Wijk met een schaakbuurt

Door: Co Buysman

Voor het veertiende jaar zijn we gedurende zeven woensdagmiddagen te gast in het Hoornse verpleeghuis Lindendael. De organisatie draait goed en de spelers komen graag naar de theaterzaal. Toch zit ik er ineens aan te denken: hoe lang zal het lenteveteranenkampioenschap hier blijven?
Enkele weken geleden heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad besloten om de straten in Kreekrijk, het laatste grote woningbouwproject in de gemeente, een naam te geven. De wijk ligt in het noorden van Assendelft en negen straten worden als volgt genoemd: De Dame, De Koning, De Loper, Het Paard, De Pion, De Toren, Het Schaakbord, Gambiet en Rokade. Inderdaad, er komt een heuse schaakbuurt in Zaanstad.
Het is niet de eerste schaakbuurt in Nederland. Utrecht heeft er al een. Daar wonen de mensen in de Doctor Max Euwestraat, de Stauntonlaan, de Pionstraat, Simultaanstraat, Paardensprongstraat en aan het Grootmeesterplein. De winkeliersvereniging heet Rokade, voor ziek en zeer kan men terecht in de huisartsenpraktijk De Dame (ook voor mannen). Er is een autorijschool genaamd Fred, al vermoed ik dat onze lenteveteraan Fred Avis niet de eigenaar is.
Het lijkt mij dat je met zo’n schaakbuurt in Zaanstad toch iets moet doen. Schaakclub Assendelft zit wat zuidelijker, in De Dorpstaveerne. Een verhuizing lijkt voor de hand te liggen. Er komen voorzieningen die ook nodig zijn, want er zullen maximaal 920 woningen worden gebouwd en dan is een wijkcentrum wel handig. En zo kom ik bij mijn eerste vraag terecht, want ligt het ook niet voor de hand om alle kampioenschappen van de Noordhollandse Schaakbond in de schaakbuurt te organiseren? Assendelft ligt in ieder geval mooi centraal in het NHSB-gebied en de schaakbuurt wordt dicht bij station Krommenie-Assendelft en langs de N8 gebouwd.
Misschien kunnen wij schakers de Zaanse plannenmakers een handje helpen bij de inrichting van de wijk. Elke schaakstraat mag niet meer dan 64 huizen tellen, genummerd van A1 tot en met H8. Er moet natuurlijk een plein komen met zwartwitte tegels. En op de kinderspeelplaats staat geen wipkip, maar een wit en zwart paardje. Het klautertoestel mag de vorm van de toren hebben.
In het winkelcentrum heet de schoenenzaak uiteraard De Loper en de shop met vrouwenkleding De Dame. Als het regent, kunnen we in de dierenwinkel onze voeten vegen op een Duitse herdersmat. Klanten in de supermarkt krijgen na het betalen van hun boodschappen een bonnetje in de vorm van een notatieformulier. Op het dak van de kapel zien we een koning, waarvan het kruis lichtgevend is.
Van de stilte in de gebedsruimte keren we terug in de theaterzaal, waar het stil wordt als wedstrijdleider Gerard Groot de spelers op de hoogte brengt van het overlijden van Job Bueno de Mesquita. Een In Memoriam kunt u lezen onder ‘Nieuws’ op deze website.
Tot vorig jaar was Job een van de deelnemers die geen kampioenschap in Lindendael had gemist. In de eerste jaren van het Hoornse evenement maakte hij bovendien deel uit van de organisatieploeg. Hij woonde in een appartement in de Streektuinen, waar ik hem vaak tegenkwam. Een van de vaste wandelingen met onze hond Woody voert door de wijk en regelmatig reed Job in zijn auto naar de parkeergarage, als ik daar een rondje liep. De vaste zwaai naar elkaar behoort nu tot het verleden.


