Schaken en supporters

Door: Co Buysman

Net als vorig jaar worden de lenteveteranen op woensdagmiddag verblijd met de aanwezigheid van mevrouw Geertje. Geertje is haar voornaam en steeds komt ze, in een rolstoel gezeten, naar de theaterzaal om met een verbaasde blik te kijken wat daar allemaal gebeurt. De mysterie van het schaakspel valt uit haar ogen af te lezen.
Zij is tijdens de derde ronde niet de enige supporter. Bertus Droog loopt als eerste naar binnen. Hij moet drie tafels in de gaten houden. Bertus speelt bij Schaaklust (Andijk) en zijn clubgenoten bij dit lenteveteranenkampioenschap zijn Piet Reus in groep A, Dirk Mantel in groep B en Piet Sinnige in groep C. Voorzichtig informeer ik bij Bertus of hij sfeer komt proeven voor zijn debuut in 2018. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht, maar het antwoord blijft uit. Misschien kunnen Piet, Dirk en Piet een goed woordje bij hem doen.
Niet veel later zie ik Henk Sijm in de paden tussen de tafels lopen. Henk heeft bij De Schalmloper in Westwoud gespeeld (en is daar in 1989 en 1996 clubkampioen geworden), kort bij Schada (Berkhout) en HSV De Eenhoorn (Hoorn) en zo’n vijftien seizoenen bij Caïssa en opvolger Caïssa-Eenhoorn. En, o ja, Henk is ook zeven jaar lenteveteraan geweest.
Pendelend tussen de tafels A tot en met D ziet hij veel voormalige clubgenoten. Fred Avis bij het raam, Aad Laan, Gerrit Roos, Arend Stapel, Ben Zuurveld en mijn persoontje in de B-klasse, Rob Bouwman, Co Pater en Roel Ridderikhoff in C en bij de muur zitten Frits Bouwman, Gerrit van der Hoff, Anton Hommes, Herman Muller, Han Pansters en Tom Richters. Zouden bij Henk de lenteveteranenkriebels terugkomen?
John Leek heeft het eveneens druk. De schaker van De Waagtoren is benieuwd naar de partijen van liefst acht clubgenoten. In de hoogste groep is debutant Ruud Adema met twee uit twee de verrassende koploper, maar ook Wim Nieland (deze middag door familie-omstandigheden afwezig), Egbert van Oene, Johan Plooijer en Jan Poland hebben al een winstpartij achter hun naam staan. Namens de Alkmaarse vereniging spelen Peter Duijs in groep B en Arie Boots en Gerrit Peereboom in groep C.
In het prachtige jubileumboek ‘Schaakvereniging VVV Alkmaar 1906-2006’ staat een mooi verhaal, van de hand van Frits Leenart, over Gerrit. ,,Ik schaak, omdat je het zittend kunt redden’’, verklaart hij de reden van zijn schaakbestaan en dat sloot destijds mooi aan bij een andere passie: muziek. Als klarinettist heeft de Alkmaarder in tal van orkesten gespeeld. Na zijn conservatoriumopleiding hoort hij dat hij een baan kan krijgen op Corsica. Het blijkt echter om het Nationaal Symfonie Orkest van Costa Rica te zijn. De concertmeester daar, Walter Field Gallegos, veroverde in 1962 de Costaricaanse schaaktitel en deed – met een rating van 2000 – een jaar geleden nog mee aan het veteranenkampioenschap van Costa Rica. Ook fagotspeler Ruben Osher was een schaker en het zal duidelijk zijn dat tussen repetities en optredens het schaakbord regelmatig werd gepakt.
Voor Gerrit zit er in deze derde lenteveteranenronde weinig muziek, maar misschien kunnen de drie ‘open noten’ op zijn Lindendaelse toonladder inspireren tot een fraai slotakkoord.
     

