Ons Aller Genoegen

Door: Co Buysman

Op menig woensdagmiddag tijdens het NHSB-lenteveteranenkampioenschap wordt over historie gesproken. En keer op keer blijkt dat de bijna 85-jarige Noordhollandse Schaakbond een rijke geschiedenis heeft.
Voor het begin van de zesde ronde word ik verrast door een gift van Frans Vlugt. De kampioen van 2004 en 2015 speelt bij promotieklasser Volendam, maar is ook jarenlang lid geweest van Purmerend. Hij heeft vier jubileumboeken van de marktstedelijke vereniging, opgericht in 1931, voor mij meegenomen.
Mensen maken geschiedenis en veel van de huidige lenteveteranen hebben een bijdrage geleverd aan de Noord-Hollandse schaakhistorie. Van Jan Rot heb ik vrijwel alle nummers van Schaak, het mededelingenblad van de NHSB in de periode 1946-1968, te leen gekregen. In Westfriesland wordt de laatste tijd veel in de grond bewaard gebleven historisch materiaal gevonden, het is verheugend dat wat het schaken betreft ook veel papieren informatie is bewaard.
Tom Adriaanse verblijdde mij eerder met een flink aantal Tijdschriften van den Nederlandschen Schaakbond. De ‘sch’ verraadt dat het om exemplaren van tientallen jaren geleden gaat. De NHSB is een van de dertien afdelingen van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond en wordt regelmatig genoemd. Daarbij gaat het om prestaties van schakers en schaakclubs en om bestuurlijke activiteiten. Er is na 1932 veel georganiseerd, maar de NHSB-bestuurders schroomden niet om tijdens vergaderingen hun monden te roeren.
Wat doe ik met al die informatie? In de eerste plaats veilig stellen en controleren. Papier is kwetsbaarder dan de computer en ik vind het jammer als historische gegevens voor de eeuwigheid verloren gaan. Het controleren houdt aan de ene kant in het vergelijken van materiaal uit diverse bronnen (het komt voor dat de oprichtingsdatum van een schaakvereniging varieert) en aan de andere kant het verbeteren van bijvoorbeeld de eindstanden van NHSB-klassen. De puntentotalen kloppen niet altijd, terwijl ook de namen van de clubs regelmatig anders worden vermeld. Zo is De Pion (Castricum) op 1 november 1926 opgericht en wordt op 6 september 1963 de naam veranderd in Schaakvereniging Castricum. Maar de club wordt door de KNSB en de NHSB vaak Castricum genoemd, terwijl de officiële naam nog steeds De Pion is. Dat is geen uitzondering. De Pion (Edam) heet lange tijd in bondskringen Edam, ZSC heet Zaandam, Ons Genoegen heet Spaarndam en namen met ‘club’ of ‘vereniging’ erin krijgen vaak de plaatsnaam; Zandvoortse Schaakclub wordt Zandvoort, Bloemendaalse SV wordt Bloemendaal en Heemsteedse SC wordt Heemstede.
In de tweede plaats gebruik ik de informatie om te proberen een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de Noord-Hollandse schaakgeschiedenis. En er is vanaf pakweg 1800 tot nu veel gebeurd. Er zullen bijvoorbeeld weinig dorpen zijn die nooit een schaakclub binnen de grenzen hebben gehad. Ik ken er toevallig één: mijn eigen geboortedorp De Goorn. Mijn schoonfamilie komt uit Venhuizen, waar bij De Pion, VAS (Venhuizer Arbeiders Schaakclub) en Degona (Denk goed na) is geschaakt. De Pion is in Noord-Holland waarschijnlijk de meest gebruikte naam, want naast Castricum, Edam en Venhuizen hebben ook Koedijk en Oostwoud een schaakvereniging De Pion gehad. En mogelijk nog enkele plaatsen.
Met historische schaakinformatie stof ik bovendien mijn hersenpan af. In het jubileumboek van Kijk Uit (IJmuiden) heb ik gelezen dat de club tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar werd getroffen door de bouw van de Atlantic Wall, de Duitse verdedigingsmuur langs de West-Europese kust. Geschiedenis vond ik een van de mooiste vakken op de middelbare school, maar hoe zat dat ook alweer met die Atlantic Wall? Dankzij Kijk Uit ben ik mij daar weer in gaan verdiepen.
Via het NHSB-blad Schaak hoop ik meer informatie te vinden over OAG, de schaakclub uit Rijk. Het Tijdschrift van den Koninklijken Nederlandschen Schaakbond van oktober 1945 meldt OAG als nieuwe vereniging. Ze heeft niet lang bestaan, maar brengt in het seizoen 1946-1947 wel twee tientallen op de been.
Rijk? Dat is een voormalig dorp in het noordoosten van de Haarlemmermeer. Het werd in 1959 gesloopt om plaats te maken voor Schiphol-Centrum. De afkorting staat voor Ons Aller Genoegen. En dat keert elk voorjaar op zeven woensdagmiddagen in Hoorn terug.

