Schaken en politiek

Door: Co Buysman


Terwijl een deel van de Nederlanders op de tweede woensdagmiddag van het NHSB-lenteveteranenkampioenschap het rode potlood pakt, moeten wij schakers een andere keuze maken. Kiezen wij voor een Siciliaan, een Engelse partij of vullen wij een gambiet op het notatieformulier in?
Schaken en politiek. Voor mij werd dat dit seizoen bijna een geslaagde combinatie. In de tweede ronde van de KNSB-competitie, op zaterdag 8 oktober, maakte ik mijn debuut in de landelijke derde klasse. Voor Caïssa-Eenhoorn 2 stond de uitwedstrijd tegen Wageningen op het programma en ik was gevraagd om in te vallen. Omdat ik de afgelopen jaren in veel bondswedstrijden – vaak noodgedwongen – met zwart heb gespeeld, had ik voorzichtig de teamleider op de hoogte gebracht van mijn witte voorkeur. Die werd gehonoreerd en dat betekende dat ik aan het zevende bord zou plaatsnemen.
In de voorbereiding keek ik wie in de eerste wedstrijd van Wageningen de zevendebordspeler was. U raadt het misschien al: een politicus. Het gaat om Eric Smaling, vijftiende op de kandidatenlijst van de SP bij de verkiezingen van deze woensdag. ,,Ha’’, dacht ik nog, ,,in dubbel opzicht een partijgenoot.’’ Dat feest ging echter niet door. Ook in het Wageningse achttal waren enkele aanpassingen gedaan en ik zat tegenover Audry Burer. Er gebeurde van alles op het bord, maar na bijna zes uur spelen kreeg de strijd geen winnaar.
Schaken en politiek. Als sportverslaggever van het Noordhollands Dagblad schreef ik in mijn eerste vijf jaren bij de krant geen woord over schaken. Dat veranderde, toen ik van het Hoornse naar het Purmerendse kantoor verhuisde. Ik leerde Schaakclub Purmerend kennen, las de clubbladen, volgde het sterkste bondsteam en kreeg een uitnodiging om mee te doen aan de simultaanwedstrijd van Purmerend op de laatste zaterdag van het Hoogovenstoernooi.
Een van de mooiste was op 29 januari 1983 met Vlastimil Hort als speciale gast. Er werd geschaakt in de prachtige Lutherse kerk, op loopafstand van de redactieruimte. De tafels, met daarachter zo’n veertig amateurs, waren in een U-vorm geplaatst met aan de ene kant onder meer Purmerend-voorzitter Henk Breeuwsma en mijn persoontje en aan de andere kant parlementariërs als Jan Nagel, Bas de Gaay Fortman (en dochter Marry) en Dick Dolman, toen voorzitter van de Tweede Kamer.
In oktober 2014 heb ik meegedaan aan een rapidtoernooi in de beroemde internationale schaaktrein, die altijd vanuit Praag vertrekt en daar na vijf dagen ook weer aankomt, met Vlastimil Hort als deelnemer en eregast. Ik liet hem een foto, waarop hij tijdens de Purmerendse simultaanwedstrijd aan zet was bij mijn bord, zien. ,,Wie is die man?’’ vroeg hij met een grote glimlach op zijn gezicht, wijzend naar de simultaangever. De Tsjechische grootmeester anno 2014 telde immers meer kilo’s en grijze haren dan in 1983.
Schaken en politiek. Het herinnert me aan een bericht in de Schager Courant van woensdag 17 januari 1941, onder de kop ‘Dat kan aardig worden’: ,,Het ligt in de bedoeling hier ter plaatse een schaak- en damclub op te richten. Ook de burgemeester dezer gemeente zal hieraan zijn medewerking verleenen, o.m. door het spelen van een simultaan schaak- en damséance’’.
Het gaat om burgemeester Reinder Kooiman, van de gemeente Sint Maarten. Later zal hij die functie ook in de gemeente Purmerend bekleden. De simultaanwedstrijd had plaats op zaterdag 25 januari in café De Tuinbouw. De grote zaal was te klein om alle deelnemers te herbergen.Gedurende een uur damde en schaakte burgemeester Kooiman in zijn eentje tegen zo’n veertig man. Daarna zette Jacob Pronk het dammen – tegen zestien liefhebbers – voort en kon de eerste burger zich op zijn schaakzetten concentreren. Het doel werd overigens bereikt. Er kwam een denksportclub in Sint Maarten die bij de oprichting 28 schakers en acht dammers telde.
Schakende burgemeesters zijn overigens geen zeldzaamheid. Ronald Bandell, in de periode 1995-2000 burgemeester van Alkmaar, was in de jaren zeventig de jongste burgemeester van Nederland en lid van een schaakvereniging uit Moordrecht. Een van de bijzondere activiteiten tijdens Hoogovens/Corus/Tata is de wedstrijd om de IJmondtrofee, voor burgemeesters, wethouders en raadsleden van Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Uitgeest en Velsen.
En dichter bij huis, Ben Kalb was de laatste burgemeester van Zwaag en speelde vele jaren mee in de clubcompetitie van Caïssa. Michiel Pijl, de huidige burgemeester van Drechterland, is jeugdspeler van de Hoornse vereniging geweest.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van woensdag 27 mei 1953 hadden de volgende dag de Westfriese kranten een overzicht van alle bestuurders in de gemeente Hoorn. Mr. Piet Avis was toen niet alleen nieuw als voorzitter van Caïssa, maar de VVD’er maakte bovendien zijn debuut als raadslid. En wie trof hij daar? Zijn schakende clubgenoten Jan Casius, Willem Hart (beiden PvdA) en Gerard Haring (KVP). Ook J. Schutte (PCG, de protestants-christelijke groepering) zat in de gemeenteraad en Caïssa had een speler met dezelfde naam, al weet ik niet of het om dezelfde persoon gaat. Wel fungeerde Caïssa-lid mr. Jan Hendrik Peeman als gemeentesecretaris en de kans is groot dat in die tijd op menig schaakavond over politiek werd gesproken.
Schaken en politiek. Hoeveel schakers staan er op de kandidatenlijst van deze Tweede-Kamerverkiezing? De bekendste is Loek van Wely (Forum voor Democratie) en Monique van de Griendt (50Plus) is bekend. Ik kom Jan Rot tegen bij de Partij voor de Dieren. Hij is niet mijn opponent van vanmiddag, maar een in Antwerpen wonende politicus. Er is ook een partij met een schaakterm in de naam (Denk).
Soms droom ik er wel eens van om zelf een politieke partij op te richten om bijvoorbeeld te streven naar verplichte schaaklessen op de basisscholen. De naam heb ik al: SP (Schaak Partij).