Ruud Adema (1910) – Peter Roggeveen (1919) 0-1

Al jaren is groep A van het lenteveteranentoernooi sterk bezet en dan valt het niet mee om na drie ronden op honderd procent te staan. Dat gebeurt ook deze woensdagmiddag niet. Ruud Adema is de enige met twee uit twee en delft tegen Peter Roggeveen het onderspit. En zo blijven Frans Vlugt (2004), Peter Holscher (2005 en 2009), Arie Karreman (2007), Wim Nieland (2010) en Piet de Haas (2016) de spelers die wel hun eerste drie partijen hebben gewonnen.

Beide spelers willen vol voor de winst gaan. Wit heeft al vlot pionnen op d5 en e6, zijn opponent laat in de Hollandse verdediging een pion doorschuiven naar f4. Op die vleugel liggen ook de kansen voor de lenteveteraan van ZSC-Saende. De g-lijn valt open. Bijna alle witte stukken staan op de andere flank geposteerd en kunnen niet de verdediging ondersteunen.

Als een zwarte pion op veld f3 komt, is het snel gebeurd. De Egmondse koning zit vast op de g- en h-lijn en kan niet ontsnappen aan een mataanval.

     
1. Pf3 d6 2. d4 f5 3. c4 Pf6 4. g3 g6 5. Lg2 Lg7 6. Pc3 0-0 7. 0-0 Pc6 8. d5 Pe5 9. Pxe5 dxe5 10. e4 f4 11. gxf4 exf4 12. e5 Pg4 13. e6 Pe5 14. Db3 b6 15. Td1 La6 16. Lf1 g5 17. Da4 Lb7 18. Pe4 h6 19. Le2 g4 20. h3 gxh3 21. Lh5 Tf5 22. Le2 Df8 (zie diagram) 23. Kh2 f3 24. Lf1 Pg4+ 25. Kxh3 Th5+ 26. Kxg4 Df5+ 27. Kg3 Le5+.  
     
     
     

Piet de Haas (2075) – Johan Plooijer (1816) ½-½

Johan Plooijer is vaak een goede middenmoter in de hoogste groep, maar de Alkmaarse lenteveteraan bevindt zich nu in de bovenste regionen. En met een remise tegen titelverdediger Piet de Haas kun je zeker thuis komen.

De Heerhugowaarder heeft aanvankelijk het initiatief, maar wordt verrast door een plotselinge aanval van zwart op de koningsvleugel. Er verdwijnt het nodige materiaal van het bord en met een paard, lopers van gelijke kleur en elk zeven pionnen lijkt de winstweg uit het zicht verdwenen. Piet probeert het nog wel. Zijn opponent houdt de verdediging goed gesloten en in een eindspel met een loper voor wit en een paard voor zwart kunnen beiden geen vooruitgang boeken.

     
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. Pf3 Lg7 5. Le2 0-0 6. 0-0 Lg4 7. Le3 c6 8. h3 Lxf3 9. Lxf3 Dc7 10. De2 Pbd7 11. a4 e5 12. g3 a6 13. a5 Tad8 14. dxe5 dxe5 15. Dc4 Db8 16. Tfd1 Tfe8 17. Pa4 Pf8 18. Lb6 Txd1+ 19. Txd1 Pe6 20. c3 Dc8 21. Lg2 Pg5 22. h4 Dg4 23. Te1 Pf3+ 24. Lxf3 Dxf3 25. De2 Dxe2 26. Txe2 Lf8 27. f3 Pd7 28. Le3 Le7 29. Td2 Td8 30. b4 Kf8 31. Kf1 Ke8 32. Ke2 Pf8 33. Txd8+ Kxd8 34. Kd3 Pe6 35. Kc4 h5 36. Pc5 Lxc5 37. Lxc5 Kd7 38. La7 f6 39. Kd3 g5 40. Le3 gxh4 41. gxh4 Kd6 42. Kc4 Kd7 43. Lc5 Pf4 44. Lf2 Pe6 45. Kd3 Pf4+ 46. Kd2 Pe6 (zie diagram).  
     
