter en secretaris het voorlopig bestuur vormen. Van deze club is bekend dat een half jaar later tijdens de Onafhankelijkheidsfeesten in Purmerend de vierde prijs van de gondelvaart wordt gewonnen.
Jan de Heer is begin 1923 initiatiefnemer van de oprichtingsvergadering van opnieuw een dam- en schaakclub. Het lokaal van de sigarenhandelaar aan de Kaasmarkt fungeert als speelzaal. Toch loopt het weer niet storm. De Purmerender Courant van zaterdag 23 oktober 1926: ,,Dinsdag j.l. hebben de eerste ontmoetingen van den Dam- en Schaakclub Purmerend weer plaats gevonden, ten huize van den heer Jan de Heer alhier. De ontvangst was niet wat je noemt. Er waren zes leden aanwezig van de dertien. Hoewel alweer een langen tijd geleden dat er een partij gespeeld was, waren de spelen zeer spannend. Gaarne zagen wij dat er wat meer deelnemers opdaagden welke deze nuttige verpoozing en aangename ontspanning zeer zeker zal interesseeren.’’
Daarna wordt het stil. Met Feike Dokter en Cees Oudegeest probeert Jan de Heer het in november 1931 andermaal en dit drietal krijgt steun van dominee Banga en schoolhoofd Delveaux. De tijd werkt mee. Dankzij de successen van Max Euwe is schaken populair in Nederland en daar speelt de Purmerendse club op in.
Overigens is de eerste bekende Purmerendse schaker meester Beun. Hij wordt in september 1883 benoemd tot onderwijzer in de ‘derde klasse van de kostelooze en tusschenschool’. Naar Pruisisch voorbeeld kende Nederland in die tijd lagere scholen met gratis les (voor de armste gezinnen) en scholen, waar een kleine financiële bijdrage werd gevraagd. P. Beun beëindigt – om gezondheidsredenen – zijn onderwijsloopbaan op zaterdag 23 juli 1910 en valt in die periode als schaker op met een zwartzege op Benjamin Leussen tijdens het knockout-toernooi in oktober 1897 in café De Roode Leeuw in Amsterdam. Leussen is begin twintigste eeuw een van Nederlands beste schakers. Beun eindigt op de vierde plaats. Het seizoen erop wordt hij tijdens de jubileumwedstrijd van de dan 25-jarige Nederlandsche Schaakbond in groep B tweede achter K. Bleijkmans (Amsterdam), destijds ook een topper.
Van de verdwenen schaakverenigingen in de regio Waterland en omgeving ben ik een aantal op het spoor gekomen, al zal het overzicht niet compleet zijn. Voor de Tweede Wereldoorlog werd geschaakt in Beets en Oosthuizen (DESO), terwijl in de jaren zeventig Zeevang een bekende club was. Edam had De Pion, in Katwoude speelde men bij Nut en Genoegen. Broek in Waterland, Ransdorp (Excelsior) en Watergang hadden schaakclubs. Monnickendam begon rond 1850 met het schaakgezelschap Schaakliefhebbers, waar veel probleemstellingen zijn gecomponeerd. Een kleine honderd jaar later was er de Schaakclub Monnickendam en en in het tijdperk van hippies en flower power genoot Jacob de Weijze bekendheid. In de Beemster waren, toen Aris de Heer nog niet bestond, schaakgezelschappen actief in de jaren zestig van de negentiende eeuw en in de periode 1879-1899. Er was een Rijper Schaak- en Damclub, Noord-Schermer had ook een Excelsior. In Landsmeer woonden schaakliefhebbers, alsmede in Oostzaan, waar de broers Hans en Mark Klarenbeek zijn begonnen.
En mooi is een foto in de Alkmaarsche Courant van dinsdag 22 januari 1936, waarop melkdrinkende kinderen te zien zijn. De tekst van het onderschrift: ,,Melk is goed voor elk. Na het schaken heeft ook het melkdrinken zijn intrede op het lesrooster gedaan. Op de school te Kwadijk krijgen de kinderen gedurende drie maanden dagelijks een beker melk. De eerste les ging er goed ‘in’.’’
Op de woensdagen in Lindendaels theaterzaal hoeven de lenteveteranen geen melk te drinken. Daar hanteren de gastvrouwen halverwege de middag het motto: een snack voor elke crack.