     
Wim Nieland (1883) – Piet de Haas (2075) ½-½
Wim Nieland en Piet de Haas zijn even sterk. Voor de derde maal sinds 2012 zitten ze tegenover elkaar en ook voor de derde keer levert de topper geen winnaar op. Maar wat wil je ook: hier spelen de lenteveteranenkampioenen van 2012 (Piet), 2014 (Wim) en 2016 (Piet).
De titelverdediger zet in een Schotse partij meteen de aanval in. Snel neemt wit het initiatief over en het lijkt er een beetje op dat zijn opponent met vuur speelt. Op de vierde zet al wordt de Heerhugowaardse dame in het spel betrokken, maar Piet eist in het middenspel veel van haar conditie. Pas op de 24e zet kan zij zich veilig in de zwarte veste voelen.
Onderussen heeft Wim het zware materiaal in gereedheid gebracht voor een aanval op de koningsvleugel. Het doorschuiven van de e-pion lijkt zwart in grote problemen te kunnen brengen. De oud-kampioen kiest voor een paardoffer op f7 en de druk op de Heerhugowaardse stelling wordt wel erg groot. Op een open flank staan alle witte stukken actief, terwijl achter de zwarte monarch drie stukken toekijken; met name de toren op a8 is heel passief.
Er komt een mat in zeven in de stelling. De Waagtoren-routinier moet echter na een dame-uitval oppassen voor mat achter de paaltjes en na een reeks schaakjes wordt tot remise besloten.
     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. d4 exd4 4. Pxd4 Dh4 5. Le3 Pf6 6. Ld3 Pg4 7. Pf5 Pxe3 8. Pxe3 Lb4+ 9. Pd2 d6 10. 0-0 Pe5 11. Pf3 Dh5 12. Pxe5 Dxe5 13. c3 Lc5 14. Pd5 Lb6 15. a4 c6 16. a5 Ld8 17. f4 De6 18. Pe3 0-0 19. Tf3 Dh6 20. f5 g6 21. Pg4 Dg5 22. Tg3 Df4 23. De2 d5 24. Tf1 Dd6 25. Ph6+ Kg7 26. fxg6 hxg6 (zie diagram) 27. Pxf7 Txf7 28. Txf7+ Kxf7 29. Df2+ Ke8 30. e5 De7 31. Lxg6+ Kd7 32. Df4 Dc5+ 33. Kh1 Dxa5 34. e6+ Ke7 35. Df7+ Kd6 36. Df4+ Ke7 37. Lb1 Da1 38. Tg7+ Kxe6 39. Tg6+ Ke7 40. Dg5+ Kf7 41. Tg7+ Ke6 42. Tg6+ Kd7 43. Tg7+ Kd6 44. Tg6+ Kd7.
     