     
     

Peter Holscher (1913) – Ton de Veij (1795) 1-0

Met vier punten maakte Ton de Veij in 2013 een goed debuut in het lenteveteranenkampioenschap. Een van de slachtoffers van de Purmerendse dadendrang toen was Peter Holscher, die daardoor de aansluiting met de top kwijt raakte. Ditmaal worden de rollen omgedraaid. De oud-kampioen neemt revanche en is een van de twee koplopers.

Lange tijd gaat de strijd gelijk op. Nadat er enkele lichte stukken zijn geruild, verdubbelt zwart zijn torens op de f-lijn en wit op de e-lijn. Die blijven daar voorlopig staan. Ook de overgebleven paarden en lopers belanden in de doos, waarna de dames aan het werk worden gezet. Peter heeft iets actiever spel en zijn koning wordt door een solidere verdediging beschermd. Dat blijkt uit de laatste zeven zetten. Wit verovert dankzij enkele schaakjes twee pionnen en Ton kan alleen met dameruil mat verhinderen. In dat geval zullen verre vrijpionnen de beslissing brengen, maar zover laat zwart het niet komen.

     
1. Pf3 Pf6 2. b3 d6 3. d4 c6 4. Lb2 Pbd7 5. Pbd2 Dc7 6. e4 e5 7. Ld3 Le7 8. 0-0 0-0 9. Te1 exd4 10. Pxd4 Pe5 11. h3 Pxd3 12. cxd3 a6 13. Pf1 Pe8 14. Pg3 g6 15. Pc2 Pg7 16. Dd2 f5 17. exf5 Lxf5 18. Pe4 d5 19. Pg3 Ld6 20. Pxf5 Txf5 21. Te2 Taf8 22. Tae1 c5 23. Pe3 Lf4 24. Lxg7 Lxe3 25. Txe3 Dxg7 26. f3 Dd4 27. Kh1 Df4 28. Da5 d4 29. Te4 Dg3 30. Dd2 Dd6 31. Te7 T5f7 32. T7e6 Dg3 33. De2 Dc7 34. De4 Dd7 35. De5 Tf5 36. Dg3 (zie diagram) Dg7 37. Dd6 Dh6 38. Te8 Df4 39. Txf8+ Txf8 40. Dxc5 Dd2 41. Dd5+ Kg7 42. Dxd4+ Kg8 43. Te7.  
     
     
     

Piet Reus (1812) – Egbert van Oene (1843) ½-½

Een van de voordelen van debutanten is dat ze voor nieuw bloed zorgen. Piet Reus maakte vorig jaar zijn entree in de theaterzaal van Lindendael en speelt tegen Egbert van Oene zijn negende partij als lenteveteraan. De Alkmaarder is ook zijn negende opponent. De Schaaklust-routinier heeft steeds verschillende tegenstanders gehad, in tegenstelling tot Egbert – derdejaars lenteveteraan – die al twee keer tegenover Piet de Haas en Ton de Veij zat.

In een Franse partij verovert wit de d4-pion, maar hij kijkt tegen een flinke ontwikkelingsachterstand aan. De zwartspeler moet evenwel enkele tempi inleveren om schade op de damevleugel te voorkomen. Na een flinke afruil (dames en de meeste lichte stukken) blijven de torens staan en heeft Egbert een goed paard, terwijl de loper van wit minder sterk oogt. Snel vinden beide spelers elkaar met remise.

