Een natuurschaker in Krommenie

Door: Co Buysman

 

Hoe wordt een schaakclub opgericht? In Assendelft gebeurde dat tussen de lelies. Piet van ’t Veer en Dirk Winter waren aan het wieden, toen de oprichting van een schaakclub het gespreksonderwerp werd. Wim Marinus (zwager van Dirk) werkte bij De Zaanlander, schreef een oproep in de krant en bij hem thuis had de oprichtingsvergadering – op 8 november 1954 – plaats. Piet werd de eerste voorzitter, Wim de eerste secretaris.
De schaakvereniging Assendelft bestaat nog steeds, heeft een mooie website waarop ook de clubbladen staan, en kent een redelijk jonge historie. Dit in tegenstelling tot de Zaanstreek, waar al bijna tweehonderd jaar aan schaken wordt gedaan. Zo staat er in de Nederlandsche Staatscourant van 1 februari 1831: ,,Opgave van aanbiedingen en giften, ten dienste van het vaderland, bij den Directeur-Generaal van Oorlog ontvangen: Van een schaakgezelschap te Koog aan de Zaan, dertien Nederl. ponden tabak.’’
In de vroege zomer van 1847 sturen ‘Eenige Schaakliefhebbers’ uit Krommenie hun oplossingen van probleemstellingen in de schaakrubriek van het Algemeen Handelsblad op. Dat zullen ze jarenlang volhouden. Zij zijn niet de enigen. Ik heb de schaakrubrieken van veel kranten, globaal vanaf 1850, onderzocht. In de negentiende eeuw was het gebruikelijk om initialen te vermelden, later stonden volledige achternamen in het overzicht van oplossers van schaakproblemen. Uit het Algemeen Handelsblad, Het Nieuws van den Dag en De Telegraaf ben ik de volgende Zaanse schaakliefhebbers die zich verdiepten in probleemstellingen, tegengekomen (periode 1850-1930): uit Koog aan de Zaan: A.N. van den Berg, D. Hoogendonk, B. Sijtstra, ds A. Weeder; uit Krommenie: C.A., D.A., J.d.B., H.L.D.G., R.J., C.d.J.; uit Westzaan: D.J. van der Kolff, J. Vredenburg; uit Wormer: A. Kwantes; uit Wormerveer: P.J. Barens, M.G., H.d.H., W.H. Peels, D.S., D. van der Veen, L. Voste; uit Wijdewormer: C.B. Jz.; uit Zaandam: H.v.d.B., A. Beerends, D. Bolding, W. Cremer, R. Dooves, J. Dürr, Eggink, H. Flentrop jr, C. de Galan, S. van Heynsbergen, W.J. de Jongh, L.N. Hofsté, H. Kaayk, M.L. Kieviet, C. Nel, M. Polak, G. Prinsze, S. Roos Jz. (later verhuisd naar Milton, in de Amerikaanse staat Massachusetts), Sézom, P. Uden Masman, M.S. Vet, F. de Vos, B. van der Weerd, Hans Wulff;  uit Zaandijk: M. Lenstra. En wat inzenders uit het gebied van de Noordhollandse Schaakbond betreft, is dit overzicht nog maar het topje van de ijsberg.
Maar opvallend in het schaken in de Zaanstreek van vroeger zijn vooral enkele grote massa-evenementen. Dat begint eigenlijk in 1905. Het Nieuws van den Dag van donderdag 9 februari: ,,De schaakclubs te Zaandam en te Krommenie hebben besloten, in vereeniging met elkaar, een wedstrijd uit te schrijven op Zondag 5 Maart, waaraan alleen door schakers uit de Zaanstreek (Zaandam, Koog-Zaandijk en Wormerveer), Westzaan en Beverwijk wordt deelgenomen. Deze match zal gevolgd worden door een wedstrijd om het meesterschap voor de Zaanstreek, op Zondag 12 Maart.’’
De Telegraaf van vrijdag 3 maart 1905 meldt onder anderen: ,,Reeds zijn een 50tal inschrijvingen ontvangen, n.l. 16 uit Zaandam, 8 uit Wormerveer, 8 uit Beverwijk, 7 uit Krommenie, 6 uit Zaandijk en 5 uit Westzaan. Vermeerdering van dit aantal is echter nog zeer goed mogelijk.’’ Er zullen nog twee schakers bij komen.
Er wordt hier een begin gemaakt met het kampioenschap van de Zaanstreek en Beverwijk, maar in 1909 slaat de organisatie een jaartje over. De reden is het jubileum van de schaakclub Zaandam dat het 10-jarig bestaan op zondag 17 oktober viert met een nationale wedstrijd. Niet meer dan tachtig schakers kunnen meedoen.
De regelingscommissie, zoals een schaaktoernooi-organisatie vroeger werd genoemd, bestaat uit voorzitter L. Kieviet, secretaris H. Flentrop jr (een grootheid op het gebied van organiseren) en de leden J. C. Francken, H. van der Beek en E. Veen Az. Zij begroet in de bovenzaal van café Neuf onder anderen de bekende hoofdklassespelers P. van ’t Veer jr (Alkmaar) en jonkheer Dirk van Foreest, huisarts te Oosthuizen en ‘eerelid der schaakclub Zaandam’.