 

Piet de Haas (2063) – Karel Keesman (1822) 1-0
Als titelverdediger zat Piet de Haas drie jaar geleden voor de eerste keer tijdens het lenteveteranenkampioenschap tegenover Karel Keesman. Na zo’n zeventig zetten verloor de kampioen van 2012 en was zijn kans op prolongatie verkeken. Weer met wit neemt Piet in een boeiende partij ditmaal revanche.
Karel kijkt in het middenspel tegen een achtergebleven pion op d6 aan, maar zijn opponent combineert de druk daarop met een aanval op de koningsvleugel. Het verband wordt uit de zwarte stelling getrokken en dat verleidt de witspeler tot een kansrijk torenoffer op f7. Hij krijgt er twee pionnen voor terug plus een aangetaste verdediging van zwart.
De zware stukken van Karel zijn geposteerd op de andere flank en kunnen geen herstelwerkzaamheden verrichten. Piet heeft alles goed berekend en na een grootscheepse afruil belanden de twee in een dame-eindspel met drie pionnen meer voor de witspeler. Dan is er geen redding meer mogelijk.
   
1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 e5 6. Pdb5 d6 7. Lg5 a6 8. Pa3 b5 9. Pd5 Le7 10. Lxf6 Lxf6 11. c4 b4 12. Pc2 Tb8 13. b3 Lg5 14. g3 Le6 15. Lg2 Lxd5 16. Dxd5 Dc7 17. 0-0 0-0 18. Tad1 Tfd8 19. Dd3 Db6 20. De2 g6 21. Td3 a5 22. Tfd1 Pe7 23. Dg4 Lh6 24. Dh4 Lf8 25. Pe3 Kg7 26. Pg4 Pg8 27. Tf3 Le7 (zie diagram) 28. Txf7+ Kxf7 29. Dxh7+ Kf8 30. Td3 Lf6 31. Pxf6 Pxf6 32. Tf3 d5 33. Dxg6 Td6 34. c5 Dxc5 35. Txf6+ Txf6 36. Dxf6+ Kg8 37. Lh3 Tb6 38. Le6+ Txe6 39. Dxe6+ Kf8 40. Df6+ Kg8 41. Dd8+.
     
     
     
Dirk Lont (1878) – Paul van Haastert (1975) 1-0
De avond voor deze vierde ronde van het lenteveteranenkampioenschap speelde Dirk Lont als basiskracht van Caïssa-Eenhoorn 3 zijn laatste bondswedstrijd van dit seizoen. Tegen KTV’er Jeroen Graaf – zo’n tweehonderd ratingpunten minder hebbend – deelde hij in de malaise van het team dat met liefst 1-7 van de Enkhuizers verloor.
Nog geen achttien uur later ziet de schaakwereld er voor Dirk anders uit, als hij de sterke Paul van Haastert verslaat en voorlopig de grootste concurrent is voor favoriet, oud-kampioen en koploper Piet de Haas.
In het Boedapest-gambiet kiest zwart voor een spectaculaire variant: een paardoffer op f2. Als hij zijn ontwikkeling heeft voltooid, is het probleem voor zijn opponent de koningsstelling. Dirk kan door het offer niet rokeren. De koning op g1 blokkeert actief spel voor zijn toren op h1.
Beetje bij beetje neemt zijn activiteit toe en wit besluit zijn laatste lichte stuk te geven voor twee pionnen om de motor aan de praat te houden. Beiden zijn dan in een dame-met-toren-eindspel terecht gekomen, met drie pionnen meer voor Dirk. Twee moet hij er inleveren, maar na torenruil houdt hij het initiatief.
Beslissend is de dameruil op de 58e zet. De witspeler heeft niet alleen een pion meer, ook extra tempi. Geduldig manoeuvrerend werkt de Caïssa-Eenhoorn-routinier naar een stelling met eigen pionnen op a6 en g6 en zwarte pionnen op a7 en g7. Matchwinner is het pionnetje op g3 dat Paul dwingt uit de oppositie te stappen. Het biedt de witte monarch de gelegenheid de zwarte a7-pion te veroveren om de weg naar promotie vrij te maken. Dat wacht de Amsterdamse lenteveteraan niet af.
     