P.S.: Mochten lenteveteranen oude schaakinformatie kwijt willen, bij mij is die welkom. Verder probeer ik zo veel mogelijk jubileumboeken van NHSB-clubs te verzamelen. Dus heeft u zo’n boek en wilt u er afstand van doen, we kunnen daar een mooie, historisch waardevolle collectie van maken.


Piet de Haas (2075) – Peter Holscher (1913) 1-0
De absolute topper in de zesde ronde is de partij Piet de Haas – Peter Holscher. Die staat vanaf 2012 voor de derde keer op het programma, met steeds de Heerhugowaarder als witspeler. Hij begint met een half punt achterstand en moet eigenlijk winnen, want mede door een lagere TPR schiet de titelverdediger weinig op met remise.
Het ziet er lange tijd niet naar uit dat wit zal zegevieren. In het middenspel krijgt de lenteveteraan uit Zwaag kansen op voordeel, maar de stelling blijft gelijkwaardig. De partij kantelt als zwart zijn loper (die veld e7 bestrijkt) ruilt voor een paard. Een torenaanval van Peter op de dame pakt verkeerd uit. Zijn opponent kan het stuk slaan, omdat e7 vrij komt voor een paardvork en Piet zo de kwaliteit wint.
Maar de oud-kampioen vecht terug. Hij beschikt over een goed paard op e4 en met een pionnenzwerm over de hele breedte van het schaakbord wordt wit enigszins in het nauw gebracht. In tijdnood mist de zwartspeler de beste voortzetting (35. … c5, met een reële kans op remise), waarna het Heerhugowaardse materiële voordeel zich snel uitbetaalt.
     
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 c6 4. Pf3 Lg4 5. Le3 Pbd7 6. Le2 Dc7 7. 0-0 e5 8. a4 a5 9. Dd2 Le7 10. Tad1 0-0 11. Lg5 Tfe8 12. Ph4 exd4 13. Dxd4 Lxe2 14. Pxe2 Lf8 15. Pg3 d5 16. exd5 cxd5 17. Phf5 Dc6 18. Pe3 Lc5 19. Dh4 h6 20. Lxf6 Pxf6 21. Pgf5 Lxe3 22. fxe3 Te4 23. Dxe4 Pxe4 24. Pe7+ Kf8 25. Pxc6 bxc6 26. Td3 Tb8 27. b3 Ke7 28. Tf4 g5 29. Tf3 Ke6 30. Tf1 Tb4 31. Tc1 Ke5 32. Tf1 f6 33. Tf3 h5 34. Th3 h4 35. g3 (zie diagram) hxg3 36. hxg3 c5 37. Th8 c4 38. Tf8 Kf5.
     
     
     
Peter Roggeveen (1919) – Frans Vlugt (1884) ½-½
Voor het derde opeenvolgende jaar treft Peter Roggeveen als witspeler Frans Vlugt en voor de derde keer ook krijgt de strijd geen winnaar. Ze maken nu deel uit van een achtervolgend pelotonnetje dat op de gedeelde tweede tot en met zesde plaats staat, op een half punt van Piet de Haas. Spanning volop dus in de top.
Met 8. dxe5 verovert de Zaandammer een pion en is niet van plan om die direct terug te geven. Zijn opponent moet er een vierde aanvaller bij halen en bemerkt dat Peter nog een verrassing in petto heeft. Aan het einde van een grote afruil kan hij nog een pionnetje op f7 meepikken, waardoor het pionnenevenwicht niet wordt verstoord, maar wit op de koningsvleugel over een meerderheid beschikt en Frans op de damevleugel.
Zwart kan de b2-pion winnen. De zwartveldige Zaanse loper blokkeert echter de ontwikkeling van twee stukken en hij geeft de voorkeur aan het verjagen van die loper. Beide spelers belanden in een toren-met-loper-eindspel, waarin de remisegrenzen worden bereikt.
     