Het Nieuws van den Dag van maandag 18 oktober 1909 is laaiend enthousiast over het evenement en besteedt er ruim aandacht aan. ,,Zondag is te Zaandam de door de schaakclub Zaandam uitgeschreven nationale wedstijd gehouden in de bovenzaal van café Neuf. De wedstrijd ving om 10 uur aan, nadat door den voorzitter der club, den heer L. Kieviet, den deelnemers een woord van welkom was toegeroepen en den wensch had uitgesproken dat er mooi geschaakt zou worden, zoodat de redacteuren der schaakrubrieken in de onderscheidene dagbladen menige partij een plaatsje zouden waardig keuren. Ook deelde de spreker mede dat de heer Vijzelaar, uit Hilversum, zich welwillend had beschikbaar gesteld de partijen, in aanmerking komend voor den schoonheidsprijs, te beoordelen. Deze prijs bestaat uit een phantasie-bloemstuk (een zeer mooie mand met erica). Voor den winner van de kortste partij was als prijs beschikbaar gesteld een rookstel. De overige prijzen, w.o. zeer fraaie kunstvoorwerpen, waren keurig op enkele tafels tentoongesteld. ’t Is de eerste maal in Nederland dat een dergelijke reuzen-schaakwedstrijd wordt gehouden. Zaandam is dan ook alleszins prachtig gelegen voor vele schakers. Zij is bovendien reeds lang bekend als een tweede Ströbeck. Uit alle oorden des lands waren de schaakliefhebbers toegestroomd en de elite onzer Hollandsche spelers heeft zich niet laten bidden. Het aantal deelnemers bedroeg in het geheel 115 (zegge honderdvijftien).’’
Geen tachtig, maar 115 spelers. Waarschijnlijk werd in café Neuf niet alleen in de bovenzaal geschaakt.
In de lente van 1912 gaat de schaakclub Zaandam, dat dan 12½ jaar bestaat, een stapje verder. Er komt een massakamp met enerzijds een ploeg van 42 spelers van clubs uit de Zaanstreek en Beverwijk en anderzijds 42 Amsterdamse schakers. Iedereen speelt twee partijen: met wit en met zwart tegen dezelfde tegenstander. Heel toepasselijk wordt gespeeld in Het Wapen van Amsterdam, een Zaandams café. Wedstrijdleider Flentrop herinnert in zijn openingswoord de deelnemers eraan dat een medaille is uitgeloofd voor de beste partij met het Aangenomen Koningsgambiet, een medaille voor de beste partij buiten het Aangenomen Koningsgambiet en een medaille voor ‘het aangekondigd mat met het grootst aantal zetten’.
Zaanstreek-Beverwijk wint de wedstrijd met 42½-41½. J.C. Reeders (Amsterdam) wint de medaille door zonder Aangenomen Koningsgambiet Dirk van Foreest te verslaan, P.B. Tulp jr (Amsterdam) wint met een mat in vier de laatstgenoemde medaille. Er is één ingezonden partij met het Aangenomen Koningsgambiet, maar er is door zwart dermate slechts gespeeld dat die prijs niet wordt toegekend.
En dan komen we in de herfst van 1912. Schaakclub Zaandam bedenkt een wedstrijd van ‘Amsterdam tegen de Rest van Noord-Holland’. Het Algemeen Handelsblad van vrijdag 13 september 1912: ,,De schaakclub Zaandam, te Zaandam, heeft succes gehad met haar circulaire, waarin zij alle Noord-Hollandsche schaakclubs opwekte tot deelneming aan een match van de Amsterdamsche schakers eenerzijds en die uit Noord-Holland buiten Amsterdam anderzijds. Van de 35 clubs doen 26 mee; 7 antwoordden ontkennend en 2 zonden in het geheel geen antwoord. De ééne is Bloemendaal, welke echter niet antwoorden kon, omdat de circulaire haar blijkbaar niet heeft bereikt; de andere is Ouderkerk aan den Amstel.’’
Eind oktober is er in Het Wapen van Amsterdam in Zaandam een vergadering van zo’n veertig schakers die zes clubs uit Amsterdam en dertien clubs daarbuiten vertegenwoordigen. Er komt een regelingscommissie van vijftien leden. Alle niet-Amsterdamse deelnemers aan de massakamp krijgen hun reisgeld (‘3e klasse spoor, 2e klasse tram of 1ste klasse boot’) vergoed.