1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. dxe5 Pg4 4. Lf4 Lb4+ 5. Pc3 f6 6. Pf3 Pc6 7. Db3 0-0 8. exf6 Dxf6 9. e3 Pxf2 10. Kxf2 Lc5 11. Pe4 Dxf4 12. Pxc5 Dh4+ 13. Kg1 De7 14. Pa4 d6 15. Dc3 Ld7 16. b3 Tae8 17. Te1 Pe5 18. Pxe5 Lxa4 19. Pg6 hxg6 20. bxa4 Dg5 21. h4 Dc5 22. Th3 Te4 23. Ld3 Tg4 24. Le2 Te4 25. Lf3 Txc4 26. Db3 d5 27. Dxb7 c6 28. Dd7 Tf7 29. De8+ Tf8 30. Dxg6 Tc1 31. Txc1 Dxc1+ 32. Kh2 Tf6 33. De8+ Kh7 34. Dh5+ Kg8 35. De8+ Kh7 36. Dh5+ Kg8 37. Lxd5+ cxd5 38. Dxd5+ Kh7 39. De4+ Kh8 40. De8+ Kh7 41. Dh5+ Kg8 42. Tf3 Dc7+ 43. Kh3 Dd7+ 44. Dg4 Te6 45. Df5 De7 46. h5 Te5 47. Dc8+ Kh7 48. Dc2+ Kh8 49. Dg6 Txe3 50. Txe3 Dxe3+ 51. Dg3 De6+ 52. Dg4 Dxa2 53. Dc8+ Kh7 54. Dd7 Db3+ 55. g3 Db6 56. Df5+ Kh8 57. Dg6 (zie diagram) Dxg6 58. hxg6 Kg8 59. Kg4 Kf8 60. Kf5 Ke7 61. Ke5 Kd7 62. Kd5 Ke7 63. Ke5 Kd7 64. a5 Ke7 65. Kd5 Kd7 66. a6 Ke7 67. Kc6 Kd8 68. Kd6 Ke8 69. Kc7 Ke7 70. Kc6 Kd8 71. Kd6 Ke8 72. Ke6 Kf8 73. Kd7 Kg8 74. Kc7.
     
     
     
Peter van Waert (1941) – Peter Roggeveen (1916) ½-½
Peter van Waert en Peter Roggeveen zijn aan elkaar gewaagd. Dat blijkt niet alleen uit hun rating, ook uit hun eerste onderlinge partij in de historie van het lenteveteranenkampioenschap. Beide ervaren spelers draaien goed mee, maar verliezen door hun remise in de vierde ronde terrein ten opzichte van de bovenste twee plaatsen.
In een Pirc ligt het initiatief bij de witspeler die over wat actievere stukken beschikt en even lijkt het erop dat de zwarte dame in het nauw komt. Na dame- en torensruil blijven voor beiden het loperpaar en een paard over. Door een iets betere pionnenstructuur lijkt de Westfriese lenteveteraan een lichte voorsprong te hebben, maar na 28 zetten wordt toch de vrede getekend.
     