     
Peter Roggeveen (1919) – Peter Holscher (1913) 0-1
Is Peter Holscher aan zijn tweede schaakjeugd bezig? De lenteveteraan uit Zwaag werd in 2009 voor het laatst in Lindendael tot kampioen gekroond. Door zijn overwinning op Peter Roggeveen staat hij opnieuw bovenaan en met een punt voorsprong op de naaste concurrenten ziet het er rooskleurig uit. Maar de weg naar de eindstreep duurt nog drie partijen en wie weet welke doornen Peter moet ontwijken.
Het is opvallend dat in de recente historie beide Peters elkaar niet vaker dan eenmaal hebben ontmoet. Dat was in 2014 – het debuutjaar van Peter Roggeveen – met remise als resultaat. Alletwee bevinden ze zich vaak hoog op de ranglijst en eigenlijk zouden hun duels jaarlijks terugkerende toppers moeten zijn. Ditmaal is het een Franse partij met tegenovergestelde rokades. De strijd speelt zich af op de koningsvleugel, waar veel ruimte ontstaat en wit mede dankzij een goed loperpaar in het voordeel lijkt.
Met een soort schijnbeweging verlegt de zwartspeler met zijn dame het accent naar veld a4. Het winnen van de a3-pion is een heel klein plusje, want via de open g-lijn dreigt de ZSC-Saende-routinier met torenwinst. Als zijn opponent de stelling daar onder controle heeft en enkele stukken worden geruild, kan hij zijn vrijpion op de a-lijn in stelling brengen.
In een spannend eindspel offert Peter Roggeveen de kwaliteit ten faveure van een ver opgerukte vrijpion op de e-lijn. Hij mist de kans (46. Lf8) om die verder te brengen dan e6. De Aartswoud-krijger verovert de pion en heeft snel vrij spel voor zijn dame en toren om de beslissende aanval uit te voeren. Die wacht wit niet af.
     

1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 Lb4 4. e5 Dd7 5. Ld3 c5 6. a3 Lxc3+ 7. bxc3 Pc6 8. Pf3 c4 9. Le2 Pge7 10. h4 h6 11. h5 b6 12. Ph4 Lb7 13. f4 0-0-0 14. f5 exf5 15. 0-0 g6 16. g4 Tdg8 17. Kh2 Dd8 18. De1 Kb8 19. gxf5 gxf5 20. Pxf5 Pxf5 21. Txf5 Dd7 22. Tf6 Lc8 23. Df1 Pd8 24. Le3 Da4 25. Tc1 Dxa3 26. Ld2 Le6 27. Df2 Pc6 28. Lf3 Th7 29. Tg1 Txg1 30. Dxg1 Df8 31. De3 Dd8 32. Df4 a5 33. Lg4 De7 34. Lf5 Th8 35. Lxe6 fxe6 36. Kh3 a4 37. Tf7 De8 38. Lc1 b5 39. La3 b4 40. cxb4 Pxd4 41. b5 Pf5 42. Txf5 exf5 43. e6+ Kb7 44. Dxf5 Dxb5 45. Df7+ Ka6 (zie diagram) 46. Dc7 Db6 47. Df4 Dxe6+ 48. Kh2 Tg8.
 
     
     
     
Egbert van Oene (1843) – Piet de Haas (2075) ½-½
De gevleugelde uitdrukking ‘aan de top blijven is moeilijker dan aan de top komen’ gaat voorlopig op voor Piet de Haas. Als regerend kampioen stuit hij al vier ronden lang op flinke tegenstand en de remise tegen de ongeslagen Egbert van Oene is zijn derde op rij.
Voor het derde opeenvolgende seizoen treffen ze elkaar. Door de puntdeling behoudt de Heerhugowaarder zijn kleine onderlinge voorsprong die nu 2-1 bedraagt. Ze maken er een pittige partij van. Er wordt in vlot tempo veel geruild, maar wit wacht heel lang met het ontwikkelen van zijn laatste stukken op de damevleugel. Hij maakt jacht op kwetsbare pionnen van zwart.
Egbert raakt echter een pion achter en heeft geluk dat er geen tweede bij komt (20. … Tg5 in plaats van het gespeelde … Tc5). Alle torens worden geruild en na een zware strijd lukt het de lenteveteraan van De Waagtoren om de pion terug te winnen. De laatste stukken verdwijnen van het bord. Piet probeert het nog even, maar beiden hebben vier pionnen op dezelfde lijnen en de zwartspeler mag zijn opponent geen kans geven om met de koning op d5 of f5 te komen. Snel accepteren ze dat remise het enig haalbare resultaat is.
 