Een toernooicomité van vijftien man, het zal duidelijk zijn dat het hier om iets groots gaat. ‘Een monsterkamp’ kopt het Haarlem’s Dagblad van woensdag 4 december 1912. ,,Zondag 15 dezer zal in het gebouw voor den Werkenden Stand te Amsterdam een monsterkamp gehouden worden door schakers van Amsterdam, tegen een combinatie van schakers uit de provincie Noord-Holland. Leider is de heer H. Flentrop Jr., van Zaandam. Er wordt gerekend op een deelneming van pl.m. 250 spelers.’’
Het zijn er precies 226, leden van ruim twintig verenigingen. Hoe kijkt men buiten Noord-Holland tegen dit evenement aan? De Nieuwe Rotterdamsche Courant maandag 16 december 1912: ,,Gisteren heeft te Amsterdam de aangekondigde wedstrijd plaats gehad van schakers uit Amsterdam tegen spelers uit andere plaatsen van Noord-Holland. Nog nooit is hier te lande een schaakwedstrijd met zooveel deelnemers gehouden, zelfs die van de Rijn-provincie tegen Nederland, eenige jaren geleden te Arnhem, bracht nog niet de helft van het thans aanwezige aantal strijders in het veld. ’t Was geen gemakkelijk werk deze 226 titanen te rangschikken en te paren, te meer niet omdat zij vooraf door den leider van den wedstrijd, den heer Flentrop te Zaandam, in een pittige toespraak tegen elkander waren opgehitst en de strijdlust dus nog grooter was geworden. Doch dank zij de uitnemende qualiteiten waarover de heer Flentrop, die ook de ontwerper en voorbereider van deze wedstrijd was, als leider beschikt, waren de spelers nog vlug tegenover elkander gezeten. Honderd dertien slagvelden in zes lange rijen geplaatst – de zaal van het Gebouw voor den Werkenden Stand, een der weinige lokalen die den geheelen dag voor het doel beschikbaar en ook geschikt waren, was geheel gevuld. Een op den wedstrijd aanwezig, bekend Bloemendaalsch probleemcomponist en schaakredacteur rekende, om de enorme verhoudingen van dezen wedstrijd in het licht te stellen, uit, dat het voor dezen wedstrijd noodige schaakmateriaal was gemaakt uit minstens 30 m³ hout, dat alle deelnemers op elkander geplaatst gezamenlijk hooger zouden zijn dan drie Utrechtsche dommen en dat alle bokken in de partijen geschoten een kudde zouden vormen, die den geheelen Dam te Amsterdam vullen zou.’’
Amsterdam wint de massakamp overigens met 137½-88½. Elke schaker speelt weer met wit en zwart tegen dezelfde opponent.
Een van de vele verdwenen schaakactiviteiten in de Zaanstreek is ook de competitie van de schaakkring De Groote Ban die in april 1937 in hotel Mantel te Krommenie wordt opgericht. Daar zijn vier verenigingen – Koog-Zaandijk, Krommenie-Wormerveer, Lasker (Uitgeest) en Westzaen – bij betrokken. Waarschijnlijk vinden ze de bondscontributie te hoog en willen daarom geen lid van de KNSB zijn. Het is een regionale clubcompetitie, zoals de West-Friesche Schaakbond die in die tijd eveneens heeft.
Een ban is de oude naam van een rechtsgebied. Als laatste krantenbericht vermeld ik een verslag in het Zaans Volksblad van woensdag 14 december 1938. ,,Maandagavond werd in café Mantel voor de competitie van De Grote Ban slag geleverd tussen de schaakclub Krommenie-Wormerveer en Koog-Zaandijk, waar Koog-Zaandijk verloor met 9½-4½. Alvorens de wedstrijd een aanvang nam, werd de heer Kramer gehuldigd ter gelegenheid van het feit dat hij Zondag j.l. de zestigjarige leeftijd bereikte. De voorzitter van Krommenie-Wormerveer schetste Kramer als iemand die als voorbeeld van clubtrouw kon worden gesteld. Spreker lag waarschijnlijk nog in de wieg, toen Kramer al reeds achter het schaakbord zat. Ondanks zijn zestig jaren is hij nog een geduchte tegenstander. Hiervan kunnen leden van Koog-Zaandijk, Van Hoorn en Siebeling, getuigen die Kramer meermalen aan het schaakbord hebben ontmoet. Kramer, aldus spreker, wil van theorie niets weten. Hij is de natuurschaker. Als blijk van waardering wilde spreker hem dan ook niet een of ander boekwerk over schaken overhandigen, doch wel een pijp en een tabakspot.’’
Zo ging dat vroeger. En zijn wij, lenteveteranen, niet allemaal natuurschakers?