1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. Le2 Lg7 5. h4 h5 6. Pf3 c6 7. Pg5 b5 8. a3 a6 9. Lf4 0-0 10. f3 Dc7 11. e5 Pd5 12. Pxd5 cxd5 13. exd6 exd6 14. c3 Te8 15. Kf2 De7 16. Dd2 Pc6 17. Tae1 Df6 18. Ld3 Ld7 (zie diagram) 19. Lg3 Pa5 20. Df4 Dxf4 21. Lxf4 Lf8 22. Thg1 Pc4 23. Lc1 Txe1 24. Txe1 Te8 25. Txe8 Lxe8 26. Ph3 Le7 27. g3 Pb6 28. Pf4 Ld7.
     
     
     
Ben van den Bergh (1900) – Fred Avis (1859) 1-0
Fred Avis moet het bij het lenteveteranenkampioenschap niet van de even ronden hebben. In zijn debuutseizoen 2014 verloor hij zijn tweede en zesde partij (de vierde, tegen Peter Duijs, leverde wel succes op) en ditmaal blijft hij op de tweede en vierde woensdagmiddag puntloos.
Tegen Ben van den Bergh is dat overigens geen schande, want de Zaandammer is een aanwinst in dit topveld. Hij haalt tegen de NHSB-voorzitter de Max Lange-aanval van stal. Het duurt even voordat zwart zijn ontwikkeling heeft voltooid, maar voorlopig is er niets aan de hand. Wits pionachterstand wordt gecompenseerd door een actievere stelling en initiatief. Bovendien kijkt zijn opponent tegen een isolani op d5 aan.
Het gaat voor Fred mis, als de ZSC-Saende-routinier zijn torens op de open e-lijn verdubbelt en zwart de inval op de zevende en achtste rij niet kan voorkomen. Met dank aan een ijzersterke loper op b5 verovert Ben een stuk en zal hij nog veel meer winnen. Dat wacht de zwartspeler niet af.
     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. d4 exd4 5. e5 Pe4 6. 0-0 Pc5 7. c3 dxc3 8. Pxc3 Le7 9. Pd5 Pe6 10. Le3 0-0 11. Pxe7+ Dxe7 12. a3 b6 13. b4 Lb7 14. Tc1 Tad8 15. De2 d5 16. exd6 cxd6 17. Db2 d5 18. Lb5 Pb8 19. Tfe1 Dd6 20. Pd4 Pxd4 21. Lxd4 Dg6 22. Tc3 f6 23. Tg3 Df7 24. Db1 g6 25. Tge3 (zie diagram) Dg7 26. g4 g5 27. Df5 Lc8 28. Df3 Td6 29. Te7 Tf7 30. Te8+ Tf8 31. Txf8+ Kxf8 32. Te8+ Kf7 33. Txc8 Pd7 34. Tc7 Ke8 35. Df5 Kd8 36. Txa7 De7 37. Txd7+.
     
     
     
Jan Barteling (1835) – Frans Vlugt (1889) 0-1
Hij heeft er even op moeten wachten en voor een titelverdediger is het ongebruikelijk dat hij pas in de vierde ronde zijn eerste winstpartij boekt, maar Frans Vlugt kan het nog wel: zegevieren. Debutant Jan Barteling moet ervaren dat naarmate op een woensdagmiddag de tijd verstrijkt de Edamse lenteveteraan steeds beter wordt.
Zwart kan op de negende zet een centrumpion winnen (… Pxe4), maar rokeert. Hij zorgt voor een wat ongebruikelijke pionnenstructuur – drie diagonaaltjes – en zijn opponent heeft zo iets gemakkelijker spel. Pas op de 26e zet gaat de eerste pion eraf en oefent wit druk uit op de ontstane half open f-lijn. Als Jan de beste voortzetting niet speelt (33. Dxa6), slaat de routinier van promotieklasser Volendam op de koningsvleugel zijn slag.
Met een pion voorsprong gaat de zwartspeler een dame-met-toren-eindspel in. Via torenruil en de dreiging van een mat achter de paaltjes verovert Frans nog eens twee pionnen en geduldig manoeuvrerend krijgt hij een vrijpion op e2. Die kan wit niet afstoppen.
     