     
1. e4 e6 2. d4 d5 3. e5 c5 4. c3 Pc6 5. Pf3 Db6 6. Ld3 Ld7 7. 0-0 cxd4 8. cxd4 Pxd4 9. Pxd4 Dxd4 10. Pc3 Db6 11. Ld2 Pe7 12. Pa4 Dd4 13. Lc2 Tc8 14. Pc3 Pg6 15. Lxg6 hxg6 16. De2 Le7 17. Tfd1 Dh4 18. h3 a6 19. Tac1 Lc6 20. Le3 Lg5 21. Td4 Dh5 22. Dxh5 Txh5 23. Lxg5 Txg5 24. f4 Th5 25. Pa4 (zie diagram).  
     
     
     

Frans Vlugt (1884) – Jaap de Berg (1807) ½-½

In een Franse partij – toepasselijk voor de witspeler – moeten de oud-kampioen en Jaap de Berg het al snel zonder ‘les dames’ doen. Na een paar pittige woensdagmiddagen kiezen ze nu voor een minder wild gevecht. De zwartveldige lopers worden eveneens geruild en de partij lijkt in evenwicht.

De lenteveteraan van Het Witte Paard houdt al zijn stukken achter de pionnen, waar Frans Vlugt enkele paarden voor de pionnen plaatst. Een zwart paard van Jaap koestert wel enige zin in avontuur en lijkt een lastpost in de Edamse stelling te zijn, maar dan zijn beide spelers al met remise akkoord gegaan.

     
1. e4 e6 2. d3 d5 3. Le2 c5 4. Pf3 dxe4 5. dxe4 Dxd1+ 6. Lxd1 Pf6 7. Pc3 a6 8. a4 b6 9. 0-0 Lb7 10. Te1 Le7 11. Lg5 Pfd7 12. Lxe7 Kxe7 13. e5 Pc6 14. Pe4 Pb4 15. c3 Pd3 (zie diagram).  
     
     
     

Jan Poland (1775) – Peter van Waert (1941) 0-1

In zijn vijftiende partij als lenteveteraan zorgt Peter van Waert met de winst op Jan Poland voor een mooi rijtje. Hij heeft nu vijf keer gewonnen, vijf keer remise gespeeld en vijf keer verloren.

De witspeler moet op de grens van opening en middenspel zijn uiterste best doen om niet een stuk achter te raken. Dat lukt, maar door een aantal geforceerde zetten raakt het verband enigszins uit zijn stelling. Zwart kan ‘natuurlijker’ spelen en vergroot de druk beetje bij beetje.Hij is baas op de open d-lijn, beschikt over een sterk loperpaar en de dame voelt zich eveneens in haar element.

De Alkmaarse verdediging piept en kraakt en er hangt een mat op h1 in de lucht. Jan geeft een loper om dat te verhinderen. Na vereenvoudiging van de stelling plaatst Peter zijn loper in een toreneindspel terug op het sterke veld f3 en weet zijn opponent dat het over is.

     
1. d4 d5 2. c4 c6 3. Pc3 Pf6 4. Pf3 e6 5. e3 Ld6 6. Ld3 Pbd7 7. 0-0 e5 8. dxe5 Pxe5 9. Pxe5 Lxe5 10. cxd5 Pxd5 11. Dc2 Pb4 (zie diagram) 12. Da4 Pxd3 13. Td1 0-0 14. De4 Df6 15. Dxd3 Lg4 16. Td2 Tad8 17. Dc2 Txd2 18. Lxd2 Td8 19. Le1 Lc7 20. De4 Le6 21. Df3 Dh4 22. g3 Db4 23. Tb1 Lg4 24. Dg2 Dc4 25. Df1 De6 26. Dg2 Lb6 27. b3 Df5 28. Tc1 Lf3 29. Df1 Td6 30. Pe2 Ld5 31. Pc3 Lf3 32. Pe2 Th6 33. Pf4 g5 34. Pe2 Dg4 35. Pd4 Lxd4 36. exd4 Dh5 37. h4 gxh4 38. Dh3 Lg4 39. Dxh4 Dg6 40. Dd8+ Kg7 41. d5 Lf3 42. Lc3+ f6 43. De7+ Df7 44. Lxf6+ Txf6 45. De5 Dh5 46. Dxh5 Lxh5 47. dxc6 Txc6 48. Te1 Lf3.  
     