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. 0-0 Pf6 5. d3 0-0 6. c3 a6 7. d4 La7 8. dxe5 Pg4 9. Lf4 De7 10. Dd5 Te8 11. h3 Pgxe5 12. Pxe5 Pxe5 13. Lxe5 c6 14. Dxf7+ Dxf7 15. Lxf7+ Kxf7 16. Ld6 Txe4 17. Pd2 Te2 18. Pf3 (zie diagram) Lb8 19. La3 h6 20. Tfe1 Txe1+ 21. Txe1 d6 22. Td1 c5 23. b3 b5 24. Lc1 Lb7 25. Pe5+ Ke6 26. Pg6 Lc7 27. Pf4+ Kf7 28. Pd5 Lxd5 29. Txd5 Ke6 30. Td3 d5 31. f4 Tf8 32. g3 Td8 33. Le3 Ld6 34. Kg2 h5 35. Kf3 g6 36. Ld2 Tf8 37. Te3+ Kd7 38. Td3 Ke6.
     
     
     
Wim Nieland (1883) – Ruud Adema (1910) 1-0
Het is dat ze uit hetzelfde dorp komen, anders hadden we een verwijzing kunnen maken naar schaakclub De
Egmonden (meervoud, want we hebben Egmond-Binnen, Egmond aan den Hoef en Egmond aan Zee). Maar Wim Nieland en Ruud Adema zijn Derpers; afgeleid van terp en niet van dorp. Je hebt ook nog de Binders en de Hoevers.
Later heeft ook schaakclub De Toren van Egmond bestaan en in deze zesde ronde van het lenteveteranenkampioenschap speelt die op h1 een belangrijke rol. In de Caro-Kann komt zwart met een vroege dame-aanval die hem eerst een centrumpion en daarna de bewuste toren oplevert. Maar die hem de vorstin kost.
Is de strijd gestreden? Zeker niet, want twee torens zijn gelijk aan de dame en dan beschikt Ruud ook over vier lichte stukken tegen drie en een toren voor de witspeler die dus ‘slechts’ de kwaliteit voor staat. De stelling wordt vereenvoudigd en voor Wim, met dame en toren contra twee torens en een loper, is de partij nog altijd niet gewonnen.
Dat verandert, als zwart verzuimt de torens op de e-lijn te verdubbelen. Met zijn koning op a8 dreigt een mat achter de paaltjes. De witspeler ‘verdubbelt’ wel zijn dame en toren, op de d-lijn, en wint snel een stuk en daarmee de partij.
     
1. e4 c6 2. d4 d5 3. f3 e6 4. Le3 dxe4 5. fxe4 Dh4+ 6. g3 Dxe4 7. Dd2 (zie diagram) Dxh1 8. Lg2 Dxh2 9. Lxc6+ Pxc6 10. Dxh2 Pf6 11. Pf3 Pg4 12. Dd2 Pxe3 13. Dxe3 Ld7 14. a3 0-0-0 15. Pbd2 Ld6 16. Pe5 Le8 17. 0-0-0 Kb8 18. Pdc4 Lc7 19. Pxc6+ Lxc6 20. Pe5 Le8 21. Pd3 Lc6 22. c4 La4 23. Tf1 f6 24. Pc5 Ld7 25. Td1 The8 26. Db3 Lb6 27. Pxd7+ Txd7 28. c5 Ld8 29. Kb1 Ka8 30. d5 exd5 31. Txd5 Tc7 32. De3 Tf8 33. Dd3 Le7 34. b4 g6 35. Td7 Kb8 36. Txe7.
     
     
     

Peter van Waert (1941) – Piet Kuijs (1783) 1-0
Het lijkt erop dat Peter van Waert al in de tweede ronde met zijn eindsprint is begonnen. Met een fraaie score van vier punten uit de laatste vijf partijen klimt hij naar de gedeelde tweede plaats. In een Franse partij delft Piet Kuijs het onderspit.
Met een doorgeschoven e-pion – naar de vijfde rij – zet wit zijn opponent snel onder druk. Het damepaard springt van c3 via b5 naar d6 en voorkomt met een schaak dat Piet kan rokeren. Zijn koning staat kwetsbaar op d8. Zwart mobiliseert veel stukken om het centrum en naaste omgeving gesloten te houden.
Maar Peter heeft zijn materiaal uitstekend opgesteld. Hij breekt de koningsvleugel open om de dame een goede plaats op h6 te geven. Het damepaard speelt ook aan het einde van de partij een belangrijke rol door een loper als verdediger van de e6-pion te slaan. Wits andere paard kan een schaakvork uitvoeren, terwijl gelijktijdig de d-lijn bezit kan worden van een toren. En dan staat de lenteveteraan uit Limmen verloren.