     
     
Peter Holscher (1913) – Piet Reus (1812) ½-½
Een maand geleden namen Peter Holscher en Piet Reus met dezelfde kleuren het tegen elkaar op in de tweede ronde van het Westfries kampioenschap. De witspeler vergrootte dankzij een winstpartij zijn onderlinge voorsprong tot 5-1. De lenteveteraan uit Andijk maakte een jaar geleden zijn debuut in de theaterzaal van Lindendael en levert in deze tweede ronde een keurige prestatie door de oud-kampioen op remise te houden.
Ze maken er een spannende strijd van. De b-, c- en d-lijn worden dichtgemetseld en via de a-lijn valt er eveneens geen eer te behalen, waardoor de schermutselingen zich verplaatsen naar de koningsvleugel. Na dameruil op g3 hebben beide spelers een toren en wit het loperpaar en Piet de twee paarden. Peter kijkt echter ook tegen dubbelpionnen op de d- en g-lijn aan en het valt niet mee om ergens de stelling open te breken; ten faveure van zijn lopers. Na 52 zetten schudden de twee Westfriese schaakreuzen elkaar de hand om de remise te bezegelen.
     
1. d4 d5 2. Pf3 Lf5 3. g3 Pf6 4. Lg2 e6 5. 0-0 c6 6. Pbd2 h6 7. c4 Pbd7 8. b3 Le7 9. Lb2 0-0 10. Pe5 Dc7 11. Tc1 Tac8 12. Pd3 Lxd3 13. exd3 Da5 14. a3 Db6 15. b4 a5 16. Lc3 axb4 17. Tb1 Da6 18. axb4 b5 19. Ta1 Db7 20. c5 Ta8 21. Pb3 Txa1 22. Dxa1 Ta8 23. Pa5 Dc8 24. f4 Ld8 25. Lh3 Lxa5 26. bxa5 Ph7 27. De1 Pdf6 28. De3 Pe8 29. g4 Dd8 30. Ta1 Pc7 31. Lg2 Dh4 32. Dg3 Dxg3 33. hxg3 Pf6 34. Lf3 Pfe8 35. Kf2 Pa6 36. Ld1 Kf8 37. Lb3 Pf6 38. Kf3 Pe8 39. f5 Pac7 40. Ld2 f6 41. Lf4 Kf7 42. Ke3 Pa6 43. Kd2 Ke7 44. Kc3 Kd7 45. Lc2 Ke7 46. Te1 Pac7 47. Kb4 Pa6+ 48. Ka3 Pac7 49. Ld2 Kf7 50. Lb4 Ke7 51. Te2 Kf7 52. Kb3 Ke7 (zie diagram).
     
     
     
Piet Kuijs (1783) – Ruud Adema (1910) 0-1
Na twee ronden heeft nog slechts één speler de maximale score: Ruud Adema. Overigens is dat ook in groep B het geval (Jan Barteling staat op twee uit twee) en het lijkt erop dat we spannende toernooien krijgen.
Piet Kuijs moet even wat toeren uithalen om zijn koning een veilige plaats te geven. De Limmenaar mag na 9. Kxf1 immers niet meer rokeren. Met het Benkö-gambiet verovert hij op de damevleugel een pion en daar is ook veel ruimte ontstaan. Het lukt zwart om het materieel evenwicht op die flank te herstellen. Hij haalt via dameruil de  verdedigers van de a2-pion weg en met de beide torens en twee lichte stukken voor elk wordt de strijd voortgezet.Wel is wit ondertussen in een verdedigende rol gedrongen.
De partij krijgt een plotseling einde. Piet heeft weinig speelmogelijkheden voor de meeste stukken en een loperzet, om een paard op f6 aan te vallen, breekt hem direct op. Met een aardige combinatie verovert Ruud in een vloeiende beweging drie pionnen en verzekert zich zo van zijn tweede winstpartij.
     