     
     

Jan Stapel (1799) – Piet Kuijs (1783) ½-½

Qua rating zijn Jan Stapel en Piet Kuijs aan elkaar gewaagd en op het bord ook. Een jaar geleden kreeg dezelfde partij in de vierde ronde een plotseling einde door onverwacht torenverlies van de zwartspeler. Op deze derde lentewoensdagmiddag wordt het evenwicht van de eerste tot en met laatste zet niet verstoord.

In het Geweigerd Damegambiet staat wit na de opening door een iets aanvallender opstelling van de meeste lichte stukken een tikkeltje beter, maar hij verliest enkele tempi en na een afruil van alle paarden hoeft de routinier uit Limmen zich geen zorgen te maken. De f-lijn valt open. Beiden hebben het loperpaar en een achtergebleven pion die de aandacht van een van de lopers opeist.

Vervolgens belanden de witveldige lopers van het bord alsmede alle torens en zowel Jan als Piet wil daarna niet als eerste de dame slaan. De ruil komt er toch en dan staat zwart een tikkeltje beter. Zijn vrijpion op c4 wordt geblokkeerd door een loper van wit die op zijn beurt een vrijpion op e5 heeft. Daarom kunnen de twee lenteveteranen zich weinig permitteren en krijgt een vrijwel foutloos gespeelde partij het enig logische resultaat.

     
1. d4 d5 2. Pf3 e6 3. c4 Pf6 4. Pc3 Le7 5. e3 0-0 6. Ld3 Pbd7 7. 0-0 b6 8. cxd5 exd5 9. b3 Lb7 10. Lb2 Te8 11. Tc1 Pe4 12. Pd2 Pdf6 13. Pb5 c6 14. Pc3 Lf8 15. Dc2 Pxd2 16. Dxd2 Pe4 17. Dc2 f5 18. Tce1 Dg5 19. f3 Pxc3 20. Lxc3 g6 21. e4 fxe4 22. fxe4 Lh6 23. Tf3 Te6 24. Tg3 De7 25. e5 Kh8 26. Le2 c5 27. Lg4 Tc6 28. Dd3 c4 29. Db1 Lc8 30. Lxc8 Taxc8 31. b4 b5 32. Tf3 Tf8 33. Tef1 Tcc8 34. Dd1 Txf3 35. Dxf3 Tf8 36. De2 Txf1+ 37. Dxf1 Df8 38. Df3 Df4 39. Dxf4 Lxf4 40. g3 Lg5 41. Kf2 Kg7 42. Kf3 h5 43. h4 Lc1 44. Ke2 (zie diagram)  
     
     
     

Martin Duinmaijer (1798) – Jan Brink (1881) ½-½

Martin Duinmaijer speelt voor de tiende keer in de hoogste groep, maar heeft nog niet eerder gespeeld tegen oud-kampioen Jan Brink. Voornamelijk door een recentelijk driejarig uitstapje naar de B-poule, terwijl de lenteveteraan van Het Witte Paard bijna steeds meestrijdt om de titel.

In een vroeg stadium van de Caro-Kann worden de dames geruild. Als wit kort heeft gerokeerd, kiest zijn opponent voor de lange variant. Beiden verdubbelen de torens op respectievelijk de c- en d-lijn en van de lichte stukken zijn alleen lopers van ongelijke kleur overgebleven. De zware stukken verdwijnen van het bord en dan zijn de contouren van remise duidelijk. Met een actieve koning probeert Jan nog iets, maar een loper van de Krommenieër verdedigt een isolani. Op zijn beurt moet Martin de monarch bij twee achtergebleven pionnen houden, waardoor zijn mogelijkheden eveneens beperkt zijn.