     
1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 Pf6 4. Lg5 Le7 5. e5 Pfd7 6. h4 c5 7. Lxe7 Dxe7 8. Pb5 Pb6 9. Pd6+ Kd8 10. Dg4 f5 11. Df4 cxd4 12. Pf3 h6 13. 0-0-0 Pc6 14. g4 Tf8 15. g5 Pd7 16. Lg2 Pc5 17. gxh6 gxh6 18. Pxd4 Pe4 19. Lxe4 fxe4 20. Dxh6 Pxe5 21. Pxc8 Txc8 22. Pxe6+ (zie diagram).
     
     
     
Ben van den Bergh (1887) – Piet Reus (1812) 0-1
Piet Reus herstelt zich snel van zijn nederlaag in de vijfde ronde. Hij verrast Ben van den Bergh en is nog slechts een half punt verwijderd van de tweede plaats. Maar de concurrentie voor de verdeling van de eindprijzen is groot.
In een voorzichtige (2. d3) Franse partij krijgt wit een goede stelling op de damevleugel, waar de Andijker loper op a7 enigszins buitenspel staat. Als de a-lijn openvalt, verdubbelt de lenteveteraan van ZSC-Saende zijn torens daarop en met ook een goed paard op d6 ziet het er prima voor hem uit.
De ommekeer komt met de activiteit van de loper van Piet. Hij ruilt die voor het paard op d6 en meteen zit er veel leven in zijn stelling. Vooral de torens op de open d-lijn zijn sterk. Na een verdedigingszet van zijn opponent slaat zwart meteen toe. Ben verspeelt zijn pion voorsprong en zal na de slotzet bovendien een stuk verliezen.
     

1. e4 e6 2. d3 d5 3. Pd2 Lc5 4. Pgf3 a6 5. g3 Pe7 6. Lg2 Pd7 7. 0-0 0-0 8. De2 b5 9. d4 La7 10. b4 dxe4 11. Pxe4 Lb7 12. Pc5 Pxc5 13. dxc5 Ld5 14. Td1 De8 15. Lb2 Pg6 16. h4 c6 17. a4 f6 18. axb5 axb5 19. Ta5 e5 20. Tda1 Tf7 21. Pd2 Lxg2 22. Kxg2 Td7 23. Pe4 De7 24. Pd6 Tad8 (zie diagram) 25. De4 Lb8 26. Dxc6 Lxd6 27. cxd6 Txd6 28. Dxb5 De6 29. De2 Td2 30. De3 Txc2 31. Ta6 Dd5+
     
     
     
Johan Plooijer (1816) – Jan Brink (1881) ½-½
Een partij met Johan Plooijer en Jan Brink wordt ondertussen een jaarlijks terugkerende strijd. In het afgelopen  lustrum ontbrak die slechts één keer. Na de drie eerdere remises kan de vierde er ook wel bij.
Zwart kiest voor het Hollands en dat levert hem actief spel op de koningsvleugel op. De Alkmaarder legt het accent op de andere flank. Na een ruil van de dames en enkele lichte stukken houdt hij druk op de damevleugel. Daarom verplaatst Jan zijn aandacht naar die kant van het schaakbord. Alles lijkt enigszins vastgelegd te zijn, hoewel de witveldige loper van Johan sterker oogt dan zijn collega. Toch wordt op de dertigste zet tot een deling van het punt besloten.
     
1. d4 f5 2. g3 e6 3. c4 c6 4. Lg2 d5 5. cxd5 exd5 6. Pc3 Ld6 7. Pf3 Pf6 8. 0-0 0-0 9. Lg5 De8 10. Lxf6 Txf6 11. e3 Pd7 12. a3 a5 13. Tc1 Th6 14. Pa4 De7 15. Dc2 Tf6 16. Pc5 Pf8 17. Pd3 Pg6 18. Dc3 Ld7 19. Pc5 Lxc5 20. Dxc5 Dxc5 21. Txc5 Tff8 22. b3 Ta6 23. Tfc1 Tfa8 24. h4 Kf8 25. Lh3 Pe7 26. Pe5 Le8 27. Pd3 Tb6 28. T5c3 Kf7 29. Pc5 Td8 30. Pd3 (zie diagram).
     