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. cxb5 a6 5. Pc3 axb5 6. Pxb5 La6 7. Pc3 g6 8. e4 Lxf1 9. Kxf1 d6 10. Pf3 Lg7 11. g3 0-0 12. Kg2 Pbd7 13. Le3 Da5 14. Dc2 Tfb8 15. Tab1 Pb6 16. b3 Pe8 17. Thc1 Lxc3 18. Dxc3 Dxc3 19. Txc3 Txa2 20. Pd2 Pd7 21. Pc4 Pdf6 22. Kf3 Pc7 23. Lg5 (zie diagram) Txf2+ 24. Kxf2 Pxe4+ 25. Ke1 Pxc3 26. Tc1 P3xd5.
     
     
     
Jaap de Berg (1807) – Jan Brink (1881) 1-0
Jaap de Berg – Jan Brink is deze woensdagmiddag de tweede partij van lenteveteranen die in een recent verleden in een andere omgeving ook tegen elkaar hebben gespeeld. Beide routiniers zijn lid van Het Witte Paard, waar ze in de 26e interne ronde (3 maart) het punt deelden.
Met verwisselde kleuren krijgt de Zaanse derby in Hoorn wel een winnaar. In een wilde Hollandse partij gaat het heen en weer. De twee clubgenoten gaan de strijd niet uit de weg, maar langzamerhand bouwt wit de iets betere stelling op. Dat blijkt als alle torens zijn geruild. Zwart heeft een dubbelpion op de f-lijn en op de andere flank is zijn c7-pion kwetsbaar. Jaap groepeert zijn overgebleven stukken (dame, loper, paard) bij het centrum en kan die pion probleemloos ophalen.
Met een aanstormende h-pion geeft Jan tegengas, maar zijn opponent houdt dankzij een tussenschaakje zijn verdediging in stand. En dan heeft zwart geen tegenspel meer. Na een geforceerde ruil kan de witte dame het beslissende offensief aanvoeren. Met de slotzet verovert hij de vorstin van de zwartspeler.
   
1. d4 f5 2. Lg5 Pf6 3. Lxf6 exf6 4. e3 d5 5. c4 Lb4+ 6. Pc3 0-0 7. cxd5 Dxd5 8. Pge2 Ld7 9. Pf4 Df7 10. Le2 Pc6 11. 0-0 Lxc3 12. bxc3 Pe7 13. c4 g5 14. Pd3 Tad8 15. Pc5 Lc8 16. Pb3 Kh8 17. Dc2 Tg8 18. Ld3 Dh5 19. De2 Dh4 20. g3 Dh3 21. f3 Tde8 22. Dg2 Dh6 23. f4 Pg6 24. Df2 gxf4 25. exf4 Te7 26. d5 Ld7 27. Pd4 Dh3 28. Tae1 Tge8 29. Txe7 Txe7 30. Te1 Kg7 31. Txe7+ Pxe7 32. De3 Kf7 33. Pe6 h5 34. Pxc7 h4 35. d6 Pc6 36. Lf1 Dg4 37. Le2 Dg6 38. Lf3 hxg3 (zie diagram) 39. Ld5+ Kf8 40. hxg3 Dg4 41. Kf2 Dd1 42. Pe6+ Lxe6 43. Dxe6 Dd4+ 44. Kg2 Kg7 45. d7 Pe5 46. Dg8+ Kh6 47. fxe5 Dxe5 48. Lf3 f4 49. Dh8+ Kg6 50. De8+.
   