     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. d4 exd4 5. e5 Pg4 6. 0-0 d6 7. Lg5 Le7 8. Lxe7 Dxe7 9. exd6 Dxd6 10. Te1+ Le6 11. De2 0-0 12. Lxe6 fxe6 13. Dxe6+ Dxe6 14. Txe6 Tf5 15. h3 Pge5 16. Pxe5 Pxe5 17. Te7 Tc8 18. f4 Pg6 19. Td7 Pxf4 20. Pd2 (zie diagram) Tc5 21. Te1 Td5 22. Tee7 Txd7 23. Txd7 Kf8 24. Kf2 Pe6 25. Pf3 Ke8 26. Pe5 Td8 27. Txd8+ Kxd8 28. Kf3 Ke7 29. Ke4 a5 30. b3 b6 31. Pc6+ Kd6 32. Pxd4 Pxd4 33. Kxd4 b5 34. c4 c5+ 35. Ke4 bxc4 36. bxc4 Ke6 37. h4 g6 38. g4 a4.  
     
     
     
Peter van Waert (1941) – Wim Nieland (1883) ½-½
Er zijn bij deze editie van het lenteveteranenkampioenschap veel spelers die niet of nauwelijks voor elkaar onderdoen. Peter van Waert houdt Wim Nieland, de kampioen van 2014, op remise en beiden handhaven zich in de grote groep achtervolgers op de koploper.
De immer avontuurlijke witspeler geeft vlot zijn centrumpionnen voor ontwikkelingszetten. Hij wint ze alletwee weer terug en na een flinke afruil kan de routinier van De Groene Zes in een plezierige stelling verder gaan. Wim moet vaak met gedwongen zetten antwoorden. Hij kijkt tegen een isolani op d6 aan, maar het lukt hem om die te behouden.
Beetje bij beetje wordt het positionele overwicht van Peter kleiner. In een dame-met-toren-eindspel laat de zwartspeler zijn overgebleven stukken behendig samenwerken om allerlei dreigingen te pareren en tegelijkertijd de pion te ondersteunen. Het lukt de Waagtoren-speler zelfs om die op de derde rij te krijgen en dan is er een remise-achtige stelling ontstaan.
 
     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. d4 exd4 5. 0-0 Pxe4 6. Te1 d5 7. Lxd5 Dxd5 8. Pc3 Da5 9. Pxe4 Le6 10. Lg5 h6 11. Lh4 Le7 12. Lxe7 Pxe7 13. Dxd4 Pf5 14. Dc5 Db6 15. Tad1 Td8 16. Da3 Pd6 17. Da4+ Ke7 18. Pxd6 Txd6 19. Txd6 cxd6 20. Dh4+ Kd7 21. b3 Da5 22. Dd4 Tg8 23. Td1 Da6 24. c4 Kc7 25. Df4 g5 26. Dg3 f5 27. Pd4 Ld7 28. Pb5+ Lxb5 29. cxb5 Db6 30. Dd3 Tf8 31. Dc3+ Kb8 32. Dg7 Tc8 33. De7 Tc5 (zie diagram) 34. a4 Dc7 35. De8+ Dc8 36. De3 Te5 37. Dd2 De6 38. h3 d5 39. Tc1 Dd6 40. Dc2 Dd7 41. a5 d4 42. Dc4 d3 43. Td1 Dxb5 44. Dg8+ Te8 45. Dg6.  
     
     
     