     
     
Egbert van Oene (1843) – Jan Stapel (1799) ½-½
Twee seizoenen geleden eindigden Egbert van Oene en Jan Stapel op respectievelijk de vierde en de tweede plaats. Vorig jaar stonden ze in de onderste regionen en met hun onderlinge remise worden ze ditmaal waarschijnlijke stabiele middenmoters.
In een Gesloten Siciliaan rokeren beide spelers niet. Daarmee houden ze meerdere mogelijkheden open, hoewel het met alle pionnen op het bord voorlopig niet meevalt ergens een succes te boeken. Met 15. … exf4 breekt zwart de stelling enigszins open. Er volgt een afruil van enkele lichte stukken, waarna de witspeler zijn dame in het spel wil betrekken. Meteen daarop wordt de vrede getekend.
     
1. e4 c5 2. Pc3 e6 3. f4 Pc6 4. Pf3 a6 5. a4 d5 6. d3 d4 7. Pe2 Pf6 8. h3 Le7 9. g4 h6 10. Pg3 Pd7 11. Kf2 Dc7 12. Ld2 e5 13. Pf5 Lf8 14. Dc1 g6 15. Pg3 exf4 16. Lxf4 Ld6 17. Lxd6 Dxd6 18. Lg2 Pde5 19. Pe2 Pxf3 20. Lxf3 Le6 21. Df4 (zie diagram).
     
     
     
Jaap de Berg (1807) – Martin Duinmaijer (1798) ½-½
Het lenteveteranenkampioenschap kent dit jaar een grote middengroep, waarin veel spelers aan elkaar gewaagd zijn. Dat laten Jaap de Berg en Martin Duinmaijer in hun onderlinge partij zien.
In het begin van het middenspel is er meteen strijd op de damevleugel, waarbij de a- en b-pionnen een rol spelen alsmede paarden en lopers. Aan het einde van een afruil beschikt zwart over een vrijpion op b4 die hij met hand en tand verdedigt. Met een actieve toren dwingt hij zijn opponent tot alert spel.
Martin verovert de tweede aanvaller (een loper) van zijn b4-pion en kan ook de Wormerveerse d-pion nemen. Hij ziet van dat plan af en heeft vervolgens de h-pion op de korrel. Die krijgt de lenteveteraan uit Bergen echter niet te pakken en het stelt Jaap in staat om de d-pion van de zwartspeler te incasseren. Het materieel evenwicht is hersteld en niet veel later tonen beiden zich tevreden met remise.
     
1. d4 c5 2. c3 e6 3. Pf3 Pc6 4. g3 d5 5. Lg2 Pf6 6. 0-0 cxd4 7. cxd4 Ld7 8. Pc3 Tc8 9. e3 a6 10. Ld2 b5 11. a3 Ld6 12. Pe1 0-0 13. b4 Db6 14. Pd3 a5 15. a4 Pxb4 16. Pxb4 axb4 17. Pxb5 Lxb5 18. axb5 Dxb5 19. Db3 Dc4 20. Tfb1 Tb8 21. Ta4 Dxb3 22. Txb3 Ta8 23. Txa8 Txa8 24. Lf1 Pe4 25. Le1 g6 26. f3 Pg5 27. Le2 Ta1 28. Kf1 Ta3 29. Tb2 Ta1 30. Kf2 Ph3+ 31. Kg2 Txe1 32. Kxh3 e5 33. Kg2 exd4 34. exd4 Tc1 35. Kf2 Tc3 36. Ke1 Tc1+ 37. Ld1 Tc4 38. Lb3 (zie diagram) Tc1+ 39. Ke2 Th1 40. Ke3 Te1+ 41. Kd2 Th1 42. Ke3 Te1+ 43. Kf2 Tc1 44. Lxd5 Kg7 45. Lb3 Lb8 46. Ke3 La7 47. Td2 Tc3+ 48. Td3.
     