 

Dirk Lont (1878) – Piet de Haas (2063) ½-½
De beslissende fase in het lenteveteranenkampioenschap 2016 is ingegaan. Voor spelers in de bovenste regionen is het de positie handhaven, aanhaken of risico nemen om te proberen in de prijzen te vallen.
Met een score van honderd procent begint Piet de Haas de topper tegen naaste concurrent Dirk Lont die een half punt minder heeft. In een Konings-Indische partij gaat al snel de koningsvleugel op slot. Beide titelkandidaten hebben pionnen op diagonalen die elkaar blokkeren.
Met veel lichte stukken daarachter onderneemt wit actie op de andere flank. Er volgt een elegante ruil van een toren en een licht stuk, maar de stelling blijft in evenwicht en meteen wordt de vrede getekend. De Heerhugowaarder lijkt op weg naar zijn tweede kampioenschap in Hoorn, terwijl de routinier van Caïssa-Eenhoorn zich al heeft verzekerd van zijn beste optreden ooit in de hoogste groep
     
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. Le2 0-0 6. Pf3 e5 7. 0-0 Pc6 8. d5 Pe7 9. Pe1 Pd7 10. Le3 f5 11. f3 f4 12. Lf2 Pf6 13. c5 g5 14. cxd6 cxd6 15. Tc1 Pg6 16. Pb5 Tf7 17. Pxa7 Ld7 18. Pb5 Lf8 19. Pc7 La4 20. b3 Txc7 21. Txc7 Dxc7 22. bxa4 (zie diagram).
     