   
   
Egbert van Oene (1843) – Martin Duinmaijer (1798) 1-0
Na in de afgelopen drie jaar in de B-groep te hebben gespeeld, keert Martin Duinmaijer terug op het hoogste lenteveteranenniveau. Zijn rating is de laatste tijd flink gestegen, dankzij met name de prestaties op het NHSB-herfstveteranenkampioenschap in Haarlem. In negen ronden hield alleen Piet Kuijs de routinier uit Bergen op remise, de overige partijen won hij. Ook het Tata Steel-toernooi leverde Martin een flinke plus op.
Tegen Egbert van Oene is er in een Gesloten Siciliaan al meteen flink strijd in het centrum, met een prominente rol voor het zwarte loperpaar. Maar dat pakt niet helemaal naar wens uit. Na een ruil van de zwartveldige loper wint wit een pion en niet veel later heeft de witveldige loper van Martin geen vluchtvelden. Zwart raakt niet alleen dat stuk kwijt, ook een paard. Ondertussen bouwt Egbert een sterke aanval op de koningsvleugel op en als hij het laatste schaakje van zijn opponent met succes beantwoordt, is er geen Bergens tegenspel meer.
   

1. e4 c5 2. Pc3 Pc6 3. f4 d6 4. Pf3 Lg4 5. Lb5 a6 6. Lxc6+ bxc6 7. d3 g6 8. 0-0 Lg7 9. De1 e6 10. Kh1 Pe7 11. Le3 Db6 12. Tb1 Ld4 13. Pa4 Db5 14. Pxd4 cxd4 15. Lxd4 e5 16. Pc3 Db4 17. Le3 f5 18. fxe5 dxe5 19. Lg5 0-0 20. h3 Lh5 21. Dh4 Tae8 22. g4 (zie diagram) fxg4 23. Txf8+ Kxf8 24. hxg4 Pf5 25. gxf5 Lf3+ 26. Kh2 Dd4 27. Tf1 Tb8 28. Txf3 Txb2 29. fxg6+ Ke8 30. Dxh7 Txc2+ 31. Kh3.
   
   
   
Johan Plooijer (1816) – Piet Zegers (1749) 1-0
Voor de negende keer alweer maakt Johan Plooijer zijn opwachting in de A-groep en na een bye in de eerste ronde is Piet Zegers – die voor de tweede keer A-speler is – zijn eerste opponent.
De Grünfeld-Indische partij wordt snel interessant, als wit naar een open c-lijn lonkt, waarop hij zijn dame en toren heeft geplaatst. Er komen voor de lenteveteraan van De Waagtoren meer voordelen. Door een afruil ontstaat er een open centrum en zijn de naast elkaar liggende diagonalen naar a8 en b8 in combinatie met de c- en de opengevallen d-lijn voor hem aantrekkelijk.
Piet raakt de kwaliteit achter en kan de partij niet redden. Wel verbetert hij de stelling enigszins, maar zijn materiële achterstand is groot en wit heeft bovendien twee verbonden vrijpionnen op de damevleugel als sterk wapen. Daar wil hij de kwaliteit wel voor teruggeven. Na vereenvoudiging van de stelling is promotie van een van de twee pionnen niet te verhinderen.
   

1. d4 Pf6 2. Pf3 g6 3. c4 Lg7 4. Pc3 d5 5. Lf4 c6 6. e3 Pbd7 7. h3 0-0 8. Tc1 e6 9. Ld3 dxc4 10. Lxc4 Pb6 11. Ld3 Pbd5 12. Lh2 Te8 13. 0-0 Pd7 14. a3 b6 15. Pe4 c5 16. Dc2 e5 17. dxc5 Pxc5 18. Pxc5 bxc5 19. Tfd1 Pb6 20. Le4 (zie diagram) Df6 21. Lxa8 Pxa8 22. Dxc5 e4 23. Pd4 Pb6 24. Dc6 Ld7 25. Dxf6 Lxf6 26. Tc7 Le6 27. Pc6 Lc4 28. Txa7 Pd5 29. b4 Pc3 30. Te1 Pe2+ 31. Txe2 Lxe2 32. b5 Lc4 33. Tb7 Ld5 34. Tb8 Lxc6 35. bxc6.
   