Jaap de Berg (1807) – Ruud Adema (1910) ½-½
In 2006 en 2007 was Jaap de Berg met zijn respectievelijk derde en vierde plaats een verrassende outsider . De Wormerveerse lenteveteraan doet het bij zijn rentree goed en ligt op schema om in ieder geval in de top tien te eindigen. Dat geldt overigens ook voor Ruud Adema die in de theaterzaal debuteert. Een eerste optreden afronden in de bovenste helft van de ranglijst is nooit verkeerd.
Het eerste deel van de partij is voor wit. Hij krijgt de Hollandse verdediging tegen zich. Na een afruil van enkele lichte stukken en dameruil zit zijn opponent opgezadeld met een dubbelpion op de e-lijn. Bovendien beschikt Jaap over het loperpaar en met aardig wat ruimte op het bord is dat voordelig.
Ruud heeft zijn laatste paard slim geposteerd op c6, waar het de velden d4 en e5 controleert. Dat beperkt de bewegingen van de zwartveldige loper van Jaap die bovendien niet direct op een geïsoleerde pion op e4 jacht kan maken. Als de Egmonder een ruil van de witveldige lopers uit de weg gaat, valt die pion alsnog.
Met het sterke loperpaar verovert de routinier van Het Witte Paard een tweede pion en dan begint de stelling voor zijn tegenstander zorgelijk te worden. De twee belanden in een eindspel met lopers van ongelijke kleur met vijf om drie pionnen. De damevleugel is vastgelegd, maar op de andere flank heeft wit drie verbonden pionnen contra een isolani op de e-lijn. Die wordt geruild tegen de h-pion.
Met zijn twee overgebleven vrijpionnen daar schiet de witspeler niets op. Handig wandelt de zwarte koning naar het witte veld f5. Alle pionnen van Jaap staan op de kleur van zijn loper en hij komt niet verder. Na 71 zetten wordt tot remise besloten.
 
     
1. d4 f5 2. Lg5 g6 3. Pd2 Lg7 4. e4 fxe4 5. Pxe4 d5 6. Pc3 Pf6 7. Pf3 Pe4 8. Pxe4 dxe4 9. Pe5 Lxe5 10. dxe5 Dxd1+ 11. Txd1 Pc6 12. Lb5 Ld7 13. Lf4 Tf8 14. e6 Lxe6 15. Lxc7 Ld7 16. 0-0 Tc8 17. Lg3 a6 18. Le2 h5 19. c3 Le6 20. a3 Lb3 21. Td2 Tf6 22. Te1 Td8 23. Txd8+ Kxd8 24. Ld1 Ld5 25. Lc2 Ke8 26. Lxe4 Te6 27. f3 Lb3 28. Lh4 Pa5 29. Ld3 Txe1+ 30. Lxe1 Pc4 31. Lxg6+ Kf8 32. Lxh5 Pxb2 (zie diagram) 33. f4 Pc4 34. Lf3 b5 35. Ld5 a5 36. Kf2 a4 37. Lxc4 Lxc4 38. Ke3 Kf7 39. Ke4 e6 40. g4 Ld5+ 41. Ke5 Lf3 42. h3 Lg2 43. h4 Lf3 44. g5 Lg4 45. Kd6 Kg6 46. Ke5 Lf5 47. Lf2 Lg4 48. Ld4 Lf5 49. Kd6 Kh5 50. Ke7 Kg6 51. h5+ Kxh5 52. Kf6 Le4 53. Kxe6 Kg6 54. Ke5 Ld3 55. Kd5 Kf5 56. Le5 Lc4+ 57. Kd6 Le2 58. Ke7 Lc4 59. Kf8 Kg6 60. Lf6 Ld3 61. Ke7 Lc4 62. Kd6 Kf5 63. Ld4 Ld3 64. Kc5 Kg6 65. Kd5 Kf5 66. Le3 Lf1 67. Kd4 Le2 68. Ld2 Lf1 69. Ke3 Lc4 70. Kf3 Le6 71. Kg3 Kg6.  
     
     
     
Johan Plooijer (1816) – Piet Reus (1812) ½-½
Een van de twee overwinningen die Piet Reus vorig seizoen bij het lenteveteranenkampioenschap boekte, was tegen Johan Plooijer. De routinier uit Andijk, toen debutant, speelde met wit en moet nu als zwartspeler de Alkmaarder een halve revanche toestaan.
Het lijkt erop dat groep A een groot peloton deelnemers van ongeveer gelijke sterkte heeft. Na vier ronden bedraagt het aantal achtervolgers op de – eenzame – koploper Peter Holscher liefst elf. Johan en Piet zitten daar ook bij. Met hun remise handhaven de twee hun ongeslagen status.
In een gelijkopgaande strijd belanden na tien zetten de dames als eersten van het bord. Er worden in het middenspel enkele lichte stukken geruild en snel daarna tekenen beiden de vrede.
 