1. e4 g6 2. d4 Lg7 3. Le3 d6 4. Pc3 a6 5. Pf3 Pd7 6. Dd2 b5 7. Ld3 Lb7 8. Pe2 Pgf6 9. Lh6 0-0 10. Pg3 Kh8 11. h4 Lxh6 12. Dxh6 Pg8 13. De3 e5 14. d5 h5 15. Pg5 Pdf6 16. Le2 Lc8 17. 0-0-0 Kg7 18. f4 Ph6 19. f5 Pfg4 20. Lxg4 Pxg4 21. Df3 f6 22. Ph3 De8 23. Td2 Ld7 24. Pf2 Pxf2 25. Txf2 Th8 26. Thf1 gxf5 27. Pxf5+ Lxf5 28. Dxf5 Th6 29. Tf3 Dg6 30. Dd7+ Df7 31. Dc6 Tg8 32. Tf5 Kh7 (zie diagram) 33. T1f2 Tg4 34. Te2 Txh4 35. Dxa6 Dd7 36. Da3 Txe4 37. Txe4 Dxf5 38. De3 Tg6 39. g3 Txg3 40. Dxg3 Dxe4 41. b3 Dxd5 42. Dh3 Kg6 43. Dg3+ Kf7 44. Dh3 Kg6 45. Dg3+ Kh7 46. Dh3 e4 47. Dd7+ Kg6 48. De8+ Kg5 49. De7 De5 50. Dg7+ Kh4 51. Dg2 e3 52. Dh1+ Kg4 53. Dg2+ Dg3 54. De4+ Kg5 55. Dd5+ f5 56. Dg8+ Kf4 57. Dd5 Dg1+ 58. Kb2 e2.
     
Piet Reus (1872) – Hans Leeuwerik (1832) 0-1
Middenmoters hebben halverwege een kampioenschap een geringe kans om aan het einde van de rit de hoogste tree van het erepodium te betreden, maar de komende weken valt er in de theaterzaal van Lindendael nog wel wat te verdienen. Veel spelers staan momenteel dicht bij elkaar en dan kan een winstpartij meer of minder betekenen dat je, om eens wat te noemen, derde of dertiende wordt. In dat opzicht doet Hans Leeuwerik goede zaken met zijn succes tegen Piet Reus.
De Castricummer legt al snel een troefkaart op tafel: een gefianchetteerde loper op g7. Vandaar dat de witspeler de donkere diagonaal a1-h8 sluit. In een wat later stadium van de partij worden enkele pionnen geruild en opent de stelling zich. Voor Hans pakt dat goed uit. Zijn loperpaar komt tot leven en hij staat met de dame en een toren sterk op de h-lijn. Als er meer stukken van het bord verdwijnen, blijkt de verdediging van Piet niet bestand tegen de overgebleven onderdelen van het zwarte leger. Dame, toren en loper werken uitstekend samen om wit in het beslissende nauw te brengen.
     
1. e4 g6 2. d4 Lg7 3. Pc3 a6 4. Le3 d6 5. f4 b5 6. Pf3 Lb7 7. Ld3 Pd7 8. e5 e6 9. 0-0 Ph6 10. Pg5 Pf5 11. Lxf5 gxf5 12. d5 De7 13. Dh5 Pf8 14. Tfe1 dxe5 15. fxe5 Pg6 16. dxe6 fxe6 17. Tad1 Td8 18. Txd8+ Kxd8 19. Pxh7 Kc8 20. Dxg6 Lxe5 21. Lg5 Ld4+ 22. Kf1 Dxh7 23. Dxe6+ Kb8 (zie diagram) 24. h4 f4 25. Lf6 Dxc2 26. Pe2 Lxf6 27. Dxf6 Tg8 28. Dxf4 Lxg2+ 29. Kf2 Dc5+ 30. Dd4 Df5+ 31. Pf4 Dg4 32. Df6.
     