   
   
Peter van Waert (1941) – Karel Keesman (1801) 1-0
Bij zijn vorige twee optredens in de A-groep heeft Peter van Waert een, gezien zijn capaciteiten, te bescheiden eindklassering behaald. Karel Keesman is de lenteveteraan van de kampioenschappen in de even jaren. In 2012 derde, in 2014 zesde, in 2016 derde. De Heerhugowaarder viel in 2011, 2013 en 2015 buiten de top tien en met twee nullen nu lijkt hij op weg om die traditie te handhaven.
Op de veertiende zet worden de dames geruild. Alle overige stukken staan nog op het bord, maar wit heeft ontwikkelingsvoorsprong. Met name alle lichte stukken hebben een aanvallende functie en dat levert in een boeiende fase in het middenspel pionwinst op.
Met uitzondering van alle torens verdwijnt het meeste materiaal van het bord en kan wit in een plezierige stelling verder. Een pion op e5 is ongrijpbaar voor Karel, terwijl wit daarnaast over een sterk paard in het centrum beschikt. Na torenruil worden de overgebleven zwarte stukken (toren en loper) iets actiever, maar het paard verovert met een paar uitstekende sprongen twee pionnen op de koningsvleugel. En met onstuitbare vrijpionnen van Peter op die flank ziet de Heerhugowaard-speler het zinloze van doorgaan in.
   

1. e4 c5 2. c3 d5 3. exd5 Dxd5 4. d4 Pc6 5. Pf3 Lg4 6. Le2 cxd4 7. cxd4 Pf6 8. Pc3 Da5 9. 0-0 e6 10. h3 Lh5 11. Le3 Ld6 12. Db3 Db4 13. Pb5 Lb8 14. Dxb4 Pxb4 15. g4 Lg6 16. Pe5 a6 17. Pc3 Pfd5 18. Lf3 Ke7 19. Lg5+ f6 20. Lh4 Le8 21. a3 g5 22. Lxg5 fxg5 23. axb4 Pxb4 24. Lxb7 Ta7 25. Le4 Lxe5 26. dxe5 Tf8 27. Ta5 Pc6 28. Tc5 Pd4 29. Kg2 Pb3 30. Tc8 Pd2 31. Te1 Pxe4 32. Pxe4 h6 (zie diagram) 33. Tec1 Ld7 34. T8c7 Txc7 35. Txc7 Tc8 36. Ta7 Kd8 37. Pf6 Lc6+ 38. Kg3 Tb8 39. Txa6 Kc7 40. Ta7+ Lb7 41. Ta3 Lc6 42. Tc3 Txb2 43. Pg8 Tb1 44. f3 Kb7 45. Pxh6 Tg1+ 46. Kh2 Tf1 47. Kg2 Te1 48. Pf7 Ld5 49. Kf2 Tb1 50. Pxg5 Kb6.
   
   
   
Ben van den Bergh (1887) – Jan Poland (1775) 0-1
Een jaar geleden waren Ben van den Bergh en Jan Poland debutanten op het lenteveteranenkampioenschap dat de witspeler de vijfde en zijn opponent de voorlaatste plaats opleverde. Ze speelden ook tegen elkaar, eveneens in de tweede ronde en eveneens met dezelfde kleuren. De uitslag verandert wel: van 1-0 naar 0-1.
De Bird-opening zorgt vaak voor spektakel en dat is deze middag niet anders. Wit speelt f4 overigens pas op de vierde zet en gebruikt in het vroege middenspel ook zijn g-pion. Er worden veel lichte stukken geruild en rond de twintigste zet belandt nog meer materiaal in de doos. Beiden gaan op weg naar een toreneindspel met paard en de stelling ziet er gelijkwaardig uit.
Zwart krijgt een plusje, als de ZSC-Saende-routinier op g5 terugslaat met zijn paard en niet met de f-pion. Opeens zit hij met twee losse pionnen opgescheept en daar maakt Jan snel jacht op. De lenteveteraan van De Waagtoren geeft zijn voordeel niet uit handen. Handig speelt hij na paardruil toe naar een situatie met vrijpionnen op de f- en g-lijn, terwijl wit op de damevleugel niets kan ondernemen. Uiteindelijk houdt Ben alleen zijn toren over en zijn de extraatjes voor de zwartspeler vrijpionnen op de b- en g-lijn; ver uit elkaar dus. Een Alkmaars slotoffensief op twee flanken is daarom niet te pareren.
   