     
     
Karel Keesman (1822) - Peter van Waert (1941) ½-½
Er zijn veel spelers met uitzicht op de tweede en derde plaats en Karel Keesman en Peter van Waert maken deel uit van die groep. Zwart bereikt in de vijfde ronde dezelfde score als een jaar geleden: tweemaal winst, tweemaal remise en een verliespartij. In 2015 zakte hij door twee nullen terug en hij zal ongetwijfeld proberen een herhaling te voorkomen. Krel Keesman is vooral de lenteveteraan van de even jaren en voorlopig verlengt hij die traditie.
Het Boedapester Gambiet komt op het bord. Op de website ‘schaaksite.nl’ schrijft Cas Aubel in een van zijn columns dat hij eens in een café het Boedapester Gambiet heeft gegeten. Een vleesloze Hongaarse goulash met paddestoelen (de gambieten), paprika en uien. Karel en Peter verdelen het smakelijke hapje. Er worden wat pionnen verorberd alsmede veel lichte stukken en als toetje een toren, waarna de gelijkwaardige stelling op de rekening van ‘ober’ Gerard Groot kan: remise.
     
1. d4 Pf6 2. c4 e5 3. dxe5 Pg4 4. Lf4 Pc6 5. Pf3 Lb4+ 6. Pbd2 De7 7. e3 Pgxe5 8. Pxe5 Pxe5 9. Le2 0-0 10. 0-0 Lxd2 11. Dxd2 d6 12. Dc3 Pg6 13. Lg3 Ld7 14. Lf3 Tab8 15. c5 dxc5 16. Lxc7 Tbc8 17. Lg3 Lc6 18. Lxc6 Txc6 19. Tad1 Td8 20. Txd8+ Dxd8 21. Dc2 (zie diagram).
     
     
     
Peter Roggeveen (1916) – Frans Vlugt (1889) ½-½
Ook Peter Roggeveen en Frans Vlugt lonken naar een eindprijs. Met hun onderlinge remise blijven ze allebei ongeslagen en die status geeft aan dat ze goed in het toernooi zitten.
Er wordt in het middenspel het nodige geruild en met een kleine voorsprong in ontwikkeling ziet het er voor de witspeler goed uit. Als ook alle torens zijn verdwenen, gaan de twee verder met de dames, een loper met paard voor ZSC’s lenteveteraan en twee paarden voor zwart. De kansen keren enigszins, wanneer een aanval op de opgeschoven maar geïsoleerde c-pion van Frans uitblijft. Wit zadelt zichzelf op met een losse pion op f6 en na dameruil spelen ze een eindspel van een Zaanse loper tegen een Edams paard. Peter wil zijn vrijpion op de c-lijn in stelling brengen, maar de zwartspeler laat tijdig zijn laatste stuk actief springen en belemmert progressie in het spel van zijn opponent. Zetherhaling levert vervolgens het delen van het punt op.
     
1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d3 g6 4. g3 Lg7 5. Lg2 d6 6. 0-0 Lg4 7. h3 Lxf3 8. Dxf3 e6 9. c3 Pge7 10. Pd2 0-0 11. Dd1 b5 12. f4 Tc8 13. Pf3 b4 14. Ld2 bxc3 15. Lxc3 Lxc3 16. bxc3 d5 17. Dc2 dxe4 18. dxe4 Da5 19. Tfd1 Tfd8 20. Kh2 Txd1 21. Txd1 Td8 22. Txd8+ Dxd8 23. g4 Dc7 24. e5 Pd5 25. Dd2 Da5 26. Pg5 Pce7 27. Pe4 c4 28. Lf1 Dc7 29. Kg3 g5 (zie diagram) 30. Pf6+ Pxf6 31. exf6 Pg6 32. Dd4 Dxf4+ 33. Dxf4 Pxf4 34. Lxc4 Kf8 35. h4 h6 36. hxg5 hxg5 37. Kf3 Ke8 38. Lb5+ Kd8 39. c4 Pd3 40. Ke4 Pf2+ 41. Kf3 Pd3 42. Ke4 Pf2+.
     