     

1. d4 d5 2. Pf3 Lf5 3. c4 e6 4. Pc3 Pf6 5. Lg5 Le7 6. e3 c6 7. Tc1 Pbd7 8. h3 Db6 9. Db3 h6 10. Dxb6 axb6 11. Lf4 Pe4 12. a3 0-0 13. Le2 dxc4 14. Pxe4 Lxe4 15. Pd2 Ld3 16. Pxc4 Lxc4 17. Lxc4 b5 18. Ld3 b4 (zie diagram).
 
     
     
     
Ton de Veij (1795) – Frans Vlugt (1884) 0-1
Met een prachtige overwinning heeft Frans Vlugt, de kampioen van 2004 en 2015, zijn achtervolging op ranglijstaanvoerder Peter Holscher ingezet. Ton de Veij haalt net als in zijn eerste witpartij direct het damepaard van stal, maar het vervolg pakt totaal anders uit dan in zijn strijd tegen Ben van den Bergh.
Zwart gooit de diagonaal a1-h8 op slot en heeft zonder het stuk te slaan eigenlijk na een zet of tien een loper gewonnen. De Purmerendse  ‘raadsheer’ op c1 staat hulpeloos op zijn beginveld. Frans vergroot de druk en kan zijn sterke pion op d3 geven om die pressie nog meer op te voeren. Op zijn beurt offert Ton een paard, maar het verlicht zijn zorgen niet. Met een sterk loperpaar zet de Edamse lenteveteraan zijn opponent klem en niet veel later lonkt de matzet. Dan is het punt al binnen.
 
     
1. Pc3 d5 2. e4 d4 3. Pce2 e5 4. Pf3 f6 5. Pg3 Le6 6. Lb5+ c6 7. La4 Pa6 8. 0-0 Pc5 9. Lb3 Pxb3 10. axb3 d3 11. c3 (zie diagram) Lc5 12. b4 Lb6 13. Pe1 Dd7 14. Kh1 g5 15. b3 h5 16. Df3 Lg4 17. Dxd3 Dxd3 18. Pxd3 h4 19. Pxe5 fxe5 20. Pf5 Le2 21. Te1 Ld3 22. Pe3 Pf6 23. f3 0-0-0 24. Ta2 a6 25. La3 Ph5 26. Pg4 Pg3+.  
     
     
     
Piet Kuijs (1783) – Karel Keesman (1801) 1-0
De vierde ronde is Piet Kuijs goed gezind. Twee jaar geleden won hij van Karel Keesman en die prestatie levert de lenteveteraan van Castricum, nu met de andere kleur, opnieuw.
Lange tijd valt er niets te zeggen over de afloop. Er worden enkele pionnen geruild en, op de open d-lijn, torens. Wel snoept wit de a7-pion mee. Gaandeweg krijgt de Heerhugowaardse routinier actiever spel. Een aanval met een toren op de tweede rij levert echter niet het beoogde succes op en na een flinke afruil staat Karel de kwaliteit en twee pionnen achter.
De kwaliteit krijgt zwart nog wel terug, maar dan heeft zijn opponent al een beslissende voorsprong genomen. Piet komt een derde pion voor, dreigt er nog een paar op te peuzelen en zal na zijn slotzet een stuk winnen. Dan is hij al voor zijn partijzege gefeliciteerd.
     
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. e3 d5 5. Ld3 0-0 6. Pf3 c5 7. 0-0 Pbd7 8. Ld2 dxc4 9. Lxc4 cxd4 10. Pxd4 Pb6 11. Le2 e5 12. Pc2 Ld6 13. e4 Ld7 14. Lg5 Lc6 15. f3 h6 16. Lh4 Lc5+ 17. Lf2 De7 18. Pe3 g6 19. Db3 Tad8 20. Tad1 Ld4 21. Pb5 Lc5 22. Txd8 Txd8 23. Pxa7 La4 24. Dc3 Ld4 25. Dc1 Ld7 26. Db1 Db4 27. b3 Le8 28. Pc4 Pxc4 29. Lxc4 b5 30. Le2 Lc3 31. Dc1 Td2 (zie diagram) 32. Lxb5 Txf2 33. Txf2 Ld4 34. Lxe8 Lxa7 35. Lc6 Db6 36. Dc2 De3 37. Kf1 g5 38. Dd2 Dc5 39. Ld5 Kf8 40. h3 Ph5 41. b4 Pg3+ 42. Ke1 Db5 43. a3 h5 44. Dxg5 Lxf2+ 45. Kxf2 Ph1+ 46. Kg1.  
     