   
   
1. b3 d5 2. Lb2 Pf6 3. e3 c5 4. f4 Pc6 5. Lb5 Db6 6. Lxc6+ Dxc6 7. Pf3 Lg4 8. 0-0 g6 9. h3 Lxf3 10. Dxf3 Lg7 11. d3 0-0 12. g4 Tad8 13. g5 Pe8 14. Lxg7 Pxg7 15. Pd2 Pf5 16. Tae1 Td6 17. Tf2 Tfd8 18. Dg2 Te6 19. e4 dxe4 20. Txe4 Txe4 21. Dxe4 Dxe4 22. Pxe4 b6 23. Td2 Kg7 24. c3 h6 25. a3 hxg5 (zie diagram) 26. Pxg5 Th8 27. Th2 Th4 28. Tf2 f6 29. Pe6+ Kf7 30. Pd8+ Ke8 31. Pc6 Txh3 32. Td2 a5 33. b4 axb4 34. axb4 Kd7 35. b5 Tf3 36. d4 cxd4 37. Pxd4 Pxd4 38. Txd4+ Ke6 39. c4 Kf5 40. Kg2 Tc3 41. Kf2 e5 42. fxe5 Kxe5 43. Tg4 g5 44. Ke2 Kd6 45. Td4+ Kc5 46. Td5+ Kxc4 47. Tf5 Kb4 48. Txf6 Kxb5 49. Tg6 Tc5 50. Kd3 Ka5 51. Kd4 Tb5 52. Kc3 Ka4 53. Kc4 g4 54. Tg8 Tb4+ 55. Kc3 Tf4 56. Tg6 Ka5 57. Tg8 Ka4 58. Ta8+ Kb5 59. Tg8 Tf3+ 60. Kb2 g3 61. Tg5+ Ka6 62. Tg6 Ka5 63. Tg5+ b5 64. Tg8 Ka4 65. Ta8+ Kb4 66. Tg8 Tf2+ 67. Ka1 g2.
   
   
   
Fred Avis (1842) – Frans Vlugt (1884) 0-1
Een echte lentedag werkt nog niet als medicijn voor Fred Avis die door de griep al twee partijen onder zijn kunnen heeft gespeeld en beide keren ook met lege handen stond. Hij ziet er overigens wel beter uit dan de avond ervoor, toen hij tijdens de vijfde ronde van het Westfries kampioenschap kansloos verloor van Peter Holscher.
Niet fit of wel fit, op het bord van Caïssa-Eenhoorns voorzitter gebeurt altijd veel. Na het Geweigerd Damegambiet biedt Frans Vlugt de pion op g7 aan en wit herstelt het materieel evenwicht. In een gelijkwaardige stelling mist Fred een grote kans op de partijzege. Met een paardschaak op e4 kan hij de dame winnen. ,,Niet gezien’’, is zijn laconieke reactie. Daarna gaat het bergafwaarts. Onnodig geeft de witspeler de kwaliteit, waar 27. fxe5 voor een mooie open f-lijn zorgt met daarop al de witte dame en een toren.
De Hoornse lenteveteraan offert een toren voor een mataanval op h7, maar Frans krijgt vrij spel voor een mat in negen. Zo ver komt het niet, al na een paar zetten staat de witte koning klem.
   
1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 c6 4. e4 dxe4 5. Pxe4 Lb4+ 6. Ld2 Dxd4 7. Lxb4 Dxe4+ 8. Pe2 Pa6 9. Lc3 Pe7 10. Lxg7 Tg8 11. Lf6 Tg6 12. Lxe7 Kxe7 13. Dd2 e5 14. f3 Dxc4 15. Td1 Le6 16. Dd6+ Kf6 17. Pc3 Db4 18. Dd2 Pc5 (zie diagram) 19. a3 Df4 20. Df2 Pb3 21. g3 Dh6 22. Ld3 Tgg8 23. 0-0 Kg7 24. Pe4 Tgd8 25. Lc2 Pd4 26. f4 Lg4 27. Txd4 exd4 28. Ld3 Lf5 29. Te1 Dg6 30. b4 Td5 31. h4 Te8 32. Df3 Dg4 33. Df2 Lxe4 34. Lxe4 Td7 35. Kg2 De6 36. f5 De5 37. Df3 d3 38. f6+ Kh8 39. Lf5 Dxe1 40. Dh5 Te2+ 41. Kh3 Dh1+ 42. Kg4 Td4+ 43. Kg5 Dc1#.