     
     

 

Hans Leeuwerik (1832) – Ben van den Bergh (1900) 1-0
De bovenste helft van de wekelijkse ranglijst ziet er deze editie anders uit dan in voorgaande jaren. Enerzijds door de aanwezigheid van enkele debutanten met een hoge rating, anderzijds door spelers als Hans Leeuwerik die voor de derde maal in de hoogste groep uitkomt en na de achtste en zestiende plaats in 2014 en 2015 met zijn zege op Ben van den Bergh nu derde staat.
Zwart komt met enige problemen in het middenspel. De damevleugel is nog niet goed ontwikkeld en hij heeft een dubbelpion op de h-lijn. Toch besluit hij tot de korte rokade. Gaandeweg speelt de lenteveteraan van ZSC-Saende zich enigszins terug in de partij. De stelling op de koningsflank blijft zorgen baren en Ben kiest voor een logische tegenaanval op de andere kant. Hans probeert een pionnenopmars dwars te zitten en uit een grote afruil komt hij als winnaar te voorschijn. Het gevaar daar wordt afgewend en in een toreneindspel met een actief paard contra een passieve Zaandamse loper kan de Castricummer een vrijpion naar veld f7 brengen. Die sneuvelt weliswaar, maar na torenruil kan wit ook naar een ruil van de lichte stukken spelen en dan staat niets de winst in de weg.

     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. d4 exd4 4. Lc4 Pf6 5. e5 Pg4 6. De2 Le7 7. h3 Ph6 8. Lxh6 gxh6 9. Pbd2 d6 10. 0-0-0 dxe5 11. Pxe5 Pxe5 12. Dxe5 0-0 13. Pe4 c5 14. f4 Le6 15. Lxe6 fxe6 16. Td3 Lf6 17. Dxe6+ Kh8 18. Thd1 Tc8 19. g4 Tc6 20. Dc4 Dc7 21. Tf1 b5 22. Dxb5 c4 23. Ta3 Lg7 24. f5 (zie diagram) Te8 25. Ta6 Tc8 26. Txc6 Dxc6 27. Dxc6 Txc6 28. f6 Lf8 29. Pg3 Kg8 30. f7+ Kg7 31. Pf5+ Kg6 32. Pxd4 Tf6 33. Txf6+ Kxf6 34. Pc6 Kxf7 35. Pe5+ Kf6 36. Pd7+.
     
     
     
Paul van Haastert (1975) – Jan Stapel (1853) 1-0
De wegen van schaakgodin Caïssa zijn soms ondoorgrondelijk. Jan Stapel speelt een prima partij tegen de sterke Paul van Haastert en bekroont dat met een kansrijk eindspel, waarin hij de kwaliteit voor staat. Zijn het hogerhandse invloeden geweest, waardoor hij onnodig zijn toren kwijt raakt?
In een Siciliaan rokeren beiden lang, waarna wit spoedig daarna op de damevleugel ten aanval trekt. Hij offert twee pionnen voor een stuk en de stelling is onduidelijk. Er volgt een grote afruil, waarin Paul het stuk terugwint en dan heeft hij twee pionnen meer. Zijn a-pion gaat er al snel vanaf en aansluitend mist wit een aftrekschaak van zijn opponent die Jan de kwaliteit oplevert. Na veel gemanoeuvreer houden de twee nog één pion over en bereikt zwart een winnende stelling. Met weinig tijd op beide klokken speelt de lenteveteraan van Het Witte Paard enkele lastige paardzetten en de laatste wordt de zwartspeler fataal.
     
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 a6 5. Pd2 Pc6 6. Pxc6 dxc6 7. Ld3 Dc7 8. De2 e5 9. b3 Pf6 10. Lb2 Lg4 11. f3 Lh5 12. 0-0-0 0-0-0 13. Kb1 Pd7 14. Pc4 f6 15. Lc3 Lc5 16. Pa5 Lb6 17. Pc4 Lc5 18. b4 La7 19. a4 Lf7 20. Pa5 Pb6 21. Lxa6 bxa6 22. Dxa6+ Kb8 23. b5 cxb5 24. axb5 Lc4 25. Lb4 Ka8 26. Lc5 Dc8 27. Txd8 Txd8 28. Lxb6 Dxa6 29. bxa6 Lxb6 30. Pxc4 Ld4 31. Ka2 Tc8 32. Kb3 Tb8+ 33. Ka3 Ka7 34. Pa5 Kxa6 35. Pb3 Td8 36. Td1 Lb2+ 37. Kxb2 Txd1 38. Pc5+ Kb6 39. Pe6 Td7 40. Kc3 Te7 41. Pf8 g6 42. g3 Kc6 43. f4 exf4 44. gxf4 Txe4 45. f5 gxf5 46. Pxh7 Te6 47. Pf8 Te2 48. Pg6 Txh2 49. Pe7+ Kd6 50. Pxf5+ Ke5 (zie diagram) 51. Pe3 Ke4 52. Pg4 Th3+ 53. Kd2 Kf5 54. Pf2 Ke5 55. Pxh3.
     