     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. e5 Lf5 4. c4 e6 5. cxd5 Dxd5 6. Pc3 Dd8 7. Pf3 Pd7 8. Db3 Db6 9. Lc4 Dxb3 10. Lxb3 Pe7 11. 0-0 h6 12. Le3 Pb6 13. Pd2 0-0-0 14. Tac1 Ld3 15. Tfd1 Ped5 16. Lxd5 Pxd5 17. Pxd5 Txd5 18. a3 Kb8 19. b4 Le7 20. Pb3 Lg6 21. Tc3 Thd8 22. Tdc1 T5d7 23. f4 Le4 24. Pc5 Lxc5 25. Txc5 h5 26. a4 Td5 (zie diagram) 27. Kf2 Txc5 28. Txc5 Td5 29. Txd5 Lxd5 30. a5 b6 31. axb6 axb6 32. h3 Kb7 33. g4 hxg4 34. hxg4 Ka6 35. Ld2 Kb5 36. Ke3 Kc4.  
     
     
     

Piet Zegers (1749) – Ben van den Bergh (1887) 0-1

Vorig seizoen maakte Ben van den Bergh zijn debuut in Hoorn met onder meer vier winstpartijen, maar hij moet nu drie lentewoensdagen wachten op zijn eerste punt.

Daar ziet het in de partij tegen Piet Zegers aanvankelijk niet naar uit. Wit bouwt de stelling goed op en sluit op de damevleugel de ruimte voor zijn opponent af. Voordat de strijd op de andere flank losbarst, offert de routinier van Het Witte Paard onnodig op e5 een paard. Open lijnen en diagonalen ogen aantrekkelijk, maar kunnn ook door Ben worden gebruikt. Dat blijkt uit de slotzet van zwart, waarmee hij de dame aanvalt. Zij moet weg en dan zitten er allerlei dreigingen in de stelling.

     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pge7 4. c3 a6 5. La4 d6 6. h3 Pg6 7. d4 Ld7 8. d5 Pb8 9. 0-0 Le7 10. Lxd7+ Pxd7 11. c4 0-0 12. Pc3 f5 13. b4 a5 14. b5 Pc5 15. Dc2 fxe4 16. Pxe4 Pxe4 17. Dxe4 Pf4 18. Te1 Dd7 (zie diagram) 19. Pxe5 dxe5 20. Dxe5 Ld6 21. Dd4 b6 22. Lb2 Lc5 23. De5 Tae8.  
     
     
     

Karel Keesman (1801) – Fred Avis (1842) 1-0

Bij Fred Avis is het vaak alles of niets. De voorzitter van Caïssa-Eenhoorn en de Noordhollandse Schaakbond speelt zelden remise. Dat gebeurde bij zijn debuut in 2014 eenmaal en ook vorig seizoen stond er een halfje achter zijn naam.

Tegen Karel Keesman kiest hij voor een snelle aanval op de b2-pion. Die gaat er af, maar zwarts stelling ziet er wat later minder solide uit dan de Heerhugowaardse. Tussen een dubbelpion op de f-lijn en de pionnen op de damevleugel staan de Hoornse stukken wat moeizaam; ze hinderen elkaar. Juist op het moment dat Fred ze wil bevrijden, gaat het mis. De diagonaal waarop zwarts koning en dame zijn geplaatst, valt mooi open voor een loper van Karel en als zijn opponent dat probleem denkt op te lossen, kan wit de dame winnen.

     
1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 Pf6 4. cxd5 exd5 5. Lg5 c6 6. e3 Db6 7. Lxf6 Dxb2 8. Pge2 gxf6 9. Tb1 Da3 10. Tb3 Dd6 11. Pg3 b6 12. Df3 Pd7 13. Ld3 Lb7 14. Pf5 De6 15. 0-0 0-0-0 16. Df4 (zie diagram) Pb8 17. Tc1 Ld6 18. Pxd6+ Dxd6 19. Lf5+ Td7.