Jan Brink (1873) – Jan Poland (1741) 1-0
Met zijn vorige vijf deelnames in Hoorn is Jan Brink steeds in de top vijf geëindigd. De kampioen van 2011 en 2013 komt met zijn zege op Jan Poland op een score van vijftig procent en na de remise van een week eerder lijkt er iets van een opmars te gloren.
Aanvankelijk gaat de strijd redelijk gelijk op. Als alle lopers zijn geruild plus van elk een paard, heeft wit het mooie pionnenscherm op c3-d4-e5 dat de speelruimte voor zijn opponent verkleint. De zware zwarte stukken staan op de achtste rij en kunnen met uitzondering van de dame weinig kanten op.
Een uitval van de vorstin en een paard op de koningsvleugel haalt niets uit. Sterker, die is snel verliesgevend. Beide stukken verkeren opeens in grote problemen en er is er maar één te redden. Jan geeft zijn dame voor een toren en ontwricht tevens de Zaanse verdediging, maar de grote materiële voorsprong houdt wit eenvoudig vast. En daarmee zijn eerste winstpartij van dit kampioenschap.
     

 


1. d4 d5 2. Lf4 c6 3. Pf3 Pf6 4. e3 g6 5. Le2 Lg7 6. 0-0 0-0 7. c4 dxc4 8. Lxc4 Pd5 9. Lg3 Pd7 10. Pc3 P7f6 11. Le5 Pxc3 12. bxc3 Pe4 13. Lxg7 Kxg7 14. Dc2 Pd6 15. Ld3 Le6 16. e4 Lc4 17. e5 Lxd3 18. Dxd3 Pb5 19. Pg5 e6 20. Pe4 b6 21. Tfe1 Pc7 22. Ted1 Pd5 23. c4 Pe7 24. Pf6 Dc7 25. Dc3 Tac8 26. Tac1 Pg8 27. Pe4 De7 28. Db2 Dh4 29. Pd6 Tc7 30. Td3 Ph6 31. Th3 (zie diagram) Dg4 32. Dd2 Pg8 33. f3 Dxh3 34. gxh3 f6 35. f4 Pe7 36. De2 f5 37. Td1 Pc8 38. h4 Td7 39. h3 Tfd8 40. d5 cxd5 41. cxd5 exd5 42. Pxc8 Txc8 43. e6 Te7 44. Txd5 Tce8 45. Td7 Txd7 46. Db2+ Kh6 47. exd7 Te1+ 48. Kf2 Td1 49. Db5 Td6 50. Da4 a5 51. Db5 Kh5 52. Kg3 Kh6 53. a4 Kh5 54. De2+ Kh6 55. De7.

     
Jan Stapel (1853) – Piet Kuijs (1781) 1-0
Net als titelverdediger Frans Vlugt tekent vice-kampioen Jan Stapel ook in de virde ronde voor zijn eerste winstpartij van dit kampioenschap. Hij verslaat Piet Kuijs die een keurig debuutoptreden in 2015 voorlopig nog geen passend vervolg kan geven.
Zwart verovert dankzij een dameschaakje al vlot een centrumpion, maar er is voor de lenteveteraan uit Limmen weinig aan de hand. Dat verandert als er veel ruimte in en om het centrum ontstaat. Piet snoept eerst nog handig het pionnetje terug. Zijn stukken staan echter compacter, terwijl wit meer velden bestrijkt.
Jan versterkt zijn stelling, terwijl de zwartspeler met enkele gedwongen zetten moet antwoorden. Bij een afruil is het ineens over, wanneer een zwarte toren door de goede opstelling van de witte stukken sneuvelt.
     

1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c5 4. cxd5 cxd4 5. Da4+ Ld7 6. Dxd4 exd5 7. Dxd5 Pc6 8. Pf3 Pf6 9. Dd1 Lc5 10. e3 0-0 11. Le2 De7 12. 0-0 Tad8 13. a3 Tfe8 14. b4 Lb6 15. Lb2 Lf5 16. Da4 Pg4 17. b5 Pb8 18. Df4 Pxe3 19. Tfe1 Dd7 20. Tac1 Pg4 21. Tf1 Lc7 22. Dc4 Te6 23. Tfd1 De7 24. Txd8+ Lxd8 25. Pd5 (zie diagram) Dd7 26. Td1 De8 27. Pd4 Te4 28. Dc3 Pf6 29. Lf3 Pxd5 30. Dd2 Te5 31. Pxf5 Dxb5 32. Lxe5.
     