     
     
Ben van den Bergh (1887) – Jan Stapel (1799) ½-½
Ben van den Bergh is een lenteveteraan met weinig remises achter zijn naam. De ervaren speler van ZSC-Saende boekte er een jaar geleden in zeven ronden welgeteld één. We zijn ondertussen een maand onderweg en nu valt zijn eerste halfje tegen Jan Stapel.
In een wat ongebruikelijke Siciliaan houden de twee de spanning lang gehandhaafd. Na een paardruil op f6 begint wit op de koningsvleugel aan te dringen. Hij kan makkelijk switchen van druk op de diagonaal a8-h1 naar versterking van de aanval op die flank.
Maar Jan verdedigt zich kranig. Er is een open h-lijn ontstaan en zwart kan de verdubbeling van de witte torens daarop beantwoorden. Ze belanden allemaal naast het bord en beide spelers komen terecht in een dame-eindspel met lopers van gelijke kleur en elk zes pionnen. De zware stukken worden geruild en met langdurige koning- en lopermanoeuvres probeert Ben nog iets te bereiken. Zijn opponent hapt niet en meer dan remise zit er niet in.
     
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d3 d5 4. Pbd2 Pc6 5. g3 Pf6 6. De2 Le7 7. Lg2 0-0 8. 0-0 Te8 9. Te1 dxe4 10. Pxe4 e5 11. c3 Lg4 12. Le3 b6 13. h3 Lh5 14. g4 Lg6 15. Pxf6+ Lxf6 16. Tad1 Dc7 17. g5 Ld8 18. Ph4 Tc8 19. Pxg6 hxg6 20. Dg4 Le7 21. Lc1 Tcd8 22. De4 Tc8 23. h4 Ld6 24. Te3 Pd8 25. Th3 Pe6 26. h5 gxh5 27. Txh5 g6 28. Th2 Kg7 29. Lh3 De7 30. Lxe6 Dxe6 31. Kg2 Th8 32. Tdh1 (zie diagram) Txh2+ 33. Txh2 Th8 34. Txh8 Kxh8 35. c4 a5 36. b3 Df5 37. f3 Dxe4 38. dxe4 Kg8 39. Lb2 Kf8 40. Kf2 Ke7 41. Ke2 Ke6 42. Kd3 Le7 43. Lc1 Ld6 44. Ld2 Lc7 45. a3 Ld6 46. Le3 Kd7 47. Ld2 Ke6 48. Ke3 Kd7 49. Kf2 Ke6 50. Ke2 Le7 51. Lc1 Ld6 52. Kf2 Lc7 53. Kg3 Ld6 54. Kg4 Lc7 55. Le3 Ld6 56. Ld2 Lc7.  
     
     
     