     
     
Ton de Veij (1795) – Piet Zegers (1749) 1-0
Met een keurige remise tegen Egbert van Oene is Piet Zegers het veertiende veteranenkampioenschap in Hoorn begonnen, maar daarna wil het voor de routinier van Het Witte Paard niet erg vlotten. Ton de Veij bezorgt hem de vierde nul, waardoor de Purmerender wat op de ranglijst klimt.
Er verschijnt een soort omgekeerde Frans op het bord, met een doorgeschoven d5-pion. Die vertraagt de ontwikkeling van zwarts spel, maar na een ruil op c6 ontstaat een half open d-lijn en kijkt Piet tegen een achtergebleven pion op d6 aan.
Hij lost dat probleem aardig op, al speelt op de achtergrond mee dat zwart nog steeds niet heeft gerokeerd. Ton verlegt de druk naar de e5-pion, maar krijgt een plotselinge kans op de winst wanneer zijn opponent niet goed anticipeert op een paardzet. Na een dameschaak dreigt er ineens van alles en heeft wit na de slotzet een mat in twee tot zijn beschikking.
     

1. Pc3 e5 2. Pf3 d6 3. d4 Pc6 4. d5 Pce7 5. e4 h6 6. Le3 Pf6 7. h3 c6 8. dxc6 bxc6 9. Dd2 Lb7 10. Lc4 Pc8 11. Td1 Dc7 12. Ph4 a5 13. a4 Pb6 14. Lb3 d5 15. Lxb6 Dxb6 16. exd5 Td8 17. 0-0 Pxd5 18. De2 Dc7 19. Lxd5 cxd5 (zie diagram) 20. Tfe1 e4 21. Pf5 De5 22. Db5+ Td7 23. Pxe4 Dc7.
     
     
     
Jan Poland (1775) – Fred Avis (1842) 0-1
Bij Fred Avis is het vaak de dood of de gladiolen; de voorzitter van Caïssa-Eenhoorn zal niet vaak gelijkspelen. Zijn twaalf partijen in 2014 en 2016 leverden vijfmaal winst, twee remises en vijfmaal verlies op. De enige zege in dit lenteveteranenkampioenschap kwam op reglementaire wijze tot stand, maar tegen Jan Poland behaalt hij een echt punt.
In het Geweigerd Damegambiet gaat de strijd aanvankelijk gelijk op. Wit probeert zijn positie in het centrum te versterken en de zwartspeler kiest voor activiteit op de damevleugel, maar daar verliest hij een pion. Gedurende een korte periode heeft Jan enkele passieve stukken. Als die tot leven komen, verovert hij eveneens een centrumpion. ,,Dan maar de spanning in de stelling opzoeken’’, concludeert Fred.
Het zijn nu de zwarte stukken die opleven en allemaal doen ze mee om het de Alkmaarse lenteveteraan zo lastig mogelijk te maken. Wit speelt 38. Pc3 in plaats van het veel sterkere Pe5 en komt meteen in grote problemen. Hij geeft de kwaliteit om een matdreiging af te wenden, hoewel daarna zijn opponent een mat in drie mist. Maar de Hoornse aanval blijft onverminderd gevaarlijk en zeven zetten later wordt de matzet alsnog uitgevoerd.
     
1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pc3 Pf6 4. Lg5 c6 5. e3 Le7 6. Pf3 0-0 7. Ld3 Pbd7 8. 0-0 h6 9. Lxf6 Pxf6 10. Te1 dxc4 11. Lxc4 b5 12. Ld3 Lb7 13. e4 a5 14. Tc1 a4 15. Lc2 Te8 16. Dd3 Pd7 17. Tcd1 a3 18. b3 Lb4 19. Te3 De7 20. d5 Pf8 21. dxc6 Lxc6 22. Pxb5 e5 23. Pc3 Lc5 24. Tee1 Lb4 25. Te2 Dc5 26. Pa4 Da5 27. De3 Lb5 28. Td5 Tac8 29. Ld3 Tb8 30. Pxe5 Da6 31. Lxb5 Txb5 32. Txb5 Dxb5 33. Pc4 Td8 34. g3 Dh5 35. Kg2 Pe6 36. f4 Td1 37. Tf2 Pd4 (zie diagram) 38. Pc3 Lxc3 39. Dxc3 Pe2 40. Txe2 Dxe2+ 41. Kh3 Df1+ 42. Kh4 De2 43. De3 Dxh2+ 44. Kg4 g6 45. f5 Tf1 46. fxg6 fxg6 47. Dc5 De2+ 48. Kh3 Th1#.