     
     
Fred Avis (1859) – Jan Brink (1873) 1-0
Fred Avis is op veel fronten actief. De voorzitter van Caïssa-Eenhoorn vertegenwoordigt zijn club op het Westfries kampioenschap en dit lenteveteranenkampioenschap, speelt veel partijen voor de bondscompetitie, staat hoog geklasseerd in de strijd om de clubtitel en pakt regelmatig toernooien mee. Zijn prestatiecurve is grillig en dat blijkt ook in de theaterzaal. Achtereenvolgens winst, verlies, winst en verlies en dan is in de vijfde ronde een winstpartij weer logisch. Tegen Jan Brink komt die er.
De oud-kampioen verspeelt op de twaalfde zet zijn rokademogelijkheden. Mede door een sterk loperpaar heeft wit het initiatief; hij kan op twee flanken aanvallen. Een spectaculaire fase is er rond de 25e zet, waarin Fred na een afruil een stuk tegen twee pionnen wint. Op weg naar het eindspel verovert hij ook enkele pionnen. Jan probeert nog zijn vrijpion op de a-lijn in stelling te brengen, maar met elk twee torens kan de witspeler die met zijn extra loper in een vroeg stadium tegenhouden. En dan heeft zwart geen tegenspel meer.
     
1. d4 d5 2. c4 c6 3. Pc3 e6 4. e4 dxe4 5. Pxe4 Pf6 6. Pxf6+ Dxf6 7. Pf3 Pd7 8. Ld3 h6 9. 0-0 Ld6 10. b3 b6 11. Lb2 Lb7 12. De2 Kf8 13. Tfe1 Te8 14. c5 Lb8 15. b4 Dd8 16. Tad1 Pf6 17. Pe5 Lxe5 18. dxe5 Pd5 19. cxb6 Dxb6 20. a3 Td8 21. Le4 Da6 22. Dc2 g5 23. Ld4 Kg7 24. Lc5 The8 25. h4 Dxa3 26. Td3 Pxb4 (zie diagram) 27. Txa3 Pxc2 28. Lxc2 Td5 29. Ld6 Ta8 30. Le4 Td4 31. hxg5 hxg5 32. f3 a5 33. Tb1 Th8 34. Txb7 g4 35. fxg4 Txe4 36. Tf3 Txg4 37. Tbxf7+ Kg6 38. T7f6+ Kg7 39. Txe6 a4 40. Te7+ Kg6 41. Te6+ Kg7 42. Le7 Ta8 43. Txc6.
     
     
     
Jan Rot (1813) – Piet Reus (1872) ½-½
Na verlies in de openingsronde pakt Jan Rot toch zijn puntjes mee en met twee partijen voor de boeg kan hij nog een mooie eindklassering behalen.
Tegen Piet Reus worden de meeste lichte stukken vlot geruild. Na zestien zetten staan ze allemaal naast het bord en beschikken beide spelers nog wel over al hun pionnen. De lenteveteraan van Schaaklust lonkt naar een achtergebleven pion op e3, maar wit heeft niet gerokeerd en gebruikt de koning als extra verdediger. Voor de zware stukken blijft er weinig ruimte om tot actie over te gaan. Ook na dameruil kunnen de twee hun defensie makkelijk gesloten houden en beseffen ze dat er niet meer in zit dan remise.
     