Jan Brink (1881) – Jan Poland (1775) 1-0
Hij moet er een maand op wachten, maar oud-kampioen Jan Brink heeft zijn eerste overwinning op dit veertiende veteranenkampioenschap in Hoorn te pakken. De geschiedenis herhaalt zich in meerdere opzichten. Net als vorig jaar behaalt de lenteveteraan van Het Witte Paard die eerste zege tegen Jan Poland en ook zijn prestatiereeks is identiek: remise, verlies, remise, winst.
In de Caro-Kann plaatst zwart een tijdelijk pionoffer. Het materiële evenwicht duurt precies één halfzet, want de witspeler antwoordt met het veroveren van de b7-pion. Toch blijft de afloop lang onzeker. De Alkmaarder verdubbelt zijn torens op de open c-lijn en dwingt zijn opponent tot alertheid. Er is ondertussen het een en ander geruild en als ook alle torens in de doos gaan, komt er een eindspel met lopers van gelijke kleur en een paard op het bord.
Nog steeds ligt een halfje binnen bereik voor zwart. Jan Brink heeft een pionnenmeerderheid op de damevleugel en zijn activiteiten daar worden door de Waagtoren-routinier onderschat. Hij speelt enige tijd te passief, waardoor wit een vrijpion op b5 krijgt, prachtig ondersteund door koning en de lichte stukken. De Krommenieër laat die doorlopen naar de zevende rij, ruilt zijn loper voor het paard en kan met het witte paard de overige zwarte pionnen veroveren. Drie vrijpionnen blijven over en de zekerheid dat te zijner tijd eentje zal promoveren. Maar zo ver komt het niet.
     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. exd5 cxd5 4. c4 Pf6 5. Pc3 g6 6. Db3 Lg7 7. cxd5 0-0 8. Le2 Pbd7 9. Lf3 Pb6 10. Pge2 Lf5 11. d6 Dxd6 12. Lxb7 Tad8 13. 0-0 Le6 14. Db5 Lc4 15. Dc5 Lxe2 16. Dxd6 Txd6 17. Pxe2 Pfd5 18. Lxd5 Pxd5 19. Td1 Tc8 20. Ld2 Tc2 21. Tac1 Tdc6 22. Kf1 e6 23. Lc3 Txc1 24. Txc1 Lh6 25. Ld2 Txc1+ 26. Lxc1 Lg7 27. b3 Kf8 28. Ke1 Ke7 29. La3+ Kd7 30. Kd2 Kc6 (zie diagram) 31. g3 Pf6 32. f3 Pd5 33. Kd3 h5 34. Lc5 a6 35. a3 Lf6 36. b4 Lg7 37. a4 Lh6 38. Pc3 Pc7 39. Kc4 Ld2 40. b5+ axb5+ 41. axb5+ Kb7 42. Pe4 Lh6 43. Pd6+ Kb8 44. Pxf7 Lg7 45. Ld6 Kc8 46. Lxc7 Kxc7 47. Pg5 Kd7 48. b6 Lf6 49. b7 Kc7 50. Pxe6+ Kxb7 51. Pf4 h4 52. Pxg6 hxg3 53. hxg3 Kc6 54. f4 Kd6 55. f5 Lg5 56. Pe5 Lf6 57. Pf3 Ke7 58. g4 Kf7 59. g5 Le7 60. Kd5 La3 61. Pe5+ Kg8 62. Ke6 Lc1 63. f6 Lxg5 64. f7+ Kg7 65. Pd7.  
     
     
     
Martin Duinmaijer (1798) – Piet Zegers (1749) 1-0
Zo’n kwart eeuw (april 1993) geleden had Martin Duinmaijer een rating van 1793. Zijn startrating op dit lenteveteranenkampioenschap is 1798 en het zit er in dat hij de 1800-grens weer gaat passeren. Weer, want de routinier van schaakclub Bergen heeft dat vaker gepresteerd. Wellicht dat zijn opmars, die inmiddels een aantal maanden duurt, Martin naar zijn record van mei 2012 (rating 1856) kan brengen.
Tegen Piet Zegers gaat het van een leien dak. Terwijl wit de ene aanvalszet na de ander speelt, probeert de Zaandammer daar een stevige verdediging tegenover te zetten. Dat lukt niet. Hij heeft niet gerokeerd en vrijwel alle stukken zitten gevangen tussen de eigen pionnen. Vooral het eerste breekt Piet op. Na de slotzet van zijn opponent moet hij kiezen tussen stuk- of dameverlies. Omdat zijn stelling er bepaald niet florissant uitziet, beseft zwart dat doorgaan weinig zinvol is.
     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. e5 Lf5 4. c4 e6 5. Pc3 dxc4 6. Lxc4 Lb4 7. a3 La5 8. b4 Lb6 9. Pge2 a5 10. b5 Pe7 11. Lg5 Dd7 12. Pa4 Ld8 13. Pc5 Dc8 14. Pg3 Lg6 15. Pge4 Lxe4 16. Pxe4 Lc7 17. b6 (zie diagram)  
     
     
     
     
     

 

 


 



 

 

 


 


.