     
     
Johan Plooijer (1807) – Ton de Veij (1815) ½-½
Met hun remise in de vierde ronde hebben Johan Plooijer en Ton de Veij tijdens het lenteveteranenkampioenschap dezelfde onderlinge score bereikt als in de herfsteditie. In de speelzaal van Kijk Uit in IJmuiden staat Ton met 1½-½ voor (winst in 2009, gelijk in 2015) en die voorsprong heeft hij eveneens in Hoorn. De zege in de theaterzaal stamt uit 2013.
Ze doen weinig voor elkaar onder. Beide laten hun paarden regelmatig springen en de lopers zijn op diagonalen naast elkaar opgesteld. Zwart lonkt naar een pionnetje op e4 en heeft een licht initiatief, maar dat is onvoldoende  om meer dan een half punt te veroveren. Als hij ingaat op dameruil, zijn beiden tevreden met remise.
     
1. d4 d6 2. Pf3 Pf6 3. c4 Pbd7 4. Lf4 c6 5. Pc3 Dc7 6. h3 e5 7. dxe5 dxe5 8. Lh2 Da5 9. Da4 Db6 10. Dc2 Da5 11. Pd2 Lb4 12. Tc1 0-0 13. a3 Le7 14. e3 g6 15. Le2 Pe8 16. e4 Pg7 17. 0-0 Pe6 18. Pb3 Dc7 19. Lg4 Pf6 (zie diagram) 20. Lf3 a5 21. Pe2 a4 22. Pd2 Lc5 23. Pb1 Pg5 24. Pd2 Te8 25. Pc3 Da5 26. Ld1 Ld4 27. Pf3 Pxf3+ 28. Lxf3 Le6 29. Pe2 Lc5 30. Dc3 Dxc3.
     
     
     
Maarten de Haas (1762) – Jan Rot (1813) 0-1
Jan Rot is een van de twaalf deelnemers die nog geen enkel kampioenschap in Hoorn heeft gemist. De andere volhouders zijn Job Bueno de Mesquita, Wim Dam, Martin Duinmaijer, Peter Folkertsma, Victor Groeneveld, Ron Harmsen, Jan de Jong, Aad Laan, Nel Sasbrink, Kees Struijk en Piet Zegers.
Maarten de Haas en Jan Rot hebben in de eerste ronde verloren en daarna tweemaal remise gespeeld. Aanvankelijk gaat de strijd gelijk op. Als de stelling in het centrum is dichtgeschroefd, verschuift zwart het accent naar een aanval op de koningsvleugel. Met een opschuivende g- en h-pion verstoort hij de samenwerking tussen de witte stukken.
Opeens gaat het hard. Tijdens een afruil van centrumpionnen verliest Maarten een stuk en een dameruil kost hem een toren. In een paar zetten is de partij in het voordeel van Jan beslist
     

1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. d4 d6 4. Pf3 Lg4 5. Le2 e6 6. c4 Pb6 7. 0-0 Pc6 8. exd6 cxd6 9. b3 Le7 10. Le3 0-0 11. Pc3 d5 12. c5 Pd7 13. Dd2 Pf6 14. Tfd1 Lf5 15. Lf4 Pe4 16. Db2 g5 17. Lg3 Pxg3 18. hxg3 g4 19. Ph2 h5 (zie diagram) 20. Ld3 Pxd4 21. Pxd5 exd5 22. Lxf5 Pxf5 23. De5 Pg7 24. Txd5 Lf6 25. Txd8 Lxe5 26. Td7 Lxa1.