1. d4 d5 2. Lf4 Lf5 3. e3 e6 4. Pc3 c6 5. Ld3 Pf6 6. Lxf5 exf5 7. Lxb8 Dxb8 8. Df3 Dc8 9. Pge2 Lb4 10. a3 Lxc3+ 11. Pxc3 Pe4 12. Pe2 b5 13. Pg3 g6 14. Df4 0-0 15. f3 Pxg3 16. hxg3 f6 17. Dd6 De8 18. Kf2 Td8 19. Dc5 Tf7 20. a4 Te7 21. The1 Dd7 22. Ta3 Tde8 23. Tc3 Te6 (zie diagram) 24. axb5 cxb5 25. Dc7 T8e7 26. Dxd7 Txd7 27. Ta1 a6 28. Tc8+ Kg7.
     
     
     

Ton de Veij (1815) – Egbert van Oene (1841) 1-0
Ton de Veij heeft zijn eerste overwinning van dit kampioenschap te pakken. Een jaar geleden deelde hij met Egbert van Oene het punt, nu verslaat hij de Alkmaarder.
Daar ziet het lange tijd niet naar uit. Zwarte pionnen op c4 en e4 hinderen optimaal spel van de Purmerendse lenteveteraan. Het gaat voor Egbert mis, als hij te lang wacht met het ontwikkelen van de toren op a8 en het paard op b8. Hij heeft een loper als verdediger achter de eerder genoemde pionnen geplaatst, maar het stuk komt in gevaar door overbelasting van de dame die niet tegelijkertijd kan verdedigen en mat achter de paaltjes kan verhinderen. Het stukverlies wordt zelfs een volle toren achterstand en als een uiterste promotiepoging mislukt met een pion die op e2 strandt, feliciteert zwart zijn opponent.

     
1. Pc3 e6 2. Pf3 d5 3. e4 Pf6 4. exd5 exd5 5. d4 c5 6. Lg5 c4 7. a3 Le7 8. Le2 0-0 9. Dd2 Te8 10. 0-0 Pe4 11. Pxe4 dxe4 12. Lxe7 Txe7 13. Pe1 Le6 14. Td1 Ld5 15. c3 Db6 16. Pc2 De6 17. Df4 f5 18. Pe3 Tf7 19. De5 Td7 (zie diagram) 20. Pxd5 Dxe5 21. dxe5 Pc6 22. Pf6+ gxf6 23. Txd7 Pxe5 24. Txb7 f4 25. Tc7 Td8 26. Lxc4+ Kf8 27. Le2 Td2 28. Td1 e3 29. Txd2 exd2 30. Ld1.
     
     
     
Piet Kuijs (1781) – Jan Barteling (1835) ½-½
Met vijf remises in negen partijen is de vijfde woensdagmiddag in de theaterzaal een vredelievende. Stilte voor de storm? Een mooie winstpartij in de laatste twee ronden kan op de ranglijst nog wat terreinwinst opleveren. Ook in de tweede helft van het klassement, waarin de verschillen klein zijn. Piet Kuijs en Jan Barteling laten dat met hun remise zien.
De witspeler krijgt nu niet met een gambiet te maken, maar de Slavische opening verschijnt op het bord. Hij krijgt een goede stelling op de damevleugel en dat resulteert in het veroveren van de a7-pion. Meteen gaat zwart, via de open d-lijn, over tot actie en dat levert een interessant vervolg op. Een afruil pakt voor Jan goed uit. Op weg naar een toreneindspel met een eigen paard en een loper voor Piet kan ook de Alkmaarse lenteveteraan de a-pion oppeuzelen. En dan is meteen het evenwicht hersteld.
     
     
     
1. d4 d5 2. c4 c6 3. Pc3 Pf6 4. Pf3 dxc4 5. a4 Lf5 6. e3 e6 7. Lxc4 Lb4 8. 0-0 Pbd7 9. Ld2 0-0 10. Tc1 Db6 11. De2 Tfe8 12. Ld3 Lxc3 13. Lxc3 Pe4 14. Lxe4 Lxe4 15. Pd2 Lg6 16. b4 e5 17. Dc4 Tac8 18. Db3 Dd8 19. Pc4 exd4 20. Lxd4 Pf6 21. Lxa7 Dd3 (zie diagram) 22. Dxd3 Lxd3 23. Pd6 Lxf1 24. Pxc8 Txc8 25. Kxf1 Ta8 26. Td1 h6 27. Lc5 Txa4 28. Td4.
     
     
     
     
